Uit: Nederland Open U!, 1994, XminY en Buro Jansen & Janssen
Eind 1992 barstte er een onverkwikkelijk debat los over illegale buitenlanders. Nederland leek geschokt te zijn door de lange rijen wachtende illegalen voor het bevolkingsregister van Amsterdam die daar stonden in verband met een mogelijkheid tot legalisatie na de Bijlmerramp. Een tweede aanleiding was het rapport van de Haagse sociale dienst over ‘leven, wonen en werken van Haagse illegalen’. Verschillende politici en bestuurders pleitten voor een fermere aanpak van illegale buitenlanders. Dat was niet de eerste keer. Al in 1991 bij het uitkomen van het rapport van de commissie-Zeevalking werd een stevigere aanpak bepleit. Alleen was de toon toen anders, wat gematigder.
Van rechts tot links ging men over de schreef. De VVD bepleitte een meldplicht voor ambtenaren als zij in contact zouden komen met illegalen, terwijl binnen de PvdA staatssecretaris Kosto sprak over ‘het laten verdwijnen van illegalen’ en burgemeester Peper van Rotterdam de nuance totaal verloor in enkele uitspraken over een fraudegeval met de kinderbijslag.
Verschillende stereotiepen over illegale buitenlanders vulden de krantekolommen en in één adem werden zij verbonden met criminaliteit, fraude en werkeloosheid. Illegale buitenlanders werden bestempeld tot gemakkelijke zondebok voor tal van maatschappelijke problemen.
Sinds de verharding van het illegalendebat wordt bijna algemeen gesteld dat de druk die immigranten op de Nederlandse samenleving uitoefenen, z’n grenzen heeft bereikt. De direkt verantwoordelijke staatssecretaris Kosto profileerde zich als overtuigd spreekbuis van deze richting.
Parallel aan het illegalendebat is er ook nog zoiets als een illegalenbeleid en de uitvoering daarvan. De grote hoeveelheid voorstellen, ideetjes en opzetjes maken het tamelijk moeilijk te onderscheiden of een uitspraak ook werkelijk een beleidswijziging inhoudt. Een goede beschouwing leert dat de discussies nogal ongericht verlopen. Aan de hand van allerlei incidenten gaat men discussies aan, terwijl op momenten dat er politieke besluitvorming plaatsvindt, de discussies vaak verstommen.
Gevolg is dat de discussies teveel geleid worden door stereotiepe beelden. De oorzaken van migratie en het illegalenvraagstuk blijven buiten beeld. In een eind november 1993 gepubliceerd onderzoek naar de mening van jongeren over buitenlanders kwam dat maar al te duidelijk naar voren. De illegale Ghanezen en de fraude met kinderbijslag door Turken bleken hoog te scoren, terwijl men van de achtergronden van deze migrantengroepen amper op de hoogte bleek te zijn.
Op welke manier deze cirkel te doorbreken? Deze brochure zal daar geen simpel antwoord op proberen te vinden. Daarvoor is de materie te ingewikkeld en bestaan er gelukkig veel verschillende inzichten naast elkaar. Deze brochure zal wel proberen een inzicht te geven in de huidige stand van zaken rondom het migratiedebat. Ook zal het pogen te ontwarren wat de mogelijkheden zijn voor een progessief tegengeluid. Uitgangspunt voor ons is dat de verscherping van de discussie en het beleid ten aanzien van illegale buitenlanders een halt moet worden toegeroepen. Er is een ander denken over migratie nodig dat meer rekening houdt met de oorzaken van migratie en met de rol die Nederland daarin speelt.
In hoofdstuk I zullen we ingaan op een aantal van de veel gebruikte stereotypen. Wie zijn nu eigenlijk die vermeende illegalen. Hoe staat het met fraude en misbruik van sociale voorzieningen. Is Nederland nou echt zo vol? Hoofdstuk II zal vooral ingaan op het overheidsbeleid betreffende migranten. Er wordt een schets gegeven van hoe het vreemdelingenbeleid zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Hoofdstuk III en IV proberen een aanzet te geven tot meer uitwisseling en discussie tussen progressieve organisaties over het migratievraagstuk. Hoofdstuk III vormt de weergave van een rondreis door de standpunten over migratie van een groot aantal progressieve organisaties. Hier komen zowel politieke partijen en vakbonden als solidariteitskomitees en belangenorganisaties aan het woord. Uiteindelijk doen we in hoofdstuk IV een poging de gemeenschappelijke visie van een aantal groepen verder uit te werken. Wat zijn de mogelijkheden voor een ander migratiebeleid?
Wil van der Schans en Rob Loeffen,
feb. ’94.