• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.2. Protectie

    4.2. Protectie

    Zet geen kleerkast voor de deur. Dat lokt agressie uit.
    Dit staat te lezen in een brochure over criminaliteitspreventie van
    de branche-organisatie Koninklijke Horeca Nederland. Sommige
    horeca-ondernemers weten wel beter; in de praktijk heeft een aantal
    cafbazen er weinig tot niets over te zeggen en stt die kleerkast
    gewoon voor de deur. Onder protectie verstaan we het met
    geweld opdringen van betaalde bescherming; men past geweld toe of
    dreigt daarmee en dwingt een horeca-ondernemer op deze manier tot
    het afkopen van dit geweld. Dit delict noemen we afpersing.
    Wanneer dit op systematische wijze gebeurt, spreken we in de
    criminologie van een zogeheten protection racket. Volgens
    een bestuurslid van Horeca Nederland vinden we vooral onder jonge
    ondernemers met kleine cafs in de grote steden slachtoffers van
    opgedrongen bescherming. Deze ondernemers zijn zelden aangesloten
    bij de branche-vereniging. Er is in de horecabranche een concrete
    vraag naar ordehandhaving. Want, niet alleen het aantal
    horecagelegenheden groeit, ook het wapenbezit en het gebruik van
    drugs, drank en geweld nemen toe. Deze combinatie leidt tot een
    beheersprobleem. Horecagelegenheden zijn publiek toegankelijk en
    hun economisch succes is sterk afhankelijk van een goede reputatie.
    Tot op zekere hoogte kun je zeggen dat dit protectie uitlokt.

    De bewakingsdienst van de overheid – de politie – komt
    over het algemeen niet aan de behoefte van de meeste
    horeca-ondernemers tegemoet. In de horeca is de onderwereld de
    baas en niet de politie
    , zegt een gesprekspartner van een
    particulier beschermingsbedrijf. Op het symposium Horeca en
    Criminaliteit in 1992 uitten verschillende horeca-ondernemers hun
    ongenoegen over het optreden van de politie met betrekking tot
    onveiligheid. Volgens veel horeca-ondernemers wordt criminaliteit
    in de zaak steeds meer gezien als een bedrijfsrisico en treedt de
    politie nauwelijks op. Een gesprekspartner uit de
    speelautomatenbranche vertelt de diensten van een bewakings- en
    adviseringsbedrijf in te huren voor de beveiliging van zijn
    speelhallen, omdat hij van de politie niets verwacht. Volgens de
    ondernemer gaat het hier niet om kleerkasten, al stralen ze
    natuurlijk wel fysieke kracht en natuurlijk overwicht uit.

    De keuze van een bedreigde horeca-ondernemer lijkt beperkt: het
    bedrijf heeft hoe dan ook bescherming nodig, en deze kan illegaal
    of legaal worden verkregen. De ondernemer is op deze manier
    gedwongen om een flinke duit neer te tellen voor protectie.
    Krachtig gebouwde mannen bieden bescherming aan, hetzij tegen het
    eigen geweld, hetzij tegen geweld door derden. Er hoeft overigens
    niet altijd sprake te zijn van opgedrongen protectie. Steeds meer
    horeca-ondernemers hebben werkelijke behoefte aan beveiliging, of
    hebben er de voordelen van in leren zien. Omdat ze afpersers willen
    weren en portiersorganisaties voor willen zijn, nemen ze zelf een
    portier in dienst.

    Gesprekspartners uit de horecabranche vertellen dat zo’n
    constructie bijna altijd verkeerd uitpakt voor de
    horeca-exploitant. Gaan we een stap verder dan kan het beroep dat
    op de portiersdienst wordt gedaan,
    verkeren in zijn tegendeel. Het is een bekend thema: wie zich voor
    hulp wendt tot de mob, wordt aan haar onderhorig. In de
    geraadpleegde politiedossiers wordt deze werkwijze beschreven. De
    eerste tijd levert de portier waar voor zijn geld; hij zorgt voor
    rust en orde. Maar na verloop van tijd vinden er weer
    geweldsincidenten plaats – soms georganiseerd door de achterban van
    de portier – en dan vraagt de deurman om verhoging van zijn
    vergoeding. Een portier kent de horecagelegenheid van binnen en van
    buiten en weet dus hoeveel geld hij kan vragen zonder dat het caf
    failliet gaat. Het aan de portier betaalde loon kan het enige doel
    van de protectiebieder zijn. Vaker echter, gaat het om het
    verwerven van een machtspositie over de horecagelegenheid. Als dat
    doel eenmaal bereikt is, kan het caf immers voor diverse lukratieve
    doelen worden aangewend, zoals voor drugshandel, heling en
    (afgedwongen) plaatsing van speelautomaten. In sommige gevallen
    wordt het caf zelfs doelbewust naar het faillissement geleid; het
    afpersingsgeld wordt opgeschroefd en tegelijkertijd wordt de sfeer
    dusdanig benvloed dat de klanten wegblijven. Ook deze gevallen
    komen we tegen in de politiegegevens. Van een caf een instant
    fietsenstalling maken schijnt dat in jargon te heten: dusdanig
    rotzooi trappen dat er geen klant meer binnenkomt. Vervolgens kan
    de gelegenheid dan worden overgenomen. In minder extreme gevallen
    blijft de cafbaas gewoon op zijn plek, maar maakt niet langer de
    dienst uit; de portiers bepalen wie en wat (drugs/gestolen
    goederen, speelautomaten) er in het caf binnen komt.

    Illegale protectie in Nederland

    Bovenkerk en Derksen (1994) signaleren in hun onderzoek bij cafs
    in Utrecht, dat veertig tot zestig procent van de
    horeca-ondernemers binnen de stadsgordel te maken heeft met
    illegale beschermengelen; zij worden ten minste bezocht door deze
    afpersers. Zij signaleren een toenemende professionalisering van de
    afpersingspraktijken in de richting van goed geoliede
    beschermingsfirma’s die thans zelfs door de horeca-ondernemingen om
    hun diensten gevraagd worden. De beschermers zijn in het bezit van
    een semafoon en rekenen vaste tarieven per oppiep en regelmatige
    surveillance. Volgens sommige horeca-exploitanten zijn zij in staat
    veel sneller en vooral discreter op te treden bij calamiteiten dan
    de politie. Bovenkerk en Derksen concluderen dat er een grote vraag
    is naar het produkt dat deze organisaties leveren. De gemeentelijke
    dienst die de vergunningen verstrekt, gedoogt de inzet van
    particuliere leveranciers van bescherming, zo blijkt verder uit het
    onderzoek. Handhaving van de orde staat hierbij voorop. De
    onderzoekers spreken bovendien over pure onmacht van politiekant.
    Nader onderzoek door de regionale recherche heeft de gegevens van
    Bovenkerk en Derksen volledig bevestigd.

    Een journalist van Missets Horeca sprak met een aantal
    beschermers en getroffen ondernemers in de stad Utrecht. Uit die
    gesprekken bleek dat zes tot zeven personen de protectie van de
    binnenstad-horeca in handen hebben. Zij beschikken ieder over hun
    eigen rayon en zijn goed georganiseerd. Steeds vaker worden ze om
    hun diensten verzocht, zo blijkt ook hier. De beschermers werken
    overigens niet alleen voor horeca-ondernemers, zo blijkt uit het
    artikel: ook een makelaar en een automaten-exploitant maken gebruik
    van de diensten.

    Volgens een genterviewde ex-portier in Eindhoven betaalt een
    discotheek zo’n n tot tweeduizend gulden per maand en een caf twee-
    tot vierhonderd gulden aan beschermingsgeld. In het onderzoek dat
    Bovenkerk en Derksen (1994) in Utrecht verrichtten worden bedragen
    tussen de vijf- en zevenhonderd gulden per week genoemd. Portiers
    worden door afperseringsorganisaties doorgaans geronseld in
    sportscholen. Volgens de voorliggende informatie van de politie
    werkt in Amsterdam een beveiligingsbedrijf dat direct is gekoppeld
    aan een sportschool. Er zijn nog ten minste twee van dergelijke
    groepen die zich bezig houden met portiers- en ander
    beveiligingswerk. Een aantal van de krachtpatsers heeft een
    indrukwekkende antecedentenlijst. Uit de geraadpleegde
    politiedossiers komt een aantal afpersingsgevallen naar voren. In
    het midden van het land is een geweldsorganisatie werkzaam die
    wordt geleid door een caf-baas die zich met georganiseerde
    drugshandel bezighoudt. Ongeveer twintig werknemers van deze groep
    zijn op afroep beschikbaar en treden zowel in de horeca als in de
    transportbranche op wanneer iemand moet worden gewaarschuwd of aan
    zijn betalingsverplichtingen moet worden herinnerd. Zij passen
    geweld, dreiging en afpersing toe en gebruiken grove middelen zoals
    ontvoering en mishandeling. In hun werkgebied zaaien ze onrust in
    horecagelegenheden om deze uiteindelijk voor een zacht prijsje te
    kunnen overnemen. In andere cafs halen ze protectiegeld op, na
    eerst te hebben aangetoond waarom bescherming nodig is: ze slaan de
    boel kort en klein en spuiten met traangas. Enkele caf-ondernemers
    slagen er in om protectie of overname af te houden, in n geval
    heeft de cafbaas zich – succesvol gewapend – verzet. Een andere
    ondernemer wordt bedreigd nadat hij weigert een portier van de
    organisatie in dienst te nemen. In een aantal gevallen heeft de
    baas van deze organisatie een horeca-onderneming, na gebruik van
    geweld, overgenomen. Enkele kroegen betalen protectiegeld en bij
    andere cafs heeft de organisatie pogingen gedaan tot afpersing. In
    het zuiden van het land is brand gesticht in een horecagelegenheid,
    als gevolg van afpersing. Volgens de geraadpleegde politiebronnen
    is er in verschillende delen van het land sprake van bedreiging en
    afpersing.

    Legale bewakingsorganisaties

    Naast de illegale bewakingsorganisaties, bestaan er legale
    bewakingsbedrijven in Nederland. En bedrijf spitst zich toe op het
    leveren van portiers voor horecabedrijven. In 1992 richten een
    marechaussee en een ex-onderofficier van de landmacht samen dit
    beveiligingsbedrijf Professional Protection Services (PPS) op. Een
    gat in de markt, want een ondernemer die een portier wil aanstellen
    was voorheen aangewezen op het loslopend wild zoals een
    woordvoerder van PPS het noemt. Volgens deze genterviewde heeft een
    meerderheid van de onofficile portiers contacten met de
    onderwereld. PPS levert echter gescreende portiers aan
    horecabedrijven, voornamelijk cafs en discotheken. Een
    horeca-onderneming die met het bedrijf in zee gaat, wordt eerst
    onderworpen aan een uitgebreide risico-analyse door PPS. Het
    bewakingsbedrijf levert allerlei beveiligingsapparatuur (onder
    andere wapendetectorpoortjes en video-camera’s) en fungeert als een
    uitzendbureau voor portiers. Een horecabedrijf betaalt circa 650
    gulden per man per avond voor de beveiliging. Er werken ongeveer 50
    portiers in vaste dienst en 30 als oproepkracht. De portiers hebben
    allemaal het vakdiploma beveiliging op zak, een EHBO-diploma en een
    reanimeringscertificaat. Het bedrijf heeft een vergunning volgens
    de Wet op de Weerkorpsen en de Particuliere Bewakingsbedrijven. De
    portiers zijn meestal uitgerust met een kogelvrij vest en
    portofoon.

    De portiers proberen de situatie in een caf of discotheek zo
    veilig mogelijk te maken voor de bezoekers. In het geval van
    vechtpartijen of andere calamiteiten grijpen ze in; ze zetten de
    overtreders buiten de deur en roepen zonodig politiehulp in. Wat
    dat betreft onderscheidt hun werk zich niet van dat van de bewakers
    in kantorenpanden, winkels of woongebouwen. Maar de horeca krijgt
    ook andere bezoekers in huis: al dan niet georganiseerde bendes van
    drugsverkopers en afpersers. De diensten van PPS worden – meestal
    in samenspraak met de plaatselijke autoriteiten – ingeroepen bij
    cafs en discotheken die vanwege zware orde-problemen met sluiting
    worden bedreigd. PPS zoekt vervolgens contact met de plaatselijke
    kopstukken die verantwoordelijk zijn voor de criminaliteit rond de
    horecagelegenheid.

    Het weren van drugs en wapens in de discotheek of het caf is een
    belangrijke taak van de PPS-portiers. Worden de spullen al bij
    binnenkomst gevonden en gaat het niet om harddrugs, dan krijgt de
    bezoeker meestal het advies het spul even in de auto te leggen,
    vertelt de genterviewde. Wanneer een bezoeker binnen op wapen- of
    drugsbezit wordt betrapt, raakt hij het kwijt aan de portiers die
    het aan de politie doorgeven. Bij een discotheek in Zundert heeft
    PPS met de politie afgesproken dat de in beslag genomen drugs en
    wapens in het weekend mogen worden verzameld en maandag door PPS
    bij naar het politiebureau worden gebracht, zo mogelijk voorzien
    van naamkaartje.

    Tot nog toe is PPS de enige legale portiersdienst die in
    Nederland werkzaam is. Zelf vreest het bedrijf dat de
    georganiseerde misdaad zal gaan proberen ook legaal op de markt toe
    treden. Omdat de prijzen relatief hoog zijn, kunnen kleinere
    gelegenheden deze kosten niet opbrengen en zullen geneigd zijn om
    naar goedkopere alternatieven uit te zien. Naarmate meer
    horeca-ondernemers zwichten voor portiersdiensten, worden kroegen
    die geen bewaking inschakelen steeds kwetsbaarder en zullen vroeg
    of laat ook naar bescherming moeten uitzien. Malafide portiers
    hebben meestal aantrekkelijke begintarieven.

    Protectie in Belgi

    Over de kwestie van illegale en legale bewakingsdiensten is in
    Nederland nog maar weinig bekend. In Belgi werd dit jaar een groot
    onderzoek afgerond naar de grenzen van particuliere bewaking,
    waarvoor onder andere onderzoek werd gedaan in grote discotheken.
    In deze studie van de Leuvense Universiteit (Van Laethem, Decorte
    en Bas, 1995) signaleren de onderzoekers dat de Belgische politie
    zich steeds verder terugtrekt uit het domein van de openbare
    orde-bewaking. Er is een sterke ontwikkeling van schaalvergroting
    gaande in maatschappij – er komen steeds meer grote winkelcentra,
    discotheken en mega-evenementen – en de politie speelt daar niet op
    in. Dat biedt in toenemende mate openingen voor particuliere
    bewakingsorganisaties, hetzij legaal, hetzij illegaal.

    Volgens de Belgische onderzoekers (Van Laethem e.a., 1995) is
    het beloningssysteem via fooien een crimogene factor; de meeste
    uitbaters betalen hun portiers veel te weinig. Zolang de klant de
    broodheer van de portiers is, zal misbruik van de positie blijven
    voortduren, zo menen de onderzoekers. Normale betaling van het
    bewakingspersoneel kan mogelijk problemen voorkomen. Daarvoor is
    het nodig dat bewakingsbedrijven volgens de wet werken en gebonden
    zijn aan een CAO. In Belgi werd in 1990 de zogeheten Bewakingswet
    (Wet Tobback) van kracht: een wet die de exploitatie van
    bewakingsbedrijven vergunningsplichtig maakt en van regels en
    voorwaarden voorziet. Tot nog toe bleef de wet een papieren tijger
    en werkt de overgrote meerderheid van de Belgische
    bewakingsbedrijven (in totaal 64) nog steeds zonder vergunning.
    Hieronder ook een aantal portiersorganisaties, waarvan enkele
    vanuit Nederland worden geleid. De methoden die deze
    organisaties gebruiken zijn vaak verre van geoorloofd. In Van
    Laethem e.a. (1995:101) vertelt een discotheekeigenaar hoe een
    bewakingsorganisatie zich de macht over zijn zaak verwierf. De
    eigen portiers werden door middel van geweld zodanig gentimideerd
    dat ze hun werk niet meer naar behoren konden uitvoeren. Vervolgens
    werden de portiers van de organisatie met veel dreiging aan de
    ondernemer opgedrongen. Vanaf het moment dat deze mannen aan de
    deur stonden, had de organisatie de discotheek in haar macht en
    werd er volop gedeald.

    Dit verhaal komt overeen met een andere gebeurtenis in Belgi.
    Een niet vergund portiersbedrijf The Golden Eagles, speciaal
    ingezet in twee discotheken die met drugsproblemen kampten, bleek
    zlf structureel actief in de harddrugshandel. De Belgische
    onderzoekers waarschuwen dat het middel van de portiers erger lijkt
    dan de kwaal. Hoe voorkom je dat stropers boswachters worden? Zij
    vragen zich af of de onveiligheidsgevoelens van het publiek wel
    realistisch zijn. Het is een feit dat er sprake is van
    schaalvergroting – er komen steeds meer en grotere
    uitgaansgelegenheden bij – en dit leidt tot een zekere vergroting
    van het beheersprobleem. De onderzoekers betwijfelen echter of deze
    moeilijkheden werkelijk zo ernstig zijn. Dat een toename van de
    inzet van illegale n legale private bewakingsdiensten problemen
    oplevert, noemen de onderzoekers een feit.

    Protectie en afpersing in het etnische milieu

    Eind 1994 rolde de Amsterdamse politie een Koerdische bende (lid
    van Dev Sol) op die zich op grote schaal bezig hield met het
    afpersen van Turkse koffiehuizen. Daarnaast handelde de organisatie
    in drugs. In datzelfde jaar bleek uit een rapport dat Chinese
    bendes actief zijn in de afpersing van Chinese restaurants. De
    eerste meldingen van afpersing bij Chinese restaurants dateren uit
    1981. Uit een vertrouwelijke enqute onder vijfhonderd houders van
    Chinese en Chinees/Indische restaurants (Mertens, 1994) bleek dat n
    op de drie ondernemers ooit te maken had met overvallen en
    afpersingen, vaak in combinatie met elkaar. Vooral in het geval van
    afpersing, wordt eenzelfde restaurant meermalen lastig gevallen. De
    overvallers en afpersers zijn bijna altijd Chinezen, meestal uit
    hetzelfde taalgebied als de restauranthouder. Bij eenderde van de
    overvallen en afpersingen worden bedragen van boven de 10.000
    gulden buit gemaakt. De misdaden vinden volgens de enqute in de
    helft van de gevallen plaats in de horecazaak en in dertig procent
    van de gevallen bij de restauranteigenaar thuis. In veel gevallen
    worden zware geweldsmiddelen gebruikt; de horeca-eigenaar of diens
    familieleden worden vastgebonden, geslagen en geschopt en soms
    zelfs ontvoerd. De afpersingen en berovingen worden vaak niet bij
    de politie gemeld, omdat de slachtoffers bang zijn voor
    repressailles. Uit ander onderzoek blijkt dat veel Chinese
    restauranthouders van mening zijn dat de Nederlandse strafmaat voor
    overval en afpersing veel te licht is; slachtoffers van misdrijven
    doen daarom vaak geen aangifte; de boosdoeners staan immers snel
    weer op straat, en een tweede bezoek wordt dan gevreesd.

    Volgens gesprekspartners uit de horecabranche lijkt er een
    verschuiving gaande van afpersing door Chinese en Turkse groepen
    naar Oosteuropese groepen, waarbij Russische bendes nieuwkomelingen
    op deze markt zijn. Afpersing door en onder etnische groepen is
    doorgaans nog moeilijker op te sporen dan onder autochtone
    horeca-ondernemers. Bij de etnische groepen kan wantrouwen bestaan
    jegens de Nederlandse autoriteiten en daarom vormt deze groep een
    kwetsbare prooi voor afpersing. Voor verdere beschrijving verwijzen
    we naar het allochtonen-rapport in deze serie.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken