De Binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) heeft ingevolge de Wet op de inlichtingenen veiligheidsdiensten (WIV) tot taak het verzamelen van gegevens omtrent organisaties en personen die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de Staat (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, artikel 8, tweede lid). Naast deze taak is aan de BVD wettelijk opgedragen het verrichten van veiligheidsonderzoeken voor de vervulling van vertrouwensfuncties en het bevorderen van maatregelen ter beveiliging van gegevens waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat wordt geboden. Deze gegevens kunnen zowel overheidsinformatie betreffen als gegevens van het bedrijfsleven. Voor de laatste categorie geldt dat het gegevens betreft die naar het oordeel van de verantwoordelijke minister van vitaal belang zijn voor de instandhouding van het maatschappelijk leven. De (zijdelingse) betrokkenheid van de BVD met de georganiseerde criminaliteit heeft de commissie doen besluiten aandacht te besteden aan de werkzaamheden van de BVD. Op basis van de beslispunten van de Kamer komt de commissie tot de volgende onderzoeksvragen:
a. Op welke wijze werkt de BVD samen met politie en justitie bij opsporing van strafbare feiten? Welke rol speelt de BVD op dit moment bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit? Maken BVD-ambtenaren deel uit van rechercheteams?
b. Hoe krijgt het «gezag» over de BVD feitelijk vorm? Controleert de VD-officier alle relevante informatie om voor de rechtmatigheid van de verkrijging van informatie in ambtsberichten te kunnen instaan?
In deze paragraaf staan de werkzaamheden van de BVD centraal. In de eerste plaats komt de relatie tussen de BVD en de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit aan de orde. Dit wordt gevolgd door een uiteenzetting over de relatie tussen de BVD en de regionale politie.
3.8. 1 De BVD ende georganiseerde criminaliteit
Georganiseerde criminaliteit
Ambtenaren die voor de BVD werken hebben geen bevoegdheden tot het opsporen van strafbare feiten. Georganiseerde criminaliteit op zichzelf vormt zodoende geen aandachtsgebied voor de BVD. De BVD doet slechts onderzoek naar georganiseerde criminaliteit wanneer dat in specifieke gevallen een gevaar oplevert voor de democratische rechtsstaat. In de uitoefening van haar taken onderhoudt de BVD echter wel degelijk een relatie met politie en justitie. Zo heeft iedere politieregio een Regionale inlichtingendienst (RID) die ten behoeve van de BVD feitelijke werkzaamheden uitvoert. Daarnaast kan de uitwisseling van informatie tussen de BVD en politie en justitie van belang zijn voor de opsporing van georganiseerde criminaliteit. De BVD kan voor een opsporingsonderzoek relevante informatie door middel van ambtsberichten via de landelijk officier van justitie verstrekken aan politie en justitie. Toch heeft de BVD zich de afgelopen jaren uitgebreid beziggehouden met de georganiseerde criminaliteit. Vanwege de ruime taakomschrijving van de BVD is het mogelijk om de activiteiten van de BVD op het gebied van de georganiseerde criminaliteit binnen de taakdefinitie te laten vallen. Ook de nieuwe Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IVD) biedt de BVD de mogelijkheid aandacht te besteden aan de georganiseerde criminaliteit indien op een of andere wijze de belangen van de staat in het geding zijn. Voor de BVD is de georganiseerde criminaliteit alleen van belang voor zover de verstrengeling van de onder- en bovenwereld in het geding is. Alleen dan komt de integriteit van het openbaar bestuur in gevaar.
Bevoegdheden en inlichtingenmiddelen
De bevoegdheden en inlichtingenmethoden van de BVD worden nu helder omschreven in het wetsvoorstel IVD. Deze bevoegdheden en inlichtingenmethoden komen echter niet overeen met die in het wetsvoorstel Bijzondere opsporingsbevoegdheden. Er worden andere criteria en begrippen gehanteerd. De BVD is bevoegd tot veel verdergaande inlichtingenmethoden dan politie en justitie. Dat kan tot problemen leiden in gevallen waarbij openbare ordehandhaving en strafrechtelijke handhaving elkaar kruisen. De BVD geeft alleen informatie aan de politie door middel van formele ambtsberichten. Bij de BVD komen U-bochten om bepaalde informatie «wit te wassen» niet voor. Jaarlijks worden enkele tientallen ambtsberichten via de landelijk officier van justitie voor de BVD aan politie en justitie overhandigd. Een ambtsbericht betreft gewoonlijk de zogeheten «bijvangst» van de BVD. Dit vindt plaats wanneer de BVD bijvoorbeeld in een onderzoek naar terrorismedreiging met een grote partij harddrugs wordt geconfronteerd. In een dergelijk geval zal, als het eigen onderzoek dit toelaat, deze vondst in een ambtsbericht aan Justitie worden gemeld. In de periode 199711998 zijn door de BVD 67 ambtsberichten uitgebracht. Alvorens een ambtsbericht uitgaat, vindt overleg plaats met de landelijke officier van justitie. De landelijk officier ziet alle onderliggende stukken bij het ambtsbericht waarin relevante informatie wordt doorgegeven en kan op die manier de hardheid van de aangeboden informatie beoordelen. De voorwaarden voor een ambtsbericht zijn:
- Er wordt alleen informatie verstrekt die aannemelijk en verifieerbaar
is;
- Er moet een absolute bronbescherming worden geboden;
- Uit het bericht mag niet blijken welke modus operandi van de dienst
is gebruikt (methodiek);
- Uit het bericht mag ook niet blijken welke techniek is toegepast
om te voorkomen dat kennis wordt verkregen van de stand van de techniek
bij de BVD.
3.8.2 De relatie met de regionale politie
De BVD oefent haar taak uit in samenwerking met de regionale inlichtingendiensten (RID-en) van de politie. Deze RID-en hebben als taak informatie te verzamelen in het kader van de taakstelling van de BVD. Bovendien verzamelt de RID informatie in opdracht van de burgemeester informatie in het kader van de taakstelling van de BVD. In hoeverre de bevoegdheden van het wetsvoorstel IVD door de RID-en zelfstandig kunnen worden uitgeoefend, al dan niet in een samenwerkingsverband met bijvoorbeeld een kernteam waarbij wordt deelgenomen aan een opsporingsonderzoek vanwege de verstrengeling van onder- en bovenwereld en/of vanwege de politieke achtergrond van een criminele organisatie, is op dit moment niet duidelijk. Formeel zijn deze taken strikt gescheiden; feitelijk lopen zij door elkaar heen. Het is de vraag of de kennis bij de RID gescheiden kan worden in informatie voor de BVD-taak en informatie over openbare orde-aspecten. Van een strikte scheiding van de informatie die deze verschillende methoden oplevert kan nauwelijks sprake zijn.
De RID kan op verschillende manieren informatie verzamelen. Een RID-rechercheur kan, naast de raadpleging van openbare bronnen, voor de openbare ordetaak op twee en voor de BVD op drie manieren informatie inwinnen:
- Een RID-rechercheur heeft of zoekt gesprekspartners.
- Met gesprekspartners wordt geprobeerd een relatie op te bouwen, waarbij
het mogelijk is dat deze persoon informant wordt.
- In het kader van de BVD-taak kan een zogeheten «agent»
worden gerund. Deze persoon kan worden gestuurd om bepaalde informatie
te verstrekken. Een agent is altijd een burger; het kan een criminele burger
zijn. Er worden altijd schriftelijke afspraken gemaakt. Een agent is in
BVD-termen nooit een infiltrant. Een infiltrant is namelijk altijd een
politie-infiltrant en daarmee wordt bij de BVD niet gewerkt.
De politie kan alleen gebruik maken van informatie van de BVD voor zover de taakstelling van de BVD dat toelaat. Als dat het geval is - en de ruime taakstelling maakt veel mogelijk - dan draagt de BVD bij aan het onderzoek. De informatie die de BVD verzamelt, wordt via de bovenstaande procedure aan de politie doorgegeven. De waarde van informatie van de BVD wordt door de politie nog wel eens in twijfel getrokken. Meerdere malen bereikte de commissie het bericht dat de politie op een vraag aan de BVD informatie terug kreeg die zij zelf aan de BVD had gegeven. Voor de opsporing van strafbare feiten ten aanzien van georganiseerde criminaliteit speelt de BVD derhalve slechts een marginale rol.