6.3. Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachten kan
vanzelfsprekend niet op n lijn worden gesteld met de toegebrachte
economische schade. Afgezien van sommige vormen van parasitaire
fraude – in het bijzonder die waarvoor een minimum aan logistieke
handelingen nodig is – ontlopen het schade- en het winstbedrag
elkaar meestal aanzienlijk. De investeringen die moeten worden
gedaan alvorens berhaupt tot het plegen van de strafbare feiten
over te kunnen gaan, de personeelskosten, enzovoort, zijn van
invloed op de uiteindelijk te behalen nettowinst. Die winst zal
vervolgens ook moeten worden gedeeld met eventuele medeverdachten.
Casus 11 vormt een goede illustratie van de wijze waarop het
brutovoordeel over alle bij de betreffende fraude betrokkenen kan
worden verdeeld.
CASUS 11
Volgens schattingen bedraagt het voordeel aan ontdoken heffingen op
elk transport melkpoeder zo’n f.70.000. Daarvan zou circa f.30.000
ten goede komen aan de Oosteuropeanen, f.30.000 aan de Nederlanders
en zou f.10.000 worden aangewend om de prijs te drukken ten behoeve
van de afnemers. Met deze fraude is minimaal f.30.000.000 aan
heffingen ontdoken. De nettowinst van de hoofdverdachten varieerde
(voor zover bekend) Noot van f.550.000 tot 1,7
miljoen.
Het gegeven dat het criminele netwerk in bovenstaande zaak
tamelijk omvangrijk was en gekenmerkt werd door elkaar in de
hoedanigheid van leidinggevende afwisselende hoofdverdachten,
maakte de spoeling voor de individuele betrokkenen dunner. Binnen
de groepen waar een onbetwiste leider de regie voert over de
fraude-activiteiten, blijven voor de hoofdverdachten meestal
aanzienlijk hogere bedragen aan de strijkstok hangen. Zo werd het
priv-vermogen van een van de hoofdverdachten vastgesteld op 42
miljoen gulden. Ook verschillende andere leidinggevenden mochten
zich de status van multimiljonair aanmeten. In de volgende
paragraaf zullen we bezien op welke wijze dergelijke kapitale
vermogens worden aangewend.