6.2. Observatie van de politie
De observatie van de politie kan, net als de observatie
door de politie, wanneer ze ruim wordt genomen, drie
grondvormen aannemen: de visuele vergaring van informatie, de
onderschepping van berichtenverkeer en het runnen van
informanten.
Wat de eerste vorm betreft is door de politie te Amsterdam in de
voorbije jaren vastgesteld dat er een groep van personen is die met
name haar bijzondere eenheden (observatieteams, arrestatieteams)
heel gericht volgt, dat wil zeggen er letterlijk achteraan rijdt.
En dit meer en meer op een professionele manier: er wordt van
meerdere auto’s gebruik gemaakt waarvan de bestuurders onderling
draadloos kunnen communiceren en er worden – via verhuurbedrijven –
ook steeds andere auto’s ingezet. Natuurlijk blijft dit niet bij
domweg volgen. Want wie dit op een intelligentere manier wil doen,
heeft behoefte aan nadere informatie over auto’s die bij de politie
in gebruik zijn, de bijbehorende kentekens, de verbindingen waarvan
zij zich bedient, de naam, het adres en het uiterlijk van de
betrokken politiemensen, de onderzoeken waarmee bepaalde eenheden
bezig zijn, etcetera. En dergelijke informatie wordt dan ook
vergaard. Op een gegeven moment wist de politie de hand te leggen
op een lijst met de kentekens van 500 politievoertuigen waarvan er
200 bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer als afgeschermd te boek
stonden. Overigens is het ook al voorgekomen dat in het kader van
een contra-observatie-actie het woonhuis van een politieman op
videofilm werd vastgelegd. Met betrekking tot de onderschepping van
het berichtenverkeer wordt traditioneel natuurlijk gedacht aan het
meeluisteren naar het mobilofoonverkeer. Maar ook hier blijft het
niet bij. Niet alleen zijn er mensen die met enig succes proberen
het semafoonverkeer in kaart te brengen, maar er zijn er ook die
ernaar streven het telefoonverkeer af te luisteren, niet alleen
draadloos gevoerde gesprekken maar zeker ook de gesprekken die wel
nog via de draad worden gevoerd. Het zijn juist de (ten dele)
geslaagde pogingen om telefoonlijnen van politiemensen op
strategische posities af te tappen (via een zendertje in een
meterkast), die in de zomer van 1994 zoveel commotie hebben
veroorzaakt. Overigens gaan er verhalen over het omkopen van
PTT’ers en over
het stelen van gereedschap van de PTT. Ofschoon dit in Nederland
wel voorkomt, is in Amsterdam nog nooit vastgesteld dat er
richtmicrofoons en bugs, electronische afluisterapparaatjes,
bij politie en/of justitie werden geplaatst. Het wordt echter niet
uitgesloten geacht dat dit in de nabije toekomst alsnog gebeurt.
Zoals men ook verwacht dat pogingen (zullen) worden ondernomen om
in te breken in de automatische databestanden van de politie. De
eerste tekenen van deze ontwikkeling zijn er al.
De derde vorm van observatie – het runnen van informanten in de
politie – brengt ons in de buurt van de strategie die hierna veel
verder wordt uitgewerkt, de corrumpering van politiemensen. Want
wat kunnen informanten anders zijn dan corrupte politiemensen, of
althans corrupte mensen die bij de politie werkzaam zijn. Dit zijn
immers de mensen die bereid zijn tegen betaling, of in ruil voor
een bepaald goed of een bepaalde dienst, te lekken, dat wil zeggen
informatie te verschaffen over het object van onderzoeken, de
middelen die worden ingezet, de stand van het onderzoek, de mensen
die het uitvoeren, enzovoort. Allemaal informatie die in het
concrete geval voor de tegenstanders van de politie van vitaal
belang kan zijn. Kortom, op het moment dat de politile CID onder
vuur ligt, wordt er een contra-politile CID opgebouwd waarover
niemand zich tot nu toe erg druk schijnt te maken. Toch zou enige
zorg omtrent deze ontwikkeling niet misplaatst zijn. Zeker niet,
wanneer men ziet welke groepen en personen zich schuldig maken aan
de hier bedoelde contra-politie-praktijken.
Een blik achter de schermen leert namelijk dat het onderhand
niet allemaal meer scannerfreaks en techno-anarchisten zijn die
voor hun lol (of – al dan niet tegen betaling – voor die van de
media) de politie op de voet volgen. Integendeel, het mag als
vaststaand worden aangenomen dat, zoals uit onderzoek is gebleken,
ook criminele figuren zich van (leden van) de bedoelde groepen
bedienen om strategische en tactische informatie te verzamelen over
de politie als zodanig en over haar speciale onderzoeken in het
bijzonder. Sterker nog: er zijn duidelijke aanwijzingen dat vanuit
het criminele milieu regelmatig betalingen plaatsvinden aan
individuele leden van die groepen en zelfs dat door criminele
organisaties een deel van hun technische middelen wordt
gefinancierd. Met andere woorden: er wordt langzamerhand een
contra-informatief instrument opgebouwd dat meer en meer geschikt
is om ook overheidsoptreden tegen de georganiseerde criminaliteit
te dwarsbomen. Is het niet in de periode dat het
opsporingsonderzoek respectievelijk het gerechtelijk onderzoek
wordt uitgevoerd, dan is het wel in de periode dat het onderzoek
ter terechtzitting wordt voortgezet.
Het eerstbedoelde onderzoek kan grote hinder ondervinden van het
doorgeven van kentekens van observatiewagens, het melden van de
subjecten van onderzoek, het elektronisch bewaken van panden die
bij criminelen in gebruik zijn, het achterhalen van telefoonlijnen
die worden afgeluisterd, etcetera. Hoezeer het laatstbedoelde
onderzoek rechtstreeks kan worden belemmerd is gebleken in de zaak
Z. Degenen die in een week-end illegaal de priv-telefoon van de
leider van het politie-onderzoek hadden afgeluisterd, verstrekten
een van de verdedigers de nodige informatie over de gesprekken die
toen door de onderzoeksleider over de zaak waren gevoerd, vr de
zitting van de rechtbank die plaatsvond op de dinsdag daarop.
Gewapend met deze informatie slaagde deze laatste er in het verdere
verloop van het onderzoek danig te frustreren. Natuurlijk zijn er
allerlei dingen te bedenken tegen deze contra-observatiepraktijken.
Maar de noodzaak om er ook daadwerkelijk iets tegen te doen, werd
pas echt gevoeld toen deze observatie van de politie gepaard begon
te gaan met regelrechte intimidatie van politie n justitie.
(Ondertussen is overigens bekend geworden dat in de week van 24 tot
30 september 1995 een aantal personen die verdacht worden van het
plegen van de hiervoor bedoelde contra-informatie, is
aangehouden.)