5.5. De rol van afvalmakelaars
In de wereld van de afvalbranche is een bijzondere plaats
ingeruimd voor de afvalmakelaar. Dit is een persoon of een
onderneming (in BV-vorm) die bemiddelt tussen de diverse partijen
binnen de afvalketen. Wanneer een bedrijf af wil van gevaarlijk
afval, dan kan die onderneming een afvalmakelaar inschakelen die er
voor zorgt dat een afvaltransportbedrijf dat afval komt ophalen en
vervolgens deponeert bij een daartoe gequipeerd verwerkingsbedrijf.
De afvalmakelaars weten waar nog verwerkingscapaciteit is, wie
ruimte over heeft voor het transport en waar eventueel de
verdiensten kunnen liggen. Hij of zij, en doorgaans zijn dat
ondernemingen die uit niet meer dan een of twee personen bestaan,
heeft veel kennis van de afvalketen en voor deze kennis moeten
bemiddelingskosten worden betaald. In veel gevallen kopen makelaars
het afval zelf tegen het hoogste ontdoenerstarief en gaan zij op
zoek naar een verwerkingplaats met de minste kosten.
Op zich is daarop natuurlijk niets aan te merken en gebruikelijk
voor meer branches in het economische leven. Makelaars vervullen
een nuttige functie omdat zij aanbod en vraag op elkaar afstemmen
en daardoor de afvalmarkt met hun bemiddeling kunnen optimaliseren.
Het cruciale punt bij afvalmakelaars is echter dat zij hun
bemiddeling het liefst onder strikte geheimhouding (moeten)
uitvoeren Noot . Doen zij dat niet dan is hun rol zo
uitgespeeld omdat andere afvalverwerkingsbedrijven de route van het
afval dan zelf overnemen om daarmee hun eigen kosten te reduceren.
Deze geheimhouding maakt hen relatief ongrijpbaar en
oncontroleerbaar. Zij kunnen grote illegale afvoerlijnen
organiseren van, meestal gevaarlijk, afval en zijn strafrechtelijk
vrijwel ongrijpbaar (Van Zeben, 1995). Omdat de ontdoeners vaak al
blij zijn van het gevaarlijke afval af te zijn en zich niet meer
verantwoordelijk voelen voor wat er met hun afval in werkelijkheid
gebeurt, kunnen makelaars relatief ongestoord hun gang gaan. Vaak
wordt door hen het afval naar buitenlandse afvalverwerkers
gebracht, die meestal de vereiste verwerkingscapaciteit niet hebben
of niet in staat zijn een adequate afhandeling te verrichten. Zo
was er een strafzaak in 1992 waarbij een afvalmakelaar voor de
rechtbank van Den Bosch terecht stond omdat hij illegaal afvalolie,
slakken en vliegassen afkomstig uit Nederland en Duitsland had
gexporteerd naar Belgi. De ontdoeners van het afval werd
voorgespiegeld dat hun afval naar Frankrijk zou worden gebracht om
te worden verwerkt in de wegenbouw en de asfalt- en
cementindustrie. In werkelijkheid werd het afval door de makelaar
illegaal op diverse lokaties in Belgi gestort. Op deze wijze werden
grote sommen geld verdiend die via een Engels bedrijf werden
doorgesluisd naar een bank in Luxemburg. Makelaars kunnen
beschikken over vergunningen op naam waarmee zij ontheffing krijgen
bepaalde hoeveelheden afval te storten in plaats van te verbranden.
Deze ontheffingen bieden gelegenheid winsten te maken. Zo wil
bijvoorbeeld een industrieel bedrijf X een partij afvalstoffen
laten afvoeren voor f.300,- per ton. Een afvalmakelaar kan al dan
niet via een (onterecht verkregen bijzondere) ontheffing die op
zijn naam staat, zorgdragen voor afvoer naar een composteerbedrijf
voor de kostprijs van f.150, – per ton. De helft dus. De
afvalstoffen worden afgehaald en komen via dat transportbedrijf bij
een composteerder. Dit bedrijf mengt de stoffen illegaal wetende
dat de vrijgekomen compost niet aan de eisen voldoet. Het bedrijf
krijgt daarvoor een onkostenvergoeding en het afval wordt op deze
wijze via illegale kanalen als compost afgezet met behulp van en
onder regie van de afvalmakelaar. De
ontheffingsvergunningen waarover de makelaar beschikt zijn
meestal verkregen door het aanbieden van verkeerde monsters en
valse informatie aan de verstrekker van de vergunning.
Afvalmakelaars kunnen illegaal blijven opereren omdat de ontdoeners
na afgifte niet meer verantwoordelijk zijn – en ook niet meer
voelen – voor hun afval. Meestal hebben de makelaars de beschikking
over transportfaciliteiten of goede connecties met
transportbedrijven, die niet op de hoogte zijn van wat zij
vervoeren. Zij opereren juist vaker in internationaal verband omdat
daarmee hun verdiensten groter zullen worden en moeilijker zijn te
controleren door de verschillende, naast elkaar werkende, nationale
opsporingsinstanties.