4.5.1 De korpsbeheerder Noot


De korpsbeheerders achten het in het algemeen voldoende als politie en openbaar ministerie aangeven dat er voldoende menskracht wordt ingezet voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Noot Zij hebben als burgemeester en als voorzitter van het regionaal college daarnaast groot belang bij de plaatselijke criminaliteitsbestrijding. Het is waarschijnlijk geen toeval dat de burgemeesters van de grote steden voorop lopen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Juist in die steden is de overlast van die vorm van misdaad merkbaar. Dat betekent echter niet dat zij steeds zeer precies worden genformeerd over de gang van zaken bij grote onderzoeken.

Korpsbeheerders hebben lange tijd geen enkele bemoeienis gehad met de beheersaspecten van de inzet van opsporingsmethoden.
De verantwoordelijkheid voor de aanpak van de georganiseerde criminaliteit wordt door korpsbeheerders verschillend gevoeld en ingevuld. En korpsbeheerder stelt dat hij verantwoordelijk is voor de aanpak van de georganiseerde criminaliteit met dien verstande dat er bepaalde criteria worden aangegeven. Dat is vrij globaal, hij hoeft niet van zaak tot zaak op de hoogte te worden gehouden, maar de medeverantwoordelijkheid voor het personeel moet volgens hem vorm kunnen krijgen. Een andere korpsbeheerder zegt zich op afstand te bemoeien met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.

(...) niet om verantwoordelijkheden die mij toekomen op andermans bordje te leggen, maar omdat het altijd principieel mijn opvatting is geweest en het mijn terughoudendheid verklaart. (...) Als beheerders, als bestuurlijke poot, moesten wij onze plaats weten als het gaat om de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. En dat is een heel terughoudende plaats. Justitie heeft het voortouw. Noot >

4.5.2. De korpsleiding

De meeste korpschefs hebben nauwelijks recherche-ervaring. Noot Waar deze ervaring wel aanwezig is, wordt dat door de tactische recherche als positief geduid. Zij menen dan dat de korpschef voor bepaalde situaties een beter begrip heeft. Dergelijke korpschefs stellen soms ook kritische belangstelling in het recherchewerk. De bemensing en de werkwijze van de tactische recherche-afdelingen is, evenals die van de overige afdelingen, de resultante van een aantal processen waarop de korpsleiding ook maar beperkt vat heeft. In zeer grote zaken komt het voor dat de korpsleiding een tijdslimiet stelt. In dergelijke gevallen wordt na het verstrijken van zo'n termijn bezien of de zaak zal worden voortgezet of niet. Voor de korpsleiding geldt evenwel in het algemeen, evenals voor de korpsbeheerder, dat andere prioriteiten dan bestrijding van de georganiseerde criminaliteit de voorrang hebben. Te denken valt aan de openbare ordeproblematiek in verband met drugsoverlast, vandalisme en aanrijtijden bij hulpverzoeken. Deze voorbeelden geven aan dat de korpsleiding geneigd is lokale en regionale belangen hoger te waarderen dan nationale belangen.


vorige         volgende        


Inhoudsopgave en zoeken