5.3. De wereld van de Wallen
In het licht van het voorgaande valt gemakkelijk te begrijpen
dat de oudere leden van de Amsterdamse penose unaniem van oordeel
zijn dat zij behoren tot een betere mensensoort dan hun hedendaagse
jonge collega’s, omdat zij zich zogezegd hielden aan strikte
standaarden van fatsoen. Dit is een algemeen verschijnsel: de oude
garde van Lower East Side New York, berucht centrum van Amerikaanse
georganiseerde misdaad, beweent precies zo de goede oude tijd
(Kasinitz en Hillyard, 1995). In een aflevering van het weekblad
Panorama in 1986 (nr. 12-17) zijn ze op een mooie en
uitdagende prent vereeuwigd: Buck Jones en Teun van der Vaart
(oersterke jongens), de beroemde bordeelexploitant, en nog een
heleboel meer: Frits van de Wereld en dan natuurlijk Gerritje
Ketting, Vette Lap, Utrechtse Jantje, Rinus Veth en de
praatjesmaker Haring Arie. Markante typen waarvan wij er in ander
verband al eerder een paar hebben genterviewd nu het nog kan. De
groepsfoto toont aldus een prominente uitsnede van het wereldje van
geweldenaren, inbrekers, kamerverhuurders, gokkers,
nachtclubportiers, oplichters, bikkers (souteneurs, niet te
verwarren met de hoger aangeslagen kamertjesverhuurders), helers en
al die anderen voor wie de Wallen tot in de jaren zestig het
natuurlijke leefmilieu vormden. Tot in deze jaren waren de bordelen
in handen van eenlingen, de prostitues werden beschermd door
kwartjespooiers, de cafs gerund door kleine zelfstandige uitbaters.
Niemand had veel, ieders individuele status werd bepaald door zijn
reputatie. Het optreden van de penose tegenover de autoriteiten
werd gekenmerkt door solidariteit. Verschliegeren (verraden) aan de
politie was er niet bij. De Wallen werden door de politie trouwens
enigszins op afstand bestuurd. Zij kon immers niet ingrijpen in
alle conflicten tussen hoeren en klanten, tussen bikkers en hun
vrouw. En zij voelde ook niet de behoefte om bij caf-ruzies in te
grijpen als duidelijk was dat de vechtersbazen de volgende dag weer
gezellig samen een biertje zouden drinken. Onderlinge
meningsverschillen werden (als het met woorden niet meer ging)
uitgevochten met de blote vuist en de barkruk. Het gebruik van een
mes werd afgestraft met het breken van de vingers van de hand die
het had gehanteerd. Thans is het geweld door het gebruik van
vuurwapens zodanig gedemocratiseerd dat de bekende Teun van der
Vaart vertelt: Nu staat er ineens zo’n spierinkie voor je en die
trekt dan zo’n ding. Daar houdt mijn macht op, ik heb nog nooit
meegemaakt dat iemand zo’n kogel weer terug kon koppen. De orde kon
vroeger worden gehandhaafd zonder moderne techniek. De grote
ommekeer in de wereld van de Wallen is in de jaren zestig gekomen
met het massatoerisme. Dit veranderde de Wallen in een groot rossig
sekspark en maakte de buurt tot een object van speculatie. Maar de
cht grote verandering vond pas plaats in de jaren zeventig, met de
opkomst van de drugs. Het evenwicht in de buurt werd toen danig
verstoord, de modus vivendi – alle oude penose-jongens spreken met
een zekere eerbied over de commissarissen Gerard Toorenaar en Henk
Breemer: hard doch eerlijk en rechtvaardig – tussen politie en
penose ging verloren. In de tijd dat Jopie de Vries de Wallen
domineerde en het verzet tegen rovende drugsverslaafden alsmaar
sterker werd, is een deel van de ordehandhavende taak overgegaan op
wat Bas van Hout in het geciteerde verhaal in Panorama
noemt: het kleine particuliere legertje diknekken dat optrad als je
ook maar n aspirientje verkocht of durfde te kijken naar iemands
binnenzak. Dat was misschien wel effectief, maar niet aanvaardbaar.
Er kwam met het verscheiden van Zwarte Joop wel een eind aan. De
huidige chef van politiedistrict II in de Warmoesstraat, A. Zee,
vat zijn zorgen samen. Op 171 hectare grond, waarop 13.000 mensen
wonen, vind je 5.000 bedrijven waarvan acht negenhonderd
horeca-ondernemingen, 150 200 coffeeshops, honderden cafetaria’s,
twee seksmusea, negen peep shows, zes bars voor homoseksuele
jongeren, 12 homobars, 31 seks-videotheken, 41 sekswinkels. Verder
zijn er enorm veel kleine en enkele grote hotels, in alle
prijsklassen. Het eigenlijke red light district bestaat uit
350 bordelen en straten met tippelprostitutie. Zoveel is duidelijk:
het toerisme in Amsterdam laat zich zonder de Wallen niet denken.
De Amsterdamse Kamer van Koophandel kwam in april 1994 met een
rapport: Amsterdam, let op je zaken, waarin ook
verontrusting doorklinkt. Toerisme is een van de pijlers waar de
stadseconomie op drijft. Het culturele erfgoed, het fraaie
stadslandschap, alle culturele voorzieningen en de vele attracties
en evenementen trekken zoveel mensen aan dat Amsterdam op jaarbasis
twee miljard gulden omzet. Maar de concurrentiepositie van de stad
ten opzichte van andere Europese steden verslechtert en dat komt
voor een deel door het slechte imago. Amsterdam is aantrekkelijk
vanwege zijn vrijzinnige cultuur en zijn jeugdige
uitstraling, maar de straten zijn vies, het is er onveilig en de
georganiseerde misdaad heeft greep gekregen op het
Wallen-gebied.
De politie wordt in dit gebied natuurlijk geconfronteerd met vele
klachten over overlast en criminaliteit. Aangifte terzake van
diefstal met geweld wil gewoonlijk zeggen dat een buitenlander die
drugs wilde kopen, zijn geld reeds had overhandigd, maar dat de
handelaar daarna is weggelopen. Er wordt aangifte gedaan van
zakkenrollerij en straatroof. Maar er vinden ook schietpartijen
plaats. En onlangs is een bordeelhouder aangetroffen in de
kofferbak van zijn uitgebrande auto. Deze verloedering van de
Wallen wordt door de korpsleiding grotendeels beschouwd als een
vraagstuk van openbare orde. Als er moet worden opgetreden, dan
gaat het erom een rustig straatbeeld te scheppen. Dit is de
klassieke politiemanier om een probleem aan te pakken. En dan is
het ver gezocht om achter de overlast die een gebied als de Wallen
met zich meebrengt, georganiseerde misdaad te zien. De leiding van
het betrokken politiedistrict denkt er echter anders over en komt
met haar analyse van het vraagstuk verrassend dicht in de buurt van
de manier waarop wij het probleem stellen. Georganiseerde misdaad
is ook in haar ogen geen kwestie van een stel vreemde organisaties
die de integriteit van de stad aantasten door in de bovenwereld
door te dringen, maar is een verschijnsel dat compleet deel
uitmaakt van het maatschappelijke leven in een grote stad en heel
concreet wordt in die buurten die zich daarvoor lenen; daar is zij
zichtbaar tot op het laagste niveau, op straat. De straten, de
bedrijfspanden en de woonhuizen in zulke buurten zijn in deze
optiek dan ook meer dan een decor. Zij vormen de uitvalsbasis voor
allerhande mensen op straat en de bron van tal van activiteiten
voor het raam. We hebben al eerder (in .2.1) vastgesteld dat
buurten met veel particulier bezit zich goed lenen voor de
innesteling van georganiseerde criminaliteit. Welnu, in het
Wallengebied is 90% van de panden in particulier bezit. Nader
onderzoek leert bovendien dat in dit gebied tal van onbebouwde
stukjes grond liggen, heel wat gebouwen zonder bestemming zijn (het
Waaggebouw) en ook talrijke zogenaamde grijze panden staan, waarvan
niemand weet wie er wonen en wat er zich afspeelt. Als de politie
komt vragen wie er woont, merkt zij dat de bewoners minder
mededeelzaam zijn dan vroeger. Welke risico’s levert het op om met
de politie te praten? De economische belangen in de buurt moeten
groot zijn want alleen al de 350 ramen leveren per jaar aan kale
huur al meer dan 10 miljoen gulden op. De huisvesting van de
(buitenlandse en Nederlandse) prostitues moet nog eens een veelvoud
hiervan opbrengen. De omzet in de wereld van de drugs, zo zagen we
in .3.2.1, is veel groter dan ooit werd vermoed. En de centra van
de Amsterdamse imperia van de hash zijn ook in deze buurt
gevestigd: The Bulldog, Grasshopper, Smokey en Fancy Free. In de
talrijke coffeeshops staan trouwens haast altijd speelautomaten.
Hun omzet beloopt tussen de 140 en 160 miljoen per jaar, waarvan
naar schatting van de politie zo’n 60% zwart. Voorts constateert
men een zekere branche-vervaging: ook hotels en cafs beginnen hash
te verkopen. In hoeverre gaan zij in de toekomst deze handel
beheersen? Dit alles brengt ons tot de algemene vraag: wie bezitten
eigenlijk de Wallen?