-
10. CRIMINALITEIT IN DE VERVOERSBRANCHE:
- CAO-FRAUDE EN WURGCONSTRUCTIES
Wanneer de legale oplossingen een noodlijdend bedrijf geen
uitkomst meer bieden, kunnen minder legale werkwijzen worden
aangewend om het hoofd boven water te houden. Men kan natuurlijk
ook gewoon uit zijn op het maken van – oneerlijke winst. Hiervoor
kunnen de volgende methoden worden gebruikt: wurgconstructies,
CAO-fraude, Euro-fraude en smokkel. De eerste twee vormen van
criminaliteit komen hieronder aan de orde, de laatstgenoemde
methoden worden in de twee volgende hoofdstukken besproken.
Bedrijven die in de klem zitten, besteden steeds vaker het minder
winstgevende vervoer uit aan kleine bedrijfjes, meestal aan eigen
rijders. Deze bedrijfjes worden in toenemende mate afhankelijk van
de grotere bedrijven. Dit kan uitmonden in een
wurgconstructie: de ene ondernemer helpt de andere
ondernemer met de
financiering van vrachtwagens, onderhoudskosten en vrachten. Dat
kan doorgaan tot de tweede ondernemer totaal afhankelijk van de
eerste is geworden; hij rijdt diens transporten maar verdient
niets, want hij is de eerste ondernemer geld schuldig. Zo wordt hij
langzaam gewurgd. Dit gebeurt ook met buitenlandse
werkmaatschappijtjes die aan bijvoorbeeld Turkse of Poolse kleine
ondernemers verkocht en vervolgens leeggeknepen worden. Ondernemers
wier vergunning is ingetrokken, kunnen een financieel noodlijdende
ondernemer dwingen voor hen te rijden (FNV, 1986).
CAO-fraude is een andere manier om op illegale wijze de
kostprijs omlaag te brengen. Ondernemers kunnen de belastingdienst
bedotten door onjuiste opgave van het aantal werknemers en werkuren
binnen hun bedrijf. De FNV-vervoersbond schatte in 1985 dat
transportondernemingen op die manier voor 73 miljoen aan zwart geld
creeren. Veertig procent van de vervoersondernemingen leeft de CAO
niet na. Dat gebeurt op vier verschillende manieren: door
diensturen te schrappen, de chauffeurs te laag in te schalen, de
rijders geheel of gedeeltelijk zwart uit te betalen of door
zwartwerkers in te huren. De chauffeurs klikken zelden, want dan
raken ze hun baan kwijt. Het hoge aantal bellers naar de in 1994
ingestelde klachtenlijn van de FNV-vervoersbond wijst op het grote
aantal CAO-ontduikingen n de angst van chauffeurs om de vuile was
buiten te hangen; deze kliklijn biedt immers de mogelijkheid tot
anonieme aangifte (FNV, 1986).
Iets anders is het zogeheten postiljon-systeem: buiten de
EU, wanneer de meest grondige controlegrenspost is gepasseerd
(meestal na Itali of Oostenrijk) stapt de Nederlandse chauffeur van
de wagen af. De wacht wordt gewisseld door een chauffeur van het
(lage lonen-)land van bestemming, zoals een Turk en/of Pool. Deze
rijdt veel goedkoper dan zijn Nederlandse collega, maar de
werkwijze is illegaal omdat de trucker niet op de loonlijst van het
Nederlandse bedrijf staat. De Nederlandse chauffeur stapt
vervolgens op de eerstvolgende truck terug naar Nederland, daarnaar
toe gereden door een chauffeur uit het lage-lonenland. Het
postiljon-rijden gebeurt onder directie van de transportondernemer,
maar er is ook een variant bekend waarbij alleen de chauffeur de
overtreding begaat en hiervan profiteert. Een van de genterviewde
ondernemers ontdekte dit bij toeval toen zijn chauffeur in Turkije
bij een ernstig ongeluk betrokken raakte en in het
ziekenhuis belandde. De eigenaar van de wagen vloog naar het land
om zijn trucker te bezoeken, maar daar aangekomen trof hij een
wildvreemde chauffeur in het ziekbed aan. De echte chauffeur zat
elders in het land op familiebezoek (ook hij was van Turkse
afkomst, maar stond op de Nederlandse loonlijst) en was zich van
geen kwaad bewust. Hij had de vrachtwagen aan de grens doorgegeven
aan een bevriende Turkse chauffeur, die de binnenlandse rit tegen
een lage prijs voor hem reed. De chauffeur nam dus een – betaalde –
vakantie. Bij nader onderzoek door de transportondernemer bleek dat
dit systeem door meer van zijn chauffeurs werd toegepast. Na deze
bevinding besloot de ondernemer een nevenvestiging in Turkije op te
zetten teneinde het systeem te legaliseren en zo de opbrengst in
eigen zak te houden.