4.2 Vormen van observatie
Onder observatie verstaat de commissie het gadeslaan van
bepaalde personen, objecten en situaties ten einde informatie te
verzamelen, al dan niet op de openbare weg of al dan niet in voor
het publiek toegankelijke ruimten. In haar onderzoek heeft de
commissie aandacht besteed aan verschillende vormen van observatie:
a. aftappen van telecommunicatie;
b. scannen van mobiele telefoons en van semafoons;
c. direct afluisteren m.b.v. technische middelen (w.o.
richtmicrofoons);
d. observeren en volgen;
e. gebruik van plaatsbepalingsapparatuur;
f. fotograferen en maken van video-opnamen;
h. inkijkoperaties.
Een indicatie van het gebruik van deze methoden geeft de volgende
tabel. Dit zijn slechts de verzoeken aan de Dienst technische
ondersteuning in de afgelopen twee jaren.
Assistentieaanvragen in recherchezaken van alle regio’s aan
de DTOO in 1995 en 1994
Tabel
Uit deze tabel blijkt een toename van assistentieverzoeken aan de
DTOO. Over 1994 zijn de cijfers over daadwerkelijke inzetten niet
paraat, maar de gegevens hierover uit 1995 geven een indicatie.
Vijftien procent van het totaal aantal verzoeken wordt niet
ingewilligd. Hieraan kunnen redenen van recherche-tactische,
juridische of technische aard ten grondslag liggen. Om het gebruik
van het videolaboratorium, sema-kloon en het plaatsen van
peilbakens blijkt het meest verzocht te worden.
Over 1992 en 1993 kunnen de gegevens over aantallen
assistentieverzoeken, respectievelijk 485 en 806, gesplitst worden
naar politieregio, het KLPD en overigen. Hieronder vallen de
bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke marechaussee en de
kernteams. De meeste verzoeken komen van de politieregio’s Utrecht
en Amsterdam-Amstelland en het KLPD.
In bijlage 5 Methoden is een apart hoofdstuk 3 observatie
opgenomen waarin uitgebreid op de elementen van deze
observatiemethoden wordt ingegaan. In deze paragraaf zal de
commissie zich beperken tot de belangrijkste bevindingen en haar
beoordelingen.