3.1 Inleiding
In het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden vormde de organisatiecrisis, naast de normeringscrisis en de gezagscrisis, een belangrijk onderdeel van de crisis in de opsporing. Bij de opsporing waren veel organisaties betrokken en de afstemming tussen deze organisaties leverde aanzienlijke problemen op. Organisaties werkten vaak onvoldoende met elkaar samen en de vastlegging van activiteiten was gebrekkig. (Kamerstuk 24 072, nr. 14, 1995-1996, p. 420.)
Op basis van dit oordeel heeft de commissie in dit evaluatie-onderzoek expliciet aandacht besteed aan de veranderingen die in gang zijn gezet met betrekking tot de organisatie van de opsporing. Bij dit onderdeel van het evaluatie-onderzoek hanteerde de commissie de volgende onderzoeksvragen:
a. Zijn de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen rond de inzet en controle van opsporingsmethoden in de praktijk helder en wordt conform deze bevoegdheden gewerkt?
b. Is de samenwerking tussen betrokken organisaties adequaat?
c. Vindt coördinatie en afstemming in voldoende mate plaats?
d. Hoe is de vastlegging van de activiteiten van opsporingsambtenaren plaats georganiseerd?
In de verschillende deelonderzoeken is uitgebreid stilgestaan bij de organisatorische veranderingen die zich na de parlementaire enquête opsporingsmethoden hebben voorgedaan. In dit hoofdstuk geven wij een overzicht van de belangrijkste bevindingen met betrekking tot de organisatie van de opsporing. In de tweede paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van de verschillende reorganisaties die zich onder meer bij de politie en het openbaar ministerie hebben voorgedaan. Na deze paragraaf over algemene aspecten van reorganisaties komen in de navolgende paragrafen de afzonderlijke onderdelen en organisaties binnen de opsporing aan de orde. Allereerst wordt de rol van de korpsleiding beschreven. Vervolgens worden de activiteiten van de criminele inlichtingendiensten (CID-en) en de tactische recherche bekeken, waarbij ook de relatie tussen beide organisatieonderdelen aan bod komt. Vervolgens besteedt de commissie aandacht aan de ondersteunende diensten, de kernteams, het Korps landelijke politiediensten (KLPD), de Binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) en de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD). Aan het slot van dit hoofdstuk komt de internationale samenwerking aan de orde.