In het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden werd kritiek uitgeoefend op de rol van de korpsleiding met betrekking tot de opsporing. De korpsleiding had te weinig betrokkenheid bij de opsporing en de recherche en er werd relatief weinig aandacht besteed aan dit organisatieonderdeel. In dit onderzoek is dan ook aandacht besteed aan de rol van de korpsleiding.
Welke rol spelen de leden van de korpsleiding ten aanzien van de kwaliteit van hun recherche? Belemmeren verstoorde verhoudingen aan de top van de politie de opsporing nog?
Bij korpsen is de verantwoordelijkheid voor de rechercheactiviteiten binnen de korpsleiding meestal aan één persoon toebedeeld. In Rotterdam-Rijnmond houdt de directeur justitiële bedrijfsvoering zich bezig met de rechercheactiviteiten. Hij laat zich informeren door de chef van de Regionale recherchedienst die verantwoordelijk is voor de dagelijkse aansturing van de recherche. Door de wisselingen in de korpsleiding is de invloed de afgelopen jaren beperkt gebleven.
Bij de kleinere korpsen is de verantwoordelijkheid voor de recherche niet aan een afzonderlijke functionaris toebedeeld, maar in portefeuille gegeven aan een lid van de korpsleiding. In het korps Limburg-Zuid bijvoorbeeld vormen de korpschef en de plaatsvervangende korpschef de korpsleiding en is voor de portefeuilleverdeling gekozen om de overhead te beperken. De plaatsvervangend korpschef vervult daarmee de functie van recherchechef. De plv. korpschef c.q. recherchechef geeft zijn functie met name invulling door het contact met de divisiechef Regionale Recherche en de vier districtschefs. De invloed van de korpsleiding op de dagelijkse praktijk is in Limburg-Zuid beperkt. Dat heeft onder andere te maken met de voorkeur van de korpsleiding om de recherchecapaciteit aan de districten en basiseenheden toe te delen en de geringe waarde die het toekent aan een afzonderlijk regionaal recherche-onderdeel. Daarmee heeft de korpsleiding de recherche in feite zelf buiten haar directe invloedssfeer geplaatst. Ook in Midden en West Brabant bestaat de korpsleiding uit twee personen. Door de wisselingen in de korpsleiding is ook in deze regio de invloed beperkt gebleven. Er wordt veel gedelegeerd aan de divisiechef Recherche. Na de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden is de belangstelling van de korpschefs voor de opsporing toegenomen. Mede onder invloed van de incidenten is in sommige regio's, bijvoorbeeld Kennemerland, sprake van een directe betrokkenheid van de korpsleiding. De betrokkenheid van de korpsleiding is mede afhankelijk van de achtergronden van de personen (ervaring en affiniteit met recherche). Het overgrote deel van de korpschefs heeft geen of weinig recherche-ervaring. Het is nog steeds niet bevorderlijk voor het carrièreperspectief binnen de politie om binnen de recherche actief te zijn. Bij deze kritische kanttekeningen dient wel aangetekend te worden dat de prioriteiten binnen het politiewerk voortdurend veranderen. De afgelopen periode heeft de handhaving van de openbare orde, en met name het tegen gaan van «zinloos geweld», veel aandacht opgeëist bij de korpsen. Hierdoor komt het voor dat andere prioriteiten dan de georganiseerde criminaliteit voorrang krijgen.
De betrokkenheid van de korpsleiding bij de recherche is mede afhankelijk van de omvang van het korps. Bij grotere korpsen is aan een van de afzonderlijke leden van de korpsleiding de recherche toebedeeld, terwijl in kleinere korpsen het een onderdeel is van het takenpakket van de korpschef of zijn vervanger. De belangstelling van korpschefs is na de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden toegenomen. De recherchechef in de korpsleiding heeft meestal een totaaloverzicht van de rechercheprocessen in de regio. In sommige gevallen bemoeit de recherchechef in de korpsleiding zich intensief en operationeel met bepaalde opsporingsonderzoeken. De divisiechef recherche heeft veelal een meer gedetailleerd overzicht van de recherche-onderzoeken en de onderzoeksmethoden. In nagenoeg alle regio's is sprake van een integratie van de verschillende recherche-onderdelen. Er bestaan geen geheime eenheden meer waarover een divisiechef geen controle heeft.