1. INLEIDING
Nederland is al eeuwen een handelsnatie bij uitstek. De
dienstensector is niet voor niets een van de belangrijkste
economische sectoren en nog steeds sterk in ontwikkeling. Het
Nederlandse transportwezen neemt in Europa maar ook daarbuiten een
belangrijke plaats in. De omvang van het vrachtvervoer op de weg,
per trein, via de lucht en per binnenscheepvaart en die van het
personenvervoer per trein, per auto(bus) en per vliegtuig, maken
Nederland tot een vooraanstaand transportland. Ons land kent twee
belangrijke transportknooppunten waar uit de hele wereld goederen
en personen samen komen: de Rotterdamse haven en de luchthaven
Schiphol. Miljoenen tonnen aan goederen worden elk jaar weer naar
de Rotterdamse haven en het vliegveld Schiphol getransporteerd en
ongeveer 23 miljoen mensen maken gebruik van de luchthaven als
eerste tussenstop voor vervoer naar elders dan wel als
eindbestemming.
Het ligt voor de hand dat smokkelaars van deze omvangrijke,
kwalitatief hoogstaande en uitstekend verzorgde handelsroutes
gebruik maken om hun illegale goederen te brengen naar die plaatsen
die zij hebben uitgekozen. De vraag naar illegale goederen heeft
altijd bestaan en daarmee de noodzaak van vervoer van die goederen
naar de klant. Was het tussen de twee wereldoorlogen boter die naar
Belgi werd gesmokkeld of
waren het wapens die naar de vele brandhaarden in de wereld werden
gebracht, vandaag de dag zijn het drugs die in duizenden kilo’s
over de hele wereld worden gedistribueerd. Smokkel heeft altijd
bestaan. Nederland heeft drie eigenschappen die haar geschikt maken
als smokkelland: de expertise en ervaring op het terrein van de
handel en het internationale transport; het uitstekende transport-
en distributienetwerk en de lange traditie als smokkelland.
Nederlanders zijn handelaren en uit het deelrapport in deze
serie van Fijnaut over de betrokkenheid van autochtonen bij de
georganiseerde misdaad blijkt weer hoe belangrijk de rol is van
Nederlanders in de internationale (soft)drugshandel. Zij opereren
op Europees en mondiaal niveau als opkopers, als tussenhandelaren
en als vervoerders. Die internationale positie is mede mogelijk
geworden door de beide havens en hun strategische ligging in
Europa, waardoor zij fungeren als de toegangspoort tot een
achterland met meer dan 160 miljoen inwoners (inclusief
Oost-Europa: ruim 300 miljoen inwoners). Criminele groepen maken
dankbaar gebruik van de geboden faciliteiten op transportgebied in
Nederland. De levering van illegale goederen is niet langer een
lokale aangelegenheid. De internationalisering en globalisering van
de wereld hebben ertoe bijgedragen dat illegale goederen vanuit
allerlei landen naar en via Nederland worden vervoerd. De goederen
zijn voor een klein deel bestemd voor consumptie in de Nederlandse
markt, het grootste deel vindt zijn bestemming buiten Nederland, op
met name de Europese markt. In dat laatste geval fungeert Nederland
als transitogebied.
De snelle afhandeling van de goederenoverslag, de reden waarom
de Rotterdamse haven en Schiphol internationaal gewild zijn en
waaraan zij hun economische betekenis ontlenen, verkleint de
risico’s die de smokkelaars lopen met betrekking tot onderschepping
van smokkelwaar. Zij maken gebruik van de massaliteit van de legale
goederenstromen. Desondanks zou kunnen worden verondersteld dat zij
zullen trachten deze risico’s verder terug te dringen door de
afhandelingsketen in de zee- en luchthaven in handen te krijgen en
zo een ongestoorde smokkel te garanderen. In de Verenigde Staten
bijvoorbeeld heeft de georganiserde misdaad in de havens zo’n
positie ingenomen dat vrijwel alle activiteiten onder haar
supervisie worden uitgevoerd (Abadinsky, 1991). Die positie heeft
de georganiseerde misdaad veroverd door de vakbonden onder controle
te houden en op grote schaal met corrupte opsporingsambtenaren en
andere autoriteiten zaken te doen. De vraag is of dit in Nederland
ook het geval is.
In dit deelrapport staan vier hoofdvragen centraal:
1. Wat voor smokkel vindt er in de Rotterdamse haven en op de
luchthaven Schiphol plaats? 2. Welke criminele groepen organiseren
die smokkel?
3. Op welke wijze wordt er door criminele groepen gesmokkeld?
4. In hoeverre proberen criminele groepen zich een vaste plaats te
verwerven in de Rotterdamse haven en op de luchthaven Schiphol om
de smokkel zo soepel mogelijk te laten verlopen, en zo ja, wat voor
soort groepen zijn dat?
Om deze vragen te beantwoorden zijn de volgende bronnen
geraadpleegd:
1. gesprekken met diverse personen met kennis van de problematiek
van de havens; 2. gegevens uit 9 dossiers van tactische
opsporingsonderzoeken van diverse regiokorpsen waarin Schiphol op
de een of andere wijze een rol heeft gespeeld of nog speelt;
3. 88 dossiers over vangsten uit 1993 en 1994 van
drugstransporten in containers, afkomstig van het Douane Informatie
Centrum in Vlaardingen;
4. informatie uit 19 dossiers van tactische opsporingsonderzoeken
van de Koninklijke Marechaussee en de rijkspolitie op Schiphol (van
1990-1994);
5. 1271 CID-berichten over Schiphol die landelijk en lokaal in de
periode 1990-1994 zijn verzameld; 6. rapportages van de
rijksrecherche;
7. officile statistische gegevens;
8. gegevens die afkomstig zijn van openbare bronnen;
9. kranteberichten;
10. wetenschappelijke literatuur;
11. ambtelijke stukken en rapporten.
Met betrekking tot de politiegegevens van Schiphol moet de volgende
kanttekening worden geplaatst. Op 1 januari 1994 zijn, na veel
touwtrekken op het hoogste niveau, de politietaken van de
toenmalige rijkspolitie in volle omvang overgedragen aan de
Koninklijke Marechaussee. Deze overdracht is, op zijn zachtst
uitgedrukt, niet bepaald vlekkeloos verlopen. Een groot deel van de
toenmalige recherche is naar elders in politieland vertrokken.
Hierdoor is niet alleen veel expertise verloren gegaan. Een groot
deel van de dossiers over de (georganiseerde) criminaliteit uit de
periode 1990-1992 was daardoor niet meer te achterhalen. Als gevolg
daarvan, maar ook ten gevolge van een weinig systematische
vastlegging en archivering van de
politie-informatie, zijn slechts de gegevens uit 1994 redelijk
volledig en die voor het jaar 1993 beperkt ontvangen. Uiteraard
betekenen deze tekortkomingen in de gegevens een handicap voor een
volledige analyse van de georganiseerde misdaad op Schiphol in de
afgelopen vijf jaren. Om de genoemde onderzoeksvragen te
beantwoorden is de volgende opzet gehanteerd: In hoofdstuk 2 wordt
een grove schets gegeven van de Rotterdamse haven en de luchthaven
Schiphol. De opbouw en de omvang van het goederen- en
personenvervoer worden nader beschreven om de lezer een indruk te
geven van de aard van en de werkwijze in beide havens, gericht op
een zo’n snel mogelijke afhandeling van de transporten. De
modernisering van de Rotterdamse haven en van Schiphol is erop
gericht die snelheid in de komende jaren verder op te voeren.
In hoofdstuk 3 wordt kort het officile beeld van de
criminaliteit op beide plaatsen gepresenteerd, waarbij onder andere
naar voren komt dat op plaatsen waar zoveel goederen en personen
samenkomen alledaagse criminaliteit niet afwezig kan zijn en ook
niet is.
In hoofdstuk vier wordt de Rotterdamse haven als aanvoerroute
voor de levering aan illegale markten beschreven. Drugs nemen
daarin een centrale plaats in. Daaraan voorafgaand worden de grote
mondiale aanvoerroutes en de aard van de drugsmokkel, zonder al te
veel details, uit de doeken gedaan. Op grond van een analyse van
dossiers van de douane wordt een beschrijving gegeven van de aard
van de drugsmokkel waarmee de Rotterdamse haven te maken heeft. In
de volgende paragraaf (.4.2) komt naar voren dat behalve drugs ook
andere illegale goederen worden gesmokkeld via de haven.
In .4.3 wordt de drugsmokkel via de luchthaven Schiphol
geanalyseerd. Eerst wordt de aard van deze smokkel beschreven.
Vervolgens worden twee smokkelmethoden uit de doeken gedaan: met
behulp van koeriers enerzijds en anderzijds via vrachten en bagage
van passagiers. Op grond van een analyse van de dossiers van
tactische opsporingsonderzoeken en van andere politile informatie
worden, voorzover de gegevens dat toelaten, criminele groepen
beschreven die actief zijn in smokkel via Schiphol aan de hand van
het in het eindrapport besproken analyseschema. Het hoofdstuk wordt
afgesloten met een beschrijving van de aard van de smokkel van
mensen.
In het vijfde hoofdstuk wordt nader ingegaan op de vraag in
hoeverre criminele groepen pogingen ondernemen, respectievelijk
hebben ondernomen, een (vaste) plaats in te nemen in beide havens.
Met behulp van informatie uit diverse politile bronnen wordt de
aard en de omvang van die innesteling blootgelegd. Innesteling kan
variren van medewerking aan de smokkel van een enkel lid van het
(lucht)havenpersoneel of corrupte politieman tot het hebben van een
volledige controle over wat zich aan legale en illegale
activiteiten in de havens afspeelt. Medewerking van binnenuit, van
personeel in de haven en op Schiphol, is een van de indicatoren om
innesteling te kunnen vaststellen. Corruptie van ambtelijke
gezagsdragers is een andere aanwijzing.
Het deelrapport wordt afgesloten met een samenvatting en de
belangrijkste conclusies. In dit hoofdstuk wordt eveneens een
antwoord gegeven op de onderzoeksvragen van dit deelrapport.