6.4. Investeringen
Zoals eerder is aangegeven, is het wezenlijke onderscheid tussen
de levering van illegale goederen/diensten (zoals drugs) en het
illegale optreden op legale markten dat de eerste vorm van
activiteiten zich per definitie afspeelt in de ondergrondeconomie,
terwijl bij de tweede categorie de overgang tussen de onderwereld
en de bovenwereld veel vloeiender is. Dit onderscheid is niet
alleen van belang voor de organisatie-opbouw, modus operandi en
afscherming van de criminele groepen, maar ook voor de wijze waarop
de criminele winsten worden ge(her)nvesteerd. Grosso modo kan
worden gesteld dat fraudeurs gemakkelijker hun wederrechtelijk
verkregen voordeel in de reguliere economie kunnen investeren dan
drughandelaren. De laatsten moeten immers uit de ondergrondeconomie
naar boven klauteren, terwijl de eersten daar van origine al
zitten. De bedrijfsvormen die criminele groepen aanwenden om de
fraudeconstructie vorm te geven, kunnen met andere woorden evenzeer
gebruikt worden om de criminele inkomsten te verdoezelen c.q. een
schijnbaar wettige herkomst mee te geven.
De bovenstaande bevinding is in het bijzonder van toepassing op
criminele groepen die beschikken over zowel een legale als een
illegale bedrijfstak. In een dergelijke constellatie is het vrij
eenvoudig het wederrechtelijk verkregen voordeel op te doen gaan in
het rechtmatig behaalde bedrijfsresultaat. Een voorbeeld hiervan is
te vinden in casus 5. CASUS 5
Behalve in een luxe leven en dure automobielen investeerden de
Nederlandse hoofdverdachten, beiden via een eigen
beheersmaatschappij, in een zestal wettige firma’s. Een van die
bedrijven vormde de legale tak van de illegale verkooporganisatie
van de beleggingsfraude. Deze firma, gespecialiseerd in
telemarketing, was werkzaam voor enkele gerenommeerde
multinationals. Een andere onderneming hield zich bezig met het
reinigen van bierpompen. Ook de andere bedrijven laadden vanwege
hun alledaagse activiteiten niet bepaald de verdenking op zich dat
zij werden gevoed door wederrechtelijk verkregen vermogen. Om te
kunnen handelen zoals de verdachten uit bovenstaand voorbeeld,
heeft men niet alleen de beschikking nodig over specifieke
vaardigheden en contacten, maar moet de wijze van investeren ook
passen in de eigen belevingswereld. White collar zakenlieden die
zich hebben ingelaten met vormen van georganiseerde criminaliteit,
zullen zich in dit opzicht meer als een vis in het water voelen dan
blue collar gewoontefraudeurs. De laatsten zijn minder vertrouwd
met de cultuur van het bedrijfsleven en zoeken de
investeringsmogelijkheden liever dichter bij huis, zoals in het
financieren van een dure hobby, het kopen van onroerend goed en,
zeker niet het minst belangrijke, de aanschaf van luxegoederen
(zoals dure auto’s en sieraden) en het leiden van een extravagante
levensstijl. Voor de meeste van de hier besproken fraudeurs behoort
baden in weelde tot de primaire behoeften, zoals blijkt uit het
bestedingsbedrag van een hoofdverdachte uit casus 1.
CASUS 1
Uit een ingesteld bankrekeningenonderzoek blijkt dat de
hoofdverdachte en zijn concubine de beschikking hebben (gehad) over
tegoeden op 18 bankrekeningen in Nederland. Ook beschikt de
hoofdverdachte samen met een kompaan over een bankrekening in
Luxemburg. Over de omvang van de tegoeden was bij het schrijven van
dit deelrapport nog geen informatie beschikbaar.
De hoofdverdachte en zijn vriendin houden van luxe en een
extravagante levensstijl: ze gooien het geld in de priv-sfeer, naar
verluidt, over de balk. Bij het kadaster zijn verder 4 panden
bekend die in eigendom aan de hoofdverdachte (1) en zijn concubine
(3) toebehoren. De laatste heeft een uitkering. Een van de panden
wordt door het tweetal bewoond. Deze woning zou zeer riant zijn
ingericht.
De hoofdverdachte in de bovenstaande zaak bleek naast
bovengenoemde uitgaven ook een paar ton genvesteerd te hebben in
een hasjtransport. Dit geval is vrij uitzonderlijk, want uit de
casustiek komen verder geen harde gegevens naar voren over
fraudeurs die hun wederrechtelijk verkregen voordeel hebben
aangewend voor de financiering van de levering van illegale
goederen. Deze bevinding onderstreept de conclusie uit hoofdstuk 4
dat mengvormen van drughandel en georganiseerde fraude betrekkelijk
zeldzaam zijn.
Ook van het leveren van illegale diensten met behulp van uit
fraude gegenereerde inkomsten is slechts n voorbeeld voorhanden. In
casu ging het om het opzetten van een illegale loterij. CASUS 3
P slaat nog steeds alles stuk: ton in de zak, morgen weg, zoals
de opsporingsambtenaren zijn bestedingsgedrag omschrijven. Voor
zover bekend, gooide P in het verleden met bevriende koppelbazen
het geld ook al over de balk. In een weekendje London werd er
gerust f.250.000 doorheen gejaagd. Niettemin lijkt hij met het
verstrijken der jaren iets rustiger te zijn geworden en zo nu en
dan legt hij zelfs iets van zijn hoge winsten opzij. Zo heeft hij
een huis gekocht op Aruba. Voorts organiseert P via een
sportvereniging een illegale lotto. Het prijzengeld bestaat
vermoedelijk deels uit de criminele winsten van P. In het kader van
de loterij worden jonge jongens geronseld voor de lotenverkoop. P
haalt zelf het geld op en keert ook zelf uit. De jongeren groeien
op met geslaagde criminele rolvoorbeelden en worden al bij diverse
criminele activiteiten ingeschakeld.
In de laatste casus komt een element naar voren dat ook in een
aantal andere fraudezaken is aangetroffen, namelijk de neiging van
een aantal verdachten tot het doen van investeringen in de
sportwereld. Verschillende fraudeurs lijken hun voorliefde voor een
bepaalde tak van sport met een bijdrage in pecunia te willen
onderstrepen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere het kopen van
een vip-lounge bij een voetbalvereniging, het sponsoren van een
raceteam en het organiseren van een motorcross. Ook in andere
vormen van vrijetijdsbesteding zijn voorbeelden aangetroffen van
het investeren van criminele winsten. Zo belegde n verdachte een
deel van zijn vermogen in een (buitenlands) vakantiepark; een ander
stak zijn geld goeddeels in het door hem opgezette
campingnetwerk.