4.4. Witwassen
Het opkopen van horecagelegenheden door organisaties kan worden
gedaan om via het caf zwart geld wit te wassen. Uit de
geraadpleegde politiegegevens blijkt dat dit gebeurt, al is er over
de omvang van dit verschijnsel niets bekend. Ook kan er zwart geld
worden gegenereerd met de exploitatie van een horecagelegenheid,
waarmee illegale aankopen (van onder andere drugs) kunnen worden
gefinancierd. Volgens een FIOD-opsporingsambtenaar gaan het
witwassen van vermogens en het creren van zwart geld vaak samen,
hoewel er volgens deze vele malen meer zwart geld wordt
gegenereerd, dan er wordt wit gewassen. Een groot deel van de
zwarte winsten verdwijnt naar het buitenland, wordt direct
geconsumeerd of dient ter dekking van criminele verliezen, zo meent
deze opsporingsambtenaar. Witwassen van illegaal verkregen
vermogens kan gebeuren via een fictieve verhoging van de omzet.
Hiervoor is de horecabranche geschikt omdat de precieze omzet nooit
helemaal te controleren valt; het aantal verkochte pilsjes en
gehaktballen is op papier gemakkelijk op te voeren. De wit
ingekochte drank wordt voor eigen gebruik gehouden of weer
doorverkocht. Volgens een enqute onder horeca-ondernemers (Lenting
en Partners, 1990) maakt slecht tien procent van hen gebruik van
een specifiek voorraad-controle-systeem. In de helft van alle cafs
staat niet eens een kassa; veel cafbazen schrijven de rekening dus
nog steeds op de achterkant van een bierviltje en beheren de
voorraad uit het hoofd. De ondernemers kunnen een hogere omzet aan
de fiscus doorgeven, dan er werkelijk in het bedrijf omgaat. Ook
speelautomaten in de zaak lenen zich hier goed voor. Vergelijk het
hoofdstuk speelautomatenbranche. Deze wijze van witwassen is echter
kostbaar: volgens onze gesprekspartner van de FIOD gaat een groot
deel van het vermogen – soms tot driekwart van de totale som – naar
de fiscus in de vorm van omzet-, vennootschaps-, dividentsen
inkomstenbelasting. Een minder kostbare witwasmethode kan
geschieden via de aankoop, exploitatie en latere verkoop van een
horecagelegenheid. Uit bronnen van horecakenners vernemen we dat
bij aankoop van een pand niet zelden een deel van de koopsom of –
bij verhuur – een deel van de stichtingkosten onder de tafel gaat.
Vervolgens kan er voor een deel zwart geld worden aangewend om de
kwaliteit van de zaak op te vijzelen: er wordt fors genvesteerd in
verbouwingen, personeel, inkopen van voedsel en drank en
muziekvoorziening. Het is bij de belastingdienst bekend dat er
dergelijke zwarte circuits bestaan. Door de zwarte betalingen
kunnen de prijzen voor de horecabezoekers relatief laag blijven.
Binnen korte tijd kan een horecagelegenheid op deze wijze tot bloei
worden gebracht en levert de ondernemer veel – legaal – geld op. De
ondernemer kan de goedlopende zaak in bedrijf houden of weer van de
hand doen, voor een aanzienlijk hoger (wit) bedrag dan de
gelegenheid bij aankoop – op papier – heeft gekost.
Doordat er onvoldoende mogelijkheden zijn om de werkelijke omzet
van een horecagelegenheid te controleren, kan belastingbetaling
deels ontdoken worden: op deze manier wordt zwart geld verkregen.
Vooral
door het doen van zwarte inkopen (drank, voedsel) kan de werkelijke
omzet worden verzwegen: wat op papier niet is ingekocht, hoeft ook
niet als verkocht te worden geboekt. In 1982 hield de fiscus een
grootscheepse controle-actie (actie Schuimkraag) waarbij de
afleveringsbonnen en orderformulieren bij horeca-groothandels
werden nageplozen op anonieme afleveringen. Hierbij kwam een groot
aantal zwarte inkopen aan het licht die leidden tot een totale
naheffing van 250 miljoen gulden. Een andere manier om een deel van
de gedraaide omzet voor de fiscus te verzwijgen is het verkopen van
leidingwater voor bronwater.