2.4 Onderzoek georganiseerde criminaliteit
De commissie heeft de vier hoogleraren gevraagd onderzoek te
doen naar drie onderdelen:
- inventarisatie van de problematiek rond de definiring van het
begrip georganiseerde criminaliteit; - mogelijkheden en beperkingen van onderzoeksmethoden naar
georganiseerde criminaliteit; - feitelijke aard en omvang van de georganiseerde
criminaliteit.
De eerste twee vragen zijn beantwoord in het eindrapport van de
onderzoeksgroep Fijnaut. Ter beantwoording van de derde vraag
stonden de navolgende vragen centraal:
- Wat voor groepen maken zich in dit land schuldig aan
georganiseerde criminaliteit? - Welke vormen van georganiseerde criminaliteit worden door deze
groepen bedreven? - Op wat voor manieren worden deze vormen van georganiseerde
criminaliteit gepleegd? - En hoe worden de inkomsten uit het plegen van georganiseerde
criminaliteit besteed? De onderzoeksgroep Fijnaut heeft een
onderzoeksstrategie gehanteerd waarbij enerzijds op nationaal
niveau een aantal deelstudies is gemaakt en anderzijds op lokaal
niveau onderzoek werd verricht. Zowel in het nationale onderzoek
als in de lokale onderzoeken is aan de hand van een analyseschema
onderzocht welke groepen zijn betrokken bij het plegen van
georganiseerde criminaliteit en welke vormen van georganiseerde
criminaliteit door deze groepen worden bedreven.
Om deze vragen te kunnen beantwoorden is gebruik gemaakt van
verschillende bronnen en methoden. De onderzoeksgroep heeft de
openbare literatuur en rapporten over de thematiek geanalyseerd.
Daarnaast zijn vele gesprekken gevoerd met politie- en
justitiefunctionarissen en vertegenwoordigers van branches,
allochtone groepen en vrije beroepsbeoefenaren, die een schat aan
informatie opleverden over de georganiseerde criminaliteit in
Nederland. Op basis van de bevoegdheden van de commissie heeft de
onderzoeksgroep inzage gekregen in een breed scala aan documenten.
Noot Een groot deel van deze documenten is
vertrouwelijk. Het gaat hierbij deels om vertrouwelijke rapporten
over concrete strafrechtelijke onderzoeken en deels om informatie
van de criminele inlichtingendiensten. Dit betreft voornamelijk
analyses van specifieke criminele groeperingen die door een CID of
een tactische recherche-eenheid waren vervaardigd. Noot
Het gebruik van politiebronnen, en meer specifiek van CID-gegevens,
herbergt verschillende risico’s. Het is onduidelijk in hoeverre de
verzamelde gegevens met de werkelijkheid overeenstemmen. Het gaat
namelijk vaak om gegevens waarvan de juistheid door nader onderzoek
nog niet definitief is vastgesteld. Sommige politiegegevens geven
een meer vaststaand beeld weer. Bovendien is het beeld dat ontstaat
door een analyse van politiebronnen per definitie vertekend. De
onderzoekers zien datgene waaraan de politie de afgelopen jaren
aandacht heeft besteed. Criminaliteit waaraan de politie een
geringe prioriteit heeft gegeven of milieus waarin zij geen
informanten heeft, blijven al vlug buiten het beeld van de politie.
Het feit dat de politie pas in de jaren tachtig aandacht heeft
besteed aan de georganiseerde criminaliteit betekent dat slechts
een beperkt beeld beschikbaar is. De kwaliteit van de rapporten en
analyses is daarenboven zeer verschillend naar omvattendheid en
inhoud. De analyses richten zich primair op die aspecten die
strafrechtelijk van belang zijn en dat zijn niet altijd de aspecten
die van belang zijn voor een goed beeld van de georganiseerde
criminaliteit. De onderzoekers konden echter op deze manier
beschikken over gegevens van politie-onderzoeken waaraan veel tijd
en aandacht is besteed. De beschikbare politie-onderzoeken gaven
een grondig onderzocht beeld van een deel van de georganiseerde
criminaliteit.
- De voorzitter:
- Heeft u een goede afweging kunnen maken van de waarde van de
gegevens van de politie ten opzichte van andere gegevens? Ik kan
mij voorstellen dat er ten aanzien van sommige groepen veel meer
gegevens zijn dan ten aanzien van andere of dat er ten aanzien van
sommige activiteiten veel meer bekend is dan ten aanzien van
andere. - De heer Fijnaut:
- Die onevenwichtigheid, kwantitatief en kwalitatief, in de
politiedocumentatie maakt het zeer moeilijk om vanuit een algemeen
stramien een evenwichtig, afgewogen beeld van de situatie te
schetsen. Wij hebben geprobeerd om de drie bronnen van de politie,
de algemene verslagen, rapportages en politie-informatie, op elkaar
te betrekken en om nooit op n bron af te gaan, om op die wijze, wat
betrouwbaarheid betreft, een zo goed mogelijk beeld te krijgen. Het
feit dat over bepaalde groepen in Nederland heel weinig bekend is,
gewoon omdat er niet systematisch onderzoek naar is verricht door
politie en justitie of door anderen, heeft ons genoopt tot een
rapport ten aanzien waarvan wij zeggen dat wij op een
aantal terreinen vrij goed zijn ingeschoten en een beeld kunnen
voorzetten dat naar onze smaak deugt, maar dat wij op andere
terreinen moeten erkennen dat wij veel minder of heel weinig
weten. Noot Een en ander impliceert dat op
onderdelen de nodige voorzichtigheid geboden is bij de
interpretatie van de gegevens. Desalniettemin is de commissie van
oordeel dat de onderzoeksgroep Fijnaut door de combinatie van
bronnen en de wijze waarop in het onderzoek is omgegaan met
vertrouwelijke informatie, een uniek beeld geeft van de
georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het beeld dat in dit
rapport wordt geschetst, is het best mogelijke beeld op dit moment.
- De voorzitter:
- Maar als uw eindrapportage klaar is, mogen wij er dan van
uitgaan dat de enqutecommissie, en daarmee hoop ik ook Nederland,
toch beter weet hoe de werkelijkheid in elkaar steekt? - De heer Fijnaut:
- Ja, daar ben ik van overtuigd. Anders had ik dit onderzoek
nooit aangenomen. Ik denk dat de meerwaarde van dit project op twee
manieren in elkaar zit. Als je er dag en nacht aan werkt, vraag je
je ook wel eens af waar je mee bezig bent en of het de moeite
loont. Mijn idee is dat de meerwaarde, en daarmee de betekenis, in
tweerlei opzichten verduidelijkt kan worden. In de eerste plaats is
volgens mij de meerwaarde gelegen in de aanpak, de methode. Wij
hebben geprobeerd om zo systematisch mogelijk te werken, naar
illegale activiteiten, branches, nationaal en lokaal, met een zo
breed mogelijke systematische raadpleging van de beschikbare
bronnen. Dat geeft in elk geval een stuk minder onzekerheid over
wat in Nederland de problemen zijn. In de tweede plaats durven wij,
als je naar de resultaten kijkt, in een aantal opzichten te zeggen
dat ons beeld beter, scherper en nuttiger is, ook met het oog op de
normeringsproblemen. Noot
In de onderstaande paragrafen worden de belangrijkste bevindingen
uit de rapportages van de onderzoeksgroep Fijnaut weergegeven. Deze
bevindingen vormden voor de commissie de uitgangspunten voor haar
oordeel over de ernst van de georganiseerde criminaliteit. Nadat de
commissie over de onderscheiden onderdelen een oordeel heeft
geformuleerd over de ernst van de problematiek, volgt in de laatste
paragraaf van dit hoofdstuk een omvattend oordeel over de aard,
omvang en ernst van de georganiseerde criminaliteit in Nederland.
Het is wezenlijk per onderdeel een oordeel te vormen aangezien de
omvang, aard en ernst van de georganiseerde criminaliteit variren
per type groep en type criminaliteit.