3.1. Twee gevallen van ontvoering
Alvorens de diverse vormen van (illegale) handel in (illegale)
goederen en/of diensten te bespreken, zullen hierna twee recente
ontvoeringen worden behandeld. Dit gebeurt niet alleen om de
continuteit aan te geven die er op dit punt in Amsterdam bestaat;
met de ontvoering van Heineken en zijn chauffeur kwam er aan de
criminele vrijheidsberoving van mensen geen einde. Ook heeft bij
het maken van deze keuze meegespeeld dat de ontvoering van mensen
in Itali en elders een welbekende activiteit van georganiseerde
misdadigers is. Die kan in dit rapport dus niet zomaar buiten
beschouwing worden gelaten.
Ontvoeringen zijn er in diverse soorten. Naast de criminele
ontvoeringen – gericht tegen gewone vermogende personen, families
of bedrijven – zijn er de ontvoeringen in het criminele milieu
zelf, bedoeld om schulden te (laten) vereffenen. Het onderscheid
tussen deze twee categorien valt overigens niet altijd scherp te
maken. Bijvoorbeeld niet in het geval dat een op het eerste oog
normale zakenman op de achterhand niettemin handelsrelaties
onderhoudt met een of meer criminele groepen. Of neem het geval van
een bedrijf dat al jaren trouw protectiegelden heeft betaald, maar
opeens beslist hier een streep onder te zetten en dan met de
ontvoering van een van zijn bedrijfsleiders wordt
geconfronteerd.
De politie te Amsterdam is in het nabije verleden geconfronteerd
met twee ontvoeringen, n in het Russische milieu te Amsterdam en n
in het Turkse milieu. In tegenstelling tot de beruchte ontvoeringen
die in de jaren zeventig en tachtig in Amsterdam plaatsvonden – die
van Caransa en Heineken -, betreft het hier dus ontvoeringen in
buitenlandse respectievelijk allochtone kringen. Gelet op de kleine
aantallen waarom het bij bekende ontvoeringen gaat, mag aan dit
onderscheid niet al te veel waarde worden toegekend. Maar het feit
dat dit jaar twee keer achter elkaar een niet-(autochtone)
Nederlander werd ontvoerd, zegt toch wel iets over aard en
ontwikkeling van de (georganiseerde) criminaliteit in Amsterdam.
Het laat namelijk zien dat ook deze criminaliteit meer een zaak van
buitenlandse en/of autochtone groepen is geworden – zowel in termen
van slachtoffers als in die van daders. In elk geval waren er de
voorbije keren, voorzover bekend, op geen enkele manier
Nederlanders bij betrokken.
3.1.1. De ontvoering van Boris Fastovski
In het landelijke rapport over de rol van buitenlandse en
allochtone groepen in de georganiseerde criminaliteit in Nederland,
werd vrij omstandig uiteengezet hoe in Russische steden als St.
Petersburg het hele bedrijfsleven
schatplichtig is geworden aan de Russische mafia. Ook werd in dat
rapport beschreven hoe diverse Russische criminele groepen de
laatste jaren zijn uitgewaaierd naar Noord-Amerika en West-Europa
en zich hier voor een stuk aan dezelfde vormen van criminaliteit
schuldig maken als welke zij in Rusland plegen, dus ook de
afpersing van (Russische) zakenlieden.
Wat de situatie in Amsterdam op dit punt betreft kan in het
algemeen worden gesteld dat er de voorbije jaren ettelijke
berichten zijn geweest over afpersing respectievelijk ontvoering
van Russische zakenlieden. Wat deze berichten precies waard waren,
viel niet altijd te bepalen. Maar tot de meer betrouwbare meldingen
moet worden gerekend dat een bepaalde Rus bij herhaling andere
Russen naar Nederland laat komen en hen dan de opdracht geeft om
hier min of meer vermogende landgenoten, desnoods onder bedreiging
met vuurwapens, het nodige geld afhandig te maken. Verder is het
volgens diverse berichten niet zo dat alleen Russische zakenlieden
op Nederlands grondgebied worden geconfronteerd met Russische
criminele groepen. Zo werd niet zo lang geleden gemeld dat een
Nederlands bedrijf dat contacten had met Russische bedrijven, er
langzaam maar zeker toe wordt geprest om zijn onderneming te laten
gebruiken voor witwasoperaties in het kader van de drugshandel.
Het geval dat velen de ogen heeft geopend voor het optreden van
de Russische mafia in Nederland is de ontvoering van de Russische
zakenman (in Amsterdam) Boris Fastovski (Van Amerongen, 1995). Kort
gezegd, komt het verhaal van deze ontvoering erop neer dat de
betrokkene, zoon van een Joodse familie die in en rond St.
Petersburg een keten van supermarkten bezit en, zoals algemeen
gebruikelijk, hierbij wordt geprotegeerd door criminele bendes,
eind 1989 als vluchteling naar Nederland komt. Hier bouwt hij
binnen korte tijd, samen met enkele vrienden, een op de export naar
Rusland gerichte handelsonderneming op. Juist ook dankzij de
bevoorrechte relaties met de supermarktketen van zijn ouders is
deze onderneming een groot succes. Dit is ook Russische criminelen
niet ontgaan. Althans, dit kan worden afgeleid uit het feit dat,
wanneer de jonge Fastovski op 11 januari 1995 wordt ontvoerd, zijn
vermoedelijke kidnappers via een bank in Zwitserland al snel
proberen een bedrag van f.450.000,- over te (laten) sluizen op een
rekening die zij enkele weken eerder zelf in Luxemburg hadden
geopend.
Tot nu toe is deze ontvoering niet echt opgehelderd, maar het
politie-onderzoek heeft uitgewezen dat zij hoogstwaarschijnlijk is
gepleegd door een bende Georgische misdadigers die in Amsterdam
zogezegd ook een handelsonderneming drijft, maar deze onderneming
vooral gebruikt om relaties te leggen met echte Russische
zakenlieden en deze vervolgens, met bedreigingen allerhande, ook
aan het adres van hun familie in Rusland, geld afperst. Deze groep
keert zich – in Nederland – echter ook tegen Nederlandse
zakenlieden die met bepaalde Russische ondernemingen handel hebben
gedreven. Zo liet een van zijn leden een Nederlandse ondernemer op
een subtiele maar niet mis te verstane manier weten dat het beter
was om bij een mafia-firma in Rusland niet langer aan te dringen op
betaling van een (forse) rekening voor de spullen die daadwerkelijk
waren geleverd.
3.1.2. De ontvoering van een Tufan Erez
Op 18 maart 1995 worden Tufan Erez en drie van zijn familieleden
‘s morgens vroeg opgeschrikt in hun gemeubileerd gehuurde woning
aan de President Kennedylaan. Er stopt een witte Volkswagen Golf
met een blauw zwaailicht voor de deur en daar stappen met
vuurwapens uitgeruste mannen uit, waaronder n in een uniform van de
politie. Dit is politie. Ga liggen. Huisarrest. Handen in je nek.
De vier worden geboeid en Tufan Erez wordt met een zak over zijn
hoofd naar de zogenaamde politieauto afgevoerd en weggereden. ‘s
Avonds wordt duidelijk wat er aan de hand is, wanneer zijn familie
in Turkije wordt opgebeld met de mededeling dat hij is ontvoerd en
dat de familie hem terug kan krijgen tegen betaling van tien
miljoen Duitse marken. De familie reageert in de telefonische
onderhandelingen die volgen met een veel lager bod. Men kan niet
meer geld bijeenbrengen dan 135.000 Nederlandse guldens. De
ontvoerders zetten hun dreigement kracht bij door per postpakket de
linker pink van Tufan Erez op te sturen. Honderdduizend gulden is
hoogstens genoeg om zijn lijk in een omslagdoek te verpakken,
dreigen ze, en Als het geld er morgen niet is, sturen wij het hoofd
van uw man. Warm en met diens bloed. In april wordt het lijk
aangetroffen van een geheel in tape gewikkelde man zonder linker
pink, weggestopt in een met stenen verzwaard pakket.
Wat speelt zich af onder de ogen van het verbaasde Amsterdamse
publiek? Erez is afkomstig uit de plaats Van in het uiterste Oosten
van Turkije. Hij is tweeneenhalve week eerder in Nederland
aangekomen om uitstaande herone-schulden te innen. Klaarblijkelijk
wordt een twist, die zijn oorsprong vindt in het milieu van de
grote baba’s (bazen) van Turkije, in Nederland uitgevochten.
Er is mogelijk ook een politiek motief, want de Turken die het
busje hebben gestolen en zich als politiemensen voordoen, zitten
midden in kringen rond de Koerdische beweging PKK en de Alevieten.
Zou de ontvoering van Tufan Erez ook daarmee te maken hebben? Het
politieonderzoek is nog gaande op het moment dat wij dit schrijven.
Zoveel is evenwel duidelijk, en dat geldt ook voor de ontvoering
van Fastovski: (1) ontvoeringen zijn niet langer
een zaak van Nederlanders (en Italianen) alleen, (2) het motief
moet niet primair worden gezocht binnen de etnische gemeenschap in
Amsterdam, maar kan ook liggen in conflicten tussen criminele
organisaties in het land van herkomst, (3) deze beide zaken zijn
hoogstwaarschijnlijk afgelopen met brute moord; dit was tot nu toe
bij Nederlandse gevallen van kidnapping niet het geval.