3.3 Korpsleiding
In het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie
opsporingsmethoden werd kritiek uitgeoefend op de rol van de
korpsleiding met betrekking tot de opsporing. De korpsleiding had
te weinig betrokkenheid bij de opsporing en de recherche en er werd
relatief weinig aandacht besteed aan dit organisatieonderdeel. In
dit onderzoek is dan ook aandacht besteed aan de rol van de
korpsleiding.
Welke rol spelen de leden van de korpsleiding ten aanzien van de
kwaliteit van hun recherche? Belemmeren verstoorde verhoudingen aan
de top van de politie de opsporing nog?
Bij korpsen is de verantwoordelijkheid voor de
rechercheactiviteiten binnen de korpsleiding meestal aan
één persoon toebedeeld. In Rotterdam-Rijnmond houdt
de directeur justitiële bedrijfsvoering zich bezig met de
rechercheactiviteiten. Hij laat zich informeren door de chef van de
Regionale recherchedienst die verantwoordelijk is voor de
dagelijkse aansturing van de recherche. Door de wisselingen in de
korpsleiding is de invloed de afgelopen jaren beperkt gebleven.
Bij de kleinere korpsen is de verantwoordelijkheid voor de
recherche niet aan een afzonderlijke functionaris toebedeeld, maar
in portefeuille gegeven aan een lid van de korpsleiding. In het
korps Limburg-Zuid bijvoorbeeld vormen de korpschef en de
plaatsvervangende korpschef de korpsleiding en is voor de
portefeuilleverdeling gekozen om de overhead te beperken. De
plaatsvervangend korpschef vervult daarmee de functie van
recherchechef. De plv. korpschef c.q. recherchechef geeft zijn
functie met name invulling door het contact met de divisiechef
Regionale Recherche en de vier districtschefs. De invloed van de
korpsleiding op de dagelijkse praktijk is in Limburg-Zuid beperkt.
Dat heeft onder andere te maken met de voorkeur van de korpsleiding
om de recherchecapaciteit aan de districten en basiseenheden toe te
delen en de geringe waarde die het toekent aan een afzonderlijk
regionaal recherche-onderdeel. Daarmee heeft de korpsleiding de
recherche in feite zelf buiten haar directe invloedssfeer
geplaatst. Ook in Midden en West Brabant bestaat de korpsleiding
uit twee personen. Door de wisselingen in de korpsleiding is ook in
deze regio de invloed beperkt gebleven. Er wordt veel gedelegeerd
aan de divisiechef Recherche. Na de parlementaire
enquêtecommissie opsporingsmethoden is de belangstelling van
de korpschefs voor de opsporing toegenomen. Mede onder invloed van
de incidenten is in sommige regio’s, bijvoorbeeld Kennemerland,
sprake van een directe betrokkenheid van de korpsleiding. De
betrokkenheid van de korpsleiding is mede afhankelijk van de
achtergronden van de personen (ervaring en affiniteit met
recherche). Het overgrote deel van de korpschefs heeft geen of
weinig recherche-ervaring. Het is nog steeds niet bevorderlijk voor
het carrièreperspectief binnen de politie om binnen de
recherche actief te zijn. Bij deze kritische kanttekeningen dient
wel aangetekend te worden dat de prioriteiten binnen het
politiewerk voortdurend veranderen. De afgelopen periode heeft de
handhaving van de openbare orde, en met name het tegen gaan van
«zinloos geweld», veel aandacht opgeëist bij de
korpsen. Hierdoor komt het voor dat andere prioriteiten dan de
georganiseerde criminaliteit voorrang krijgen.
De betrokkenheid van de korpsleiding bij de recherche is mede
afhankelijk van de omvang van het korps. Bij grotere korpsen is aan
een van de afzonderlijke leden van de korpsleiding de recherche
toebedeeld, terwijl in kleinere korpsen het een onderdeel is van
het takenpakket van de korpschef of zijn vervanger. De
belangstelling van korpschefs is na de parlementaire
enquêtecommissie opsporingsmethoden toegenomen. De
recherchechef in de korpsleiding heeft meestal een totaaloverzicht
van de rechercheprocessen in de regio. In sommige gevallen bemoeit
de recherchechef in de korpsleiding zich intensief en operationeel
met bepaalde opsporingsonderzoeken. De divisiechef recherche heeft
veelal een meer gedetailleerd overzicht van de
recherche-onderzoeken en de onderzoeksmethoden. In nagenoeg alle
regio’s is sprake van een integratie van de verschillende
recherche-onderdelen. Er bestaan geen geheime eenheden meer
waarover een divisiechef geen controle heeft.