Eindrapport
1.1 Voorgeschiedenis en instelling
1.1.1 Instelling commissie
1.1.2 Vragen Opsporing gezocht
1.1.3 Definities en indelingen
1.1.4 Beoordelingsvragen
1.2 Procedure en werkwijze
1.2.1 Opzet onderzoek
1.2.2 De staf
1.2.3 Afspraken ministers
1.2.4 Uitvoering onderzoek
1.2.5 Openbare verhoren
1.3 Opbouw rapport en bijlagen
HOOFDSTUK 2 GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT
IN NEDERLAND
2.1 Inleiding
2.2 Definitie
2.3 Bestaand
beeld
2.3.1 Kwalitatief beeld
2.3.2 Kwantitatief beeld
2.3.3 Beoordeling
2.4 Onderzoek georganiseerde
criminaliteit
2.5 Autochtone
groepen
2.5.1 Aanleiding onderzoek
2.5.2 Geschiedenis
2.5.3 Huidige criminele groepen
2.5.4 Netwerken op middenniveau en
uitvoerders
2.5.5 Beoordeling
2.6 Buitenlandse en allochtone groepen
2.6.1 Aanleiding onderzoek
2.6.2 De Surinaamse connectie
2.6.3 Turkse criminele groeperingen in
Nederland
2.6.4 Marokkaanse groepen in Nederland
2.6.5 De Chinese georganiseerde criminaliteit
in Nederland
2.6.6 Andere buitenlandse en allochtone
groepen
2.6.7 Beoordeling
2.7 Branches
2.7.1
Aanleiding onderzoek
2.7.2 Autobranche en autocriminaliteit
2.7.3 Transportbranche
2.7.4. Haven Rotterdam en Schiphol
2.7.5 Horeca
2.7.6 Afvalverwerkingsbranche
2.7.7 Bouwnijverheid
2.7.8 Overige branches
2.7.9 Beoordeling
2.8 Vrije beroepsbeoefenaren
2.8.1 Aanleiding onderzoek
2.8.2 Advocatuur
2.8.3 Het notariaat
2.8.4 Accountancy
2.8.5 Beoordeling
2.9 Fraude, misbruik legale constructies en
witwassen
2.9.1 Aanleiding
onderzoek
2.9.2 Fraude
2.9.3 Afscherming
2.9.4 Misbruik van rechtsfiguren
2.9.5 Witwassen
2.9.6 Beoordeling
2.10 Lokale studies: Amsterdam, Arnhem,
Nijmegen en Enschede
2.10.1 Aanleiding
lokale onderzoeken
2.10.2 Amsterdam
2.10.3 Het oosten van Nederland
2.10.4 Beoordeling
2.11 Contra-strategien
2.11.1 Aanleiding onderzoek
2.11.2 Contra-observatie
2.11.3 Intimidatie en bedreiging
2.11.4 Corruptie
2.11.5 Benvloeding via de media
2.11.6 Beoordeling
HOOFDSTUK 3 DE DELTA-METHODE: DOORLATEN
VAN DRUGS ONDER REGIE VAN POLITIE EN JUSTITIE
3.1 Inleiding
3.2 Omschrijving methode
3.3 Ontstaansgeschiedenis
3.4 Delta-methode IRT Noord-Holland/Utrecht
3.4.1 Inleiding
3.4.2 IRT Noord-Holland/Utrecht
3.4.3 Delta-methode
3.4.4 Onduidelijkheden rol informant 1
3.4.5 Doorgelaten softdrugs
3.4.6 Harddrugs en groei-informant
3.4.7 Oude Bildtzijl: drugs en semtex
3.4.8 XTC-traject
3.5 Commissie-Wierenga en politieke
besluitvorming
3.5.1 Instelling en
rapport commissie-Wierenga
3.5.2 Geheime bijlagen
3.5.3 Debatten Tweede Kamer
3.6 Kennemerland
3.6.1 Afbouw trajecten informanten
3.6.2 Methode verder ontwikkeld
3.6.3 Doorlaten harddrugs
3.6.4 De sapman
3.6.5 Andere dekladingen
3.6.6 Dekmantelfirma’s en valse
identiteitsbewijzen
3.6.7 Administratie Kennemerland
3.7 Betrokkenheid FIOD/douanerecherche
3.7.1 Doorlaten van containers
3.7.2 CID-activiteiten FIOD
3.7.3 Sigarettensmokkel
3.8 Beveronderzoek Rotterdam
3.9 Gooi en Vechtstreek
3.9.1 Doorgelaten containers Gooi en Vechtstreek
3.9.2 Zaken en banden
3.9.3 Onderzoek van de CID door het openbaar
ministerie
3.9.4 Stopzetten onderzoeken
3.10 Verdiensten en criminele gelden
3.10.1 Verdiensten
3.10.2 Gebruik criminele gelden
3.11 Totaal aantal containers en
kilo’s
3.12 Kennis en
verantwoordelijkheid
3.12.1 Politile
en justitile leiding IRT
3.12.2 Korpsleiding Amsterdam
3.12.3 Openbaar Ministerie Amsterdam
3.12.4 Bestuur Amsterdam
3.12.5 Korpsleiding Kennemerland
3.12.6 Bestuur Haarlem
3.12.7 Openbaar ministerie Haarlem
3.12.8 Openbaar ministerie Rotterdam
3.12.9 Ressort Amsterdam
3.12.10 Vergadering van
procureurs-generaal
3.12.11 Minister van Justitie
3.12.12 Minister van Binnenlandse Zaken
3.13 Beoordeling
3.13.1 Delta-methode
3.13.2 XTC-traject
3.13.3 Informatie IRT-onderzoek
3.13.4 Afbouw informanten
3.13.5 Saptraject
3.13.6 Dekmantelfirma’s en valse
identiteitsbewijzen
3.13.7 Beveronderzoek Rotterdam
3.13.8 Gooi en Vechtstreek
3.13.9 Criminele gelden en verdiensten
3.13.10 Doorgelaten drugs
3.13.11 De opheffing van het IRT
Noord-Holland/Utrecht, de commissie-Wierenga en de Tweede
Kamer
4.1 Inleiding
4.2 Vormen van observatie
4.3 Juridische structuur en organisatie
4.4 Bevindingen
4.4.1 Aftappen telecommunicatie
4.4.2 Scannen
4.4.3 Direct afluisteren
4.4.4 Observeren en volgen
4.4.5 Plaatsbepalingsapparatuur
4.4.6 Foto- en video-apparatuur
4.4.7 Inkijkoperaties
4.4.8 Andere observatiemethoden
4.5 Casusonderzoek
4.5.1 De zaak Charles Z.
4.5.2 De zaak Henk R.
4.5.3 Tanker Cleaning Amsterdam en Rotterdam
(TCA/TCR)
4.6 Beoordeling
5.1 Omschrijving
5.2 Juridische basis en omvang
5.3 Bevindingen
5.3.1
Werving en registratie
5.3.2 Anonimiteit en bescherming
5.3.3 Runnen van informanten
5.3.4 Activiteiten informanten
5.3.5 Strafbare feiten
5.3.6 Informatie en bewijs
5.3.7 Beloningen
5.3.8 Afspraken met informanten
5.3.9 Sturing en controle
5.3.10 Corruptiegevoeligheid
5.4 Casusonderzoek Laundry
5.5 Beoordeling
6.1 Omschrijving
6.2 Juridische grondslag, toetsing en omvang
6.3 Bevindingen
6.3.1 Pseudo-koop en pseudo-verkoop
6.3.2 Politie-infiltratie
6.3.3 Burgerinfiltratie
6.3.4 Frontstore
6.3.5 Gecontroleerde aflevering
6.3.6 Doorlaten
6.3.7 Corruptiegevoeligheid
6.4 Casusonderzoek
6.4.1 RAMOLA (Rabo Money Laundering)
6.4.2 COPA (Colombia-Paramaribo)
6.4.3 Verantwoording van de Prisma-methode
6.4.4 AH Oosterbeek
6.4.5 Exportzaak Twente
6.5 Combinatie van methoden
6.6 Beoordeling
HOOFDSTUK 7 OMGAAN MET INFORMATIE EN
INTERNATIONALE OPSPORING
7.1 Inleiding
7.2 Bevindingen
7.2.1
Informatie-inwinning bij derden
7.2.2 Misdaadanalyse
7.2.3 Fenomeenonderzoek
7.2.4 Financieel rechercheren
7.2.5 Beoordeling
7.3 Informatiehuishouding
7.3.1 Omschrijving
7.3.2 Bevindingen
7.3.3 Beoordeling
7.4 Bestuurlijke rechtshandhaving
7.4.1 Omschrijving
7.4.2 Bevindingen
7.4.3 Beoordeling
7.5 Internationale opsporing
7.5.1 Inleiding
7.5.2 Juridische structuur en organisatie
7.5.3 Informatie-uitwisseling
7.5.4 Uitvoering van buitenlandse
assistentieverzoeken door Nederland
7.5.5 Uitvoering van Nederlandse
assistentieverzoeken in het buitenland
7.5.6 Beoordeling
HOOFDSTUK 8 OPSPORINGSORGANISATIES EN
INLICHTINGENDIENSTEN
8.1 Inleiding
8.2 Criminele inlichtingendiensten
8.2.1 Inleiding
8.2.2 Organisatie
8.2.3 Zaken
8.2.4 Samenwerking
8.2.5 Sturing en controle
8.2.6 Beoordeling
8.3 Tactische recherche
8.3.1 Inleiding
8.3.2 Organisatie
8.3.3 Onderzoeken en methoden
8.3.4 Samenwerking
8.3.5 Sturing en controle
8.3.6 Beoordeling
8.4 Ondersteunende diensten
8.4.1 Inleiding
8.4.2 Werkzaamheden, juridische basis en
omvang
8.4.3 Methoden
8.4.4 Sturing en controle
8.4.5 Beoordeling
8.5 Kernteams
8.5.1 Inleiding
8.5.2 Taken en organisatie
8.5.3 Zaken en prioriteiten
8.5.4 Methoden
8.5.5 Sturing en controle
8.5.6 Beoordeling
8.6 Bijzondere opsporingsdiensten
8.6.1 Inleiding
8.6.2 Organisatie en samenwerking
8.6.3 Opsporings- en controlebevoegdheden
8.6.4 Methoden
8.6.5 Sturing en controle
8.6.6 Beoordeling
8.7 Koninklijke marechaussee en
Rijksrecherche
8.7.1 Inleiding
8.7.2 Koninklijke marechaussee
8.7.3 Rijksrecherche
8.7.4 Beoordeling
8.8 Binnenlandse veiligheidsdienst
8.8.1 Inleiding
8.8.2 Organisatie en samenwerking
8.8.3 Methoden
8.8.4 Sturing en controle
8.8.5 Beoordeling
HOOFDSTUK 9 STURING EN CONTROLE VAN DE
OPSPORING
9.1 Inleiding
9.2 Openbaar ministerie
9.2.1 Inleiding
9.2.2 Organisatie en samenwerking
9.2.3 Sturing en controle door het openbaar
ministerie
9.2.4 Centrale toetsingscommissie
9.2.5 Beoordeling
9.3 Rechters-commissarissen
9.3.1 Inleiding
9.3.2 Organisatie
9.3.3 Methoden
9.3.4 Beoordeling
9.4 De korpsleiding
9.4.1 Bevindingen
9.4.2 Beoordeling
9.5 Korpsbeheerders
9.5.1 Bevindingen
9.5.2 Beoordeling
9.6 Ministeries
9.6.1 Inleiding
9.6.2 Ministerie van Justitie
9.6.3 Ministerie van Binnenlandse Zaken
9.6.4 Beoordeling
9.7 Tweede Kamer
9.7.1 Bevindingen
9.7.2 Beoordeling
HOOFDSTUK 10 CONCLUSIES EN
AANBEVELINGEN
10.1 Verantwoording
10.2 Crisis in de opsporing
10.3 Aard, ernst en omvang van de georganiseerde
criminaliteit
10.4 De
Delta-methode
10.4.1 Uitvoering
Delta-methode
10.4.2 De opheffing van het IRT
Noord-Holland/Utrecht; de commissie-Wierenga; de Tweede Kamer
10.5 De opsporingsmethoden
10.5.1 Opsporingsmethoden algemeen
10.5.2 Observatie
10.5.3 Informanten
10.5.4 Infiltranten
10.5.5 Overige informatie-inwinning
10.6 Organisatie van de opsporing
10.6.1 Organisatie algemeen
10.6.2 Criminele inlichtingendiensten
10.6.3 Tactische recherche
10.6.4 Ondersteunende eenheden
10.6.5 Kernteams
10.6.6 Bijzondere opsporingsdienten
10.6.7 Binnenlandse veiligheidsdienst
10.6.8 Openbaar ministerie
10.6.9 Rechters-commissarissen en zittende
magistratuur
10.6.10 Korpsleiding en korpsbeheerders
10.6.11 Ministeries
10.6.12 De Tweede Kamer
10.7 Aanbevelingen
10.7.1 Inleiding
10.7.2 Algemene uitgangspunten van de
opsporing
10.8 Normering van de methoden
algemeen
10.8.1 Definitie
opsporing
10.8.2 Criteria inzet methode
10.8.3 Procedure verantwoording
10.9 Voorstellen normering
observatiemethoden
10.10 Gebruik van
informanten en infiltranten
10.11
Overige methoden
10.12 Aanbevelingen
organisatie opsporing
10.12.1
Algemeen
10.12.2 Criminele inlichtingendiensten
10.12.3 Tactische recherche
10.12.4 Ondersteunende diensten
10.12.5 Kernteams
10.12.6 Bijzondere opsporingsdiensten
10.12.7 Binnenlandse Veiligheidsdienst
10.13 Sturing en controle
10.13.1 Openbaar ministerie
10.13.2 Rechters-commissarissen
10.13.3 De korpsbeheerders en de
korpsleiding
10.13.4 De ministeries
10.13.5 Tweede Kamer
10.14 Toekomstige enqutes