6.5. Recapitulatie
Het schatten van de omvang van de schade die frauduleuze
praktijken teweegbrengen, is om uiteenlopende redenen een
moeilijke, en ten aanzien van een aantal fraudevormen zelfs een
onmogelijke opgave. Niettemin kan op basis van de beschikbare
gegevens worden geconcludeerd dat georganiseerde fraude diep
ingrijpt in het economische verkeer, waarbij in het geval van
fraudes met een symbiotische component niet alleen gedacht moet
worden aan de materile schade die teweeg wordt gebracht, maar ook
aan de verstoorde concurrentieverhoudingen die door toedoen van de
fraudeurs ontstaan. Hoewel dit op basis van het empirische
materiaal moeilijk in harde cijfers is uit te drukken, staat ook de
winstgevendheid van frauduleuze praktijken buiten kijf. In
combinatie met de relatief geringe pakkans in dit type van zaken –
aan fraudebestrijding wordt, zoals is uiteengezet in hoofdstuk 2,
geen hoge prioriteit toegekend – mag worden verondersteld dat het
(brede) fraudeterrein onverminderd aantrekkingskracht op criminele
groepen – en op legale bedrijven in het kader van
organisatiecriminaliteit – zal blijven uitoefenen.
In theorie kunnen fraudeurs gemakkelijker hun wederrechtelijk
verkregen voordeel in de reguliere economie investeren dan
drughandelaren. De laatsten moeten immers uit de ondergrondeconomie
naar boven klauteren, terwijl de eersten daar van origine al
zitten. Deze bevinding laat onverlet dat in de bestudeerde
fraudezaken slechts een gering aantal verdachten ertoe genegen en
in staat was om hun wederrechtelijk verkregen voordeel te
investeren in produktiemiddelen, aandelen of andere minder tastbare
waarden. De belevingswereld van de meeste daders sluit beter aan
bij het bezit van stoffelijke zaken, zoals onroerend goed, dure
auto’s, huisraad, sieraden, een raceteam, een vip-box,
enzovoort.
DEEL II MISBRUIK VAN RECHTSFIGUREN OM ILLEGALE
ACTIVITEITEN