• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche

    5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche

    In elke legale branche zijn kartelvorming en monopolisme
    ontwrichtend voor een vrije economische mededinging en voor een
    concurrerende prijsstelling. Voor de afvalbranche houdt een
    monopoliepositie van een enkel bedrijf zeer grote risico’s in. Een
    monopolist kan namelijk de hele afvalketen onder controle hebben:
    Als je de hele keten hebt, kun je pas tevreden zijn sprak
    een topman van een groot buitenlands bedrijf (Van Vugt, Boet en
    Berends, 1994, 58). Zo’n controle over een hele afvalketen brengt
    drie gevaren met zich mee. In de eerste plaats zal vrijwel
    zeker de prijs voor afvalverwerking stijgen, omdat afval op korte
    termijn een inelastisch goed is. Daarom kan een monopolist elke
    prijs vragen. In de tweede plaats wordt het vrijwel
    onmogelijk op die keten nog controle uit te oefenen omdat alles in
    n administratie geboekt staat en er van alles met dat afval kan
    gebeuren dat niet volgens de regels en slecht voor het milieu is,
    maar goed voor de eigenaar of aandeelhouders. Bovendien
    stelt een monopoliepositie een afvalverwerker in staat de overheid
    onder druk te zetten om vergunningen tegen zijn voorwaarden te
    laten afgeven. Wie anders moet het afval verwijderen of verwerken?
    Heeft een bedrijf eenmaal een monopoliepositie, dan wordt het
    bijzonder kwestbaar voor de georaniseerde misdaad. In zo’n situatie
    is het denkbaar dat door een overname van dat bedrijf een geslaagde
    poging kan worden ondernomen een (deel van) bedrijfstak onder
    controle te brengen. Een andere kwetsbaarheid kan ook. In de USA
    hebben na de privatisering van de huisvuilophaaldiensten criminele
    groepen kans gezien daarop een stevige greep te krijgen doordat zij
    via corrupte vakbonden de transportbranche beheersten. Huisvuil
    moet namelijk worden getransporteerd naar stortplaatsen of
    verbrandingsovens.

    In de USA heeft de FBI enkele onderzoeken verricht naar de
    banden tussen Italiaanse mafiagroepen en grote
    afvalverwerkingsbedrijven (Hinchey, 1984; Block, 1991; Szaz, 1995).
    In Nederland zijn op dit moment twee grote afvalverwerkers druk in
    de weer een monopoliepositie te verwerven. Nederland wordt daarbij
    als springplank gebruikt om de Europese markt te veroveren. De
    Nederlandse wetgeving op het gebied van kartelvorming is niet zo
    streng als in andere landen in de wereld. Buitenlandse bedrijven
    kopen in hoog tempo allerlei bedrijven op die in moeilijkheden
    verkeren en nemen al na korte tijd sleutelposities in
    branche-organisaties in. Enkele van deze bedrijven zijn in de USA
    veroordeeld voor overtredingen van de kartelwet (Block, 1994) en
    proberen ook in Nederland de afvalverwerkingsmarkt in handen te
    krijgen. Daarbij worden de volgende methoden gebruikt. Zo worden
    aan ontdoeners van afval prijzen voor verwerking aangeboden die ver
    liggen onder de kostprijs. Wanneer de concurrentie de strijd niet
    meer kan volhouden (alle afval gaat nu eenmaal naar de goedkoopste
    verwerker), gaat de prijs voor de ontdoeners sterk omhoog en kunnen
    ontdoeners niet meer terug. Branche-organisaties worden gebruikt om
    concurrenten certificering te onthouden waardoor zij minder
    opdrachten krijgen. In de branche-organisaties wordt naar de
    overheid toe de stelling verdedigd dat alleen schaalvergroting met
    grote technologische investeringen nog verantwoord is uit
    milieuhyginisch standpunt. Hierdoor worden kleine afvalverwerkers
    voor de overheid als partner minder interessant. De monopolisten
    verzoeken de overheid via de branche-organisaties telkens om
    nieuwe, duurdere technieken van afvalverwerking toe te passen.
    Alleen zij kunnen uiteraard die technieken leveren. Kennis en
    mensen worden elders (waaronder ook de overheid) weggekocht. Als
    laatste middel wordt gebruik gemaakt van het tippen van politie en
    justitie om illegale activiteiten bij concurrenten aan de kaak te
    stellen. Daardoor krijgt de concurrent een malafide imago en
    blijven opdrachten achterwege. Zo heeft een bedrijf enkele andere
    bedrijven voor een lage prijs kunnen overnemen omdat deze
    afvalverwerkers in strafrechtelijke moeilijkheden verkeerden.

    Hebben dit soort bedrijven eenmaal die positie in handen, dan
    wordt de afvalverwerking in Nederland oncontroleerbaar en heel
    duur. De overheid staat dan vrijwel buiten spel en kan slechts
    vergunningen verschaffen omdat zij dan in een positie is
    gemanoeuvreerd waarin zij geen kant meer op kan.

    Samengevat komt het er op neer dat een een zeer risicovolle
    situatie ontstaat wanneer een verwerker van een of meer
    afvalstoffen de hele keten in bezit heeft en er geen concurrentie
    van andere afvalverwerkers meer bestaat.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken