• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 3.1. Criminaliteit in de Rotterdamse haven

    3. HET CRIMINALITEITSBEELD IN DE HAVENS

    3.1. Criminaliteit in de Rotterdamse haven

    De regiopolitie Rotterdam-Rijnmond heeft voor de waterwegen een
    speciaal district, de rivierpolitie, gereserveerd. Deze
    rivierpolitie vierde in 1995 haar 100-jarig bestaan. Het district
    met een omvang van 280 formatieplaatsen is opgedeeld in drie
    basiseenheden (Stad, Botlek en Europoort) en verzorgt daar de
    basispolitiezorg. De arbeidsintensieve grensbewakingstaak valt ook
    onder de rivierpolitie. De controle van de vele schepen wordt door
    deze dienst verricht. Binnen de rivierpolitie houdt een kleine
    eenheid zich bezig met
    de lokaal ernstige criminaliteit en werkt daarbij samen met de
    centrale recherche van Rotterdam-Rijnmond. Het werkterrein van de
    rivierpolitie bestaat voor 40% uit waterwegen en voor het overige
    uit havengerinteerde bedrijven. In het gebied zijn ruim 35.000
    mensen werkzaam en dagelijks zijn circa 700 binnenschepen aanwezig
    met daarop 2.100 bemanningsleden. De politie ter plekke heeft
    echter niet alleen te maken met de beroepsvaart. Ook de
    recreatievaart vergt in toenemende mate tijd.

    Het aantal officieel bekend geworden misdrijven in de
    Rotterdamse haven ligt rond de 600 per jaar. De exacte gegevens
    over de jaren ’91, ’92 en ’93 in aantallen gepleegde misdrijven en
    de corresponderende ophelderingspercentages staan vermeld in de
    bijlage. In 1993 zijn 126 personen gearresteerd waarvan er 29 in
    verzekering zijn gesteld. Van deze 29 personen zijn er 22
    voorgeleid. Niet bekend is op welke type delicten de in
    verzekeringstelling was gestoeld. Op basis van de 575 misdrijven
    zijn 94 processen-verbaal opgesteld, waarin de namen van 135
    meerderjarigen en 1 minderjarige verdachte voorkomen
    (rivierpolitie, 1994). In 1994 werden 582 misdrijven geregistreerd
    waarvan er 96 zijn opgehelderd. In totaal zijn in dat jaar 145
    verdachten aangehouden.

    In hetzelfde jaar werd van 210 woninginbraken aangifte gedaan.
    Hieronder moet het inbreken in woningen aan boord van
    binnenvaartschepen worden verstaan. In 1993 betrof dat aantal nog
    101, in 1992 52. Het aantal inbraken in woningen van binnenschepen
    is de afgelopen jaren dus zeer sterk toegenomen. In 1993 zijn er
    180 bedrijfsinbraken geregistreerd.

    Het aantal geweldsmisdrijven (bedreiging, mishandeling en
    diefstal/geweld) bij personen bedroeg in 1993 21 (Politie
    Rotterdam-Rijnmond, rivierpolitie, 1994).
    Diefstal bij havenbedrijven en rederijen wordt hoogst zelden
    aangegeven (in 1994 slechts zes aangiften). Het overgrote deel van
    de diefstallen wordt stilgehouden. Hier zijn verschillende redenen
    voor aan te geven. De betrokken bedrijven zijn bang voor negatieve
    naamsbekendheid bij onder andere (potentile) klanten.
    Overslagbedrijven zijn daarnaast financieel aansprakelijk voor het
    voldoen van invoerrechten en accijnzen over de verdwenen goederen
    en zijn bovendien een boete aan de douane verschuldigd. Het gevolg
    van deze regeling is, dat omvangrijke diefstallen en
    helerspraktijken geheim worden gehouden voor de politie.
    Verzekeraars vergoeden de kosten zonder dat officieel aangifte van
    de diefstal wordt gedaan (Vrijsen, 1992, p. 25).

    Voor wat betreft milieucriminaliteit werden in 1994.386
    incidenten geregistreerd waarbij 232 processen-verbaal zijn
    opgemaakt. In de jaren daarvoor lagen deze aantallen hoger (1993:
    455 incidenten en 324 p.v.’s; 1992: 531 incidenten en 358 p.v.’s).
    De scherpere controle door de rivierpolitie te water en vanuit de
    lucht heeft de pakkans bij milieudelicten aanzienlijk verhoogd. Uit
    het jaarverslag is niet goed op te maken wat de ernst van de feiten
    is. Een grote en geruchtmakende milieuzaak is die van een
    tankcleaningbedrijf dat gedurende een aantal jaren ruim een miljoen
    liter chemisch afval illegaal op de Botlek heeft geloosd (zie
    verder hierover het deelrapport over de
    afvalverwerkingsbranche).

    Een zaak die in de Rotterdamse haven de aandacht trok was in
    1993 de diefstal van een groot aantal containers uit de Waalhaven
    (Degen, 1993). Een inventarisatie leverde het volgende beeld op.
    Bij de 38 bekend geworden diefstallen, maakten de daders gebruik
    van elders gestolen trekkers dan wel van legale trekkers om de
    containers met opleggers van de terreinen te halen. In een enkel
    geval werden vooraf transportdocumenten en vrachtwagencombinaties
    gestolen om daarmee de indruk te wekken goederen te komen afhalen.
    De diefstallen werden in 50% van de gevallen in de weekeinden
    gepleegd. De containers bevatten zeer speciale goederen
    (bijvoorbeeld kobalt) met een hoge verkoopwaarde. De containers, zo
    bleek achteraf, werden naar loodsen gebracht en uitgeladen en
    vervolgens werden de gestolen goederen met kleine busjes naar
    andere opslagplaatsen vervoerd. Vrijwel altijd slaagden de daders
    erin de bedrijfsterreinenbeveiliging te omzeilen. Bij deze vorm van
    diefstal is overweg kunnen met, respectievelijk kennis hebben van
    het koppelen van trekkers aan opleggers voorwaarde. Het
    opsporingsonderzoek leidde derhalve snel naar chauffeurs die tegen
    betaling informatie aan de daders leverden of hun
    vrachtwagencombinatie lieten stelen. Door deze informatie wisten de
    daders precies welke containers een interessante lading bevatten.
    Hoewel de autochtone dadergroep (met twee leidende figuren en
    enkele groepsleden met winkels in hun bezit) door de politie wel in
    kaart is gebracht, is een strafrechtelijk vervolg om
    organisatorische redenen bij de politie achterwege gebleven. Het
    aantal diefstallen is tijdens en na het tactische onderzoek
    afgenomen. In ieder geval kan worden geconcludeerd dat de
    diefstallen weliswaar zeer professioneel en met hulp van binnenuit
    zijn uitgevoerd, maar dat er hier geen sprake is van een vorm van
    georganiseerde criminaliteit aangezien niet alle kenmerken daarvan
    aanwezig zijn.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken