• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – 9.1. Van zwart geld naar misdaadgeld

    9. INLEIDING

    9.1. Van zwart geld naar misdaadgeld

    Misdaad lijkt te lonen. De winsten die met georganiseerde
    criminaliteit worden behaald, zijn soms buitensporig hoog. Toch is
    de aandacht in Nederland voor het confisceren van deze winsten pas
    van recente datum.

    In de jaren zeventig en tachtig werd, zoals ook in hoofdstuk 2
    reeds is gesteld, veel aandacht gegeven aan de wijze waarop burgers
    en ondernemingen zich onrechtmatig ten koste van de fiscus wisten
    te verrijken. In 1976 verscheen een boek van De Kam onder de
    veelzeggende titel Betalen is voor de dommen. In het boek werd
    aangegeven dat de slimmeren gebruik maakten van de mazen in de
    fiscale wetgeving en zo belastingheffing ontgingen. Ook werd
    aandacht besteed aan de omvang van zwart geld, het voor de fiscus
    verzwegen inkomen, maar nergens in het boek wordt een verband met
    opbrengsten uit misdaad gelegd. Het bekende rapport van Van
    Bijsterveld uit 1980 en de daarop volgende rapportages van de
    Interdepartementale Stuurgroep Misbruik en Oneigenlijk Gebruik
    Overheidsgelden worden door dezelfde eenzijdigheid gekenmerkt
    (ISMO, 1985).

    Terugkijkend met de ogen en inzichten van vandaag de dag, is het
    verwonderlijk hoe sterk in die tijd voorbij werd gegaan aan de
    wijze waarop misdaadgeld door de mazen van wet en de
    controle glipte. Het in de legale economie sluizen van winsten van
    georganiseerde misdaad is in internationaal verband onder het
    trefwoord money laundering eerder wel hoog op de politieke agenda
    terechtgekomen (zie: Van Zoest, 1995). In 1980 sprak de Raad van
    Europa zich al krachtig uit voor de bestrijding van witwassen. In
    de VS bestaat een nog langere traditie in de bestrijding van
    witwassen. In 1971 werd een wet van kracht (Bank Secrecy Act) die
    voor financile instellingen een meldplicht instelde voor bepaalde
    transacties met een waarde van 10.000 dollar of hoger. In 1986 nam
    de VS als eerste land ter wereld met de Money Laundering Control
    Act of 1986 een specifieke wet aan tegen witwassen (Baldwin en
    Munro, 1993). De maximumstraffen in deze wet zijn bijzonder hoog:
    een gevangenisstraf van 20 jaar of een boete van een half miljoen
    dollar.

    De meest recente Nederlandse maatregelen zijn achtereenvolgens
    geweest:
    naast handeling met chartaal geld ook girale verrichtingen met uit
    misdrijf afkomstig geld – Verandering van de helingbepalingen
    (voorwerp werd vervangen door goed), waardoor heling kunnen
    opleveren (Stb. 1991, 520). Een belangrijke beperking is dat heling
    niet toepasbaar is op de witwasser die geld witwast uit misdrijven
    die hij zelf heeft gepleegd. maart 1993 ingevoerde wet heeft nieuwe
    onderzoekmogelijkheden gentroduceerd (het – Verruiming van de
    mogelijkheden om wederrechtelijk genoten voordeel te ontnemen. Deze
    in strafrechtelijk financieel onderzoek) en een aparte
    voordeelontnemingsprocedure. Daarnaast zijn de criteria verruimd
    voor het ontnemen van voordeel en is de mogelijkheid van
    conservatoir beslag geschapen teneinde verhaal te hebben bij de
    naderhand op te leggen ontnemingsmaatregelen (Stb. 1993, 11). Het
    is op dit moment nog onduidelijk in hoeverre deze wet een
    belangrijk instrument zal worden bij het ontnemen van criminele
    winsten. Er blijken zich in de praktijk tal van juridische en
    organisatorische problemen voor te doen (Nelen e.a., 1994; Van der
    Neut, Simmelink 1994; Groenhuijsen en Van der Landen, 1995). trad,
    legt financile instellingen de verplichting op om bij een groot
    aantal financile diensten – Verplichte identificatie bij financile
    dienstverlening (WIF). Deze wet, die in 1993 in werking de
    identiteit van de clint vast te stellen en de gegevens van de clint
    en de transactie gedurende 5 jaar te bewaren (Stb. 1993, 704). Een
    beperking van deze wet is dat de identificatie van personen zeer
    moeizaam verloopt wanneer de clint een rechtspersoon is; ook via de
    zogenaamde rep offices konden de identificatie verplichtingen
    gemakkelijk omzeild worden (zie hieronder).

    geworden, verplicht financile dienstverleners in brede zin (o.a.
    banken, commissionairs, – Melding van ongebruikelijke financile
    transacties (MOT). Deze wet, begin 1994 van kracht
    kredietmaatschappijen) om ongebruikelijke transacties te melden bij
    een onafhankelijk meldpunt dat beheersmatig onder het ministerie
    van Justitie valt. Voor de bepaling van wat ongebruikelijk is, zijn
    objectieve en subjectieve indicatoren ontwikkeld (Stb. 1993, 705).
    mogen alleen geregistreerde kantoren wisseltransacties uitvoeren.
    Hieraan zijn strenge – De Wet op de wisselkantoren, die sinds 1
    januari 1995 van kracht is. Krachtens deze wet voorwaarden
    verbonden, die door De Nederlandsche Bank worden gecontroleerd.
    Voorwaarde is onder meer de toetsing van de betrouwbaarheid van
    bestuurders en beleidsbepalers (Stb. 1994, 903) (Van Soest,
    1995).

    In een recent artikel over het financile rechercheren stellen
    Groenhuijsen en Van der Landen dat money laundering slechts een
    symptoom is van het eigenlijke probleem, namelijk de onderliggende
    criminaliteit (1995, p. 621). De auteurs hebben in zoverre gelijk
    dat de aanpak van witwassen van crimineel geld zinloos is zonder
    een gelijktijdige ontmanteling van criminele groepen. Zij hebben
    ongelijk wanneer zij bedoelen te zeggen dat witwassen slechts een
    afgeleide is van het werkelijke probleem. Witwassen is naar onze
    mening een eigenstandig probleem geworden. Witwassen is de
    verbindende schakel tussen de illegaliteit en de legale sectoren
    van de economie; zij vraagt de betrokkenheid van integer geachte
    personen (advocaten, accountants e.a.) en systemen (bankstelsel,
    beurs e.a.) Niet zozeer door de criminele grondfeiten maar door het
    wegsluizen van crimineel geld in het legale circuit kan de zo
    gevreesde innesteling of infiltratie plaatsvinden. Vanwege de
    enorme geldbedragen, die hun weerga niet kennen in de geschiedenis
    van de misdaad, is witwassen geen symptoom maar is het een probleem
    op zichzelf geworden.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken