• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – 4.3. Enkele basiskenmerken van de daders

    4.3. Enkele basiskenmerken van de daders

    De vorige paragraaf heeft duidelijk gemaakt dat fraudeurs
    moeilijk over n kam te scheren zijn. Hieronder wordt deze bevinding
    nader uitgewerkt aan de hand van de presentatie van een aantal
    achtergrondgegevens van de bij de bestudeerde fraudezaken betrokken
    daders. Deze gegevens zijn afkomstig uit de zaaksdossiers en de
    aantekeningen van de vraaggesprekken en uit uittreksels uit het
    justitile documentatieregister. Het laatste bestand is geraadpleegd
    om inzicht te verkrijgen in de justitile antecedenten van de
    personen die door de opsporingsambtenaren als hoofdverdachten waren
    aangemerkt.

    In totaal is ten aanzien van 62 verdachten – verdeeld over 17
    zaken – justitile informatie opgevraagd. Deze verdachten waren door
    de opsporingsinstanties als hoofdverdachten aangemerkt.

    In n zaak waren de benodigde personalia niet te achterhalen.
    Noot

    4.3.1. Daderprofiel op basis van demografische
    kenmerken

    De hoofdverdachten in de onderhavige studie zijn zonder
    uitzondering van het mannelijke geslacht. Georganiseerde fraude
    lijkt daarmee, nog sterker dan bij andere delicttypen het geval is,
    een door mannen beheerst domein. Opmerkelijk is dat de daders over
    het algemeen behoren tot de na-oorlogse generatie: de gemiddelde
    leeftijd bedraagt 44 jaar. Slechts twee verdachten zijn jonger dan
    30 jaar; de jongste is 27. De oudste dader heeft recentelijk de
    pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

    Een derde opvallend kenmerk is dat allochtonen nauwelijks
    vertegenwoordigd zijn in de dadergroep. Autochtone Nederlanders
    zijn op fraudegebied dominant aanwezig. Ook uit de landelijke
    inventarisatie criminele groeperingen 1995 van de DCRI komt dit
    beeld naar voren. Ten aanzien van een aantal fraudevormen is
    volgens verschillende opsporingsinstanties het aandeel van
    woonwagenbewoners onevenredig groot. Vooral bij de produktie van en
    handel in valse merkartikelen zouden veel kampbewoners betrokken
    zijn. Criminele groepen die zich met dergelijke activiteiten
    bezighouden, blijken vooral te opereren vanuit Noord-Brabant en
    Limburg. Zo staat Helmond inmiddels te boek als het Bienne van
    Nederland ofwel het illegale horlogecentrum van het land.

    Een ander fraudeterrein waarop woonwagenbewoners zich volgens
    een aantal opsporingsambtenaren manifesteren, betreft de oliemarkt.
    Een van de sleutelfiguren op dit gebied, die zelf inmiddels in
    Belgi woont, onderhoudt naar verluidt goede contacten met een groep
    woonwagenbewoners. Deze zouden een rol spelen bij de distributie
    van olie in Nederland en staan te boek als uiterst gewelddadig.

    4.3.2. Criminele carrires

    Van de 62 hoofdverdachten over wie informatie beschikbaar is uit
    het justitile documentatieregister, blijken er 14 over een blanco
    strafblad te beschikken. Bijna 4 op de 5 hoofdverdachten is dus al
    eerder met justitie in aanraking geweest. Tweentwintig personen
    (35%) kunnen zelfs beschouwd worden als notoire recidivisten: zij
    hebben 5 antecedenten of meer. Topscorer is een verdachte met 43
    antecedenten. Deze gegevens vertonen sterke overeenkomsten met de
    bevindingen van Nelen e.a. (1994).

    Twintig personen (32%) hebben kortere of langere tijd in een
    penitentiaire inrichting doorgebracht. De langste detentieperiode
    besloeg 10 jaar, maar hierbij moet worden aangetekend dat de
    betreffende vrijheidsstraf was opgelegd in Belgi terzake van een in
    het kader van een onderzoek naar fraude atypisch delict, namelijk
    overtreding van de Opiumwet. Behalve deze verdachte beschikken
    slechts 5 personen – verdeeld over 3 zaken – over antecedenten
    terzake van handel in verdovende middelen. Hieruit mag worden
    geconcludeerd dat dadergroepen die zich toeleggen op zowel
    drughandel als georganiseerde fraude en bedrog, betrekkelijk
    zeldzaam zijn. Het overige empirische materiaal ondersteunt deze
    belangrijke conclusie: in een aantal gevallen werden wel
    nevenactiviteiten op de drugmarkt verondersteld, maar deze
    vermoedens konden nimmer bewijsrechtelijk worden hard gemaakt. Ook
    Van Duyne (1995) is nauwelijks mengvormen van drughandel en
    bedrijfsmatige misdaad tegengekomen.

    De delicttypen waarvoor de hoofdverdachten wel frequent in
    aanraking met de justitile autoriteiten zijn geweest, zijn vooral
    vermogensdelicten en typische fraudedelicten, zoals valsheid in
    geschrifte, bedrogs-, vermogens-, belasting- en economische
    delicten. Een niet onaanzienlijk aantal hoofdverdachten kan al met
    al enige routine op fraudegebied niet worden ontzegd. Dit blijkt
    ook wanneer we de duur van de criminele carrire in de beschouwing
    betrekken: deze varieert voor de hoofdverdachten met 5 justitile
    antecedenten of meer van 8 tot 22 jaar.

    De hardnekkige recidivisten zijn verspreid over 10 zaken. Dit
    betekent dat de hoofdverdachten in de overige zaken hetzij minder
    op hun kerfstok hebben – qua aantal delicten – hetzij minder de
    aandacht van de opsporingsinstanties op zich hebben weten te
    vestigen. Achttien personen (29%) tenslotte – verdeeld over 9 zaken
    – beschikken over justitile antecedenten inzake geweldsmisdrijven
    en/of verboden wapenbezit.

    4.3.3. Specialisten of generalisten

    Hierboven is uiteengezet dat een niet gering aantal daders hun
    sporen reeds ruimschoots heeft verdiend op het gebied van de
    financieel-economische criminaliteit. De meeste schoenmakers lijken
    zich derhalve bij hun leest te houden. Daarmee is niet gezegd dat
    fraudeurs zich per definitie tot n marktsegment of fraudevorm
    beperken. Integendeel, een niet gering aantal fraudeurs wendt in
    zijn loopbaan verschillende fraudetypes aan en opereert binnen
    verschillende branches. Een dergelijke wendbaarheid is, zoals de
    casustiek in het vorige hoofdstuk laat zien, vooral aangetroffen
    bij de parasitaire fraudevormen. In het volgende hoofdstuk,
    aangaande de afschermingsmethoden, gaan we hier nader op in.

    Bij fraudevormen waarin sprake is van verwijtbare betrokkenheid
    van n of meer wettige marktdeelnemers, betonen de daders zich over
    het algemeen honkvaster. Deze marktgebondenheid kan niet los worden
    gezien van de noodzaak om, met het oog op de gangbare handelwijzen
    en afzetmogelijkheden binnen de reguliere markt, te beschikken over
    enige branchekennis. Eenmaal in het bezit van dergelijk know how,
    is men niet snel geneigd te penetreren op een andere, totaal
    onbekende, markt. Zolang de marktomgeving in de favoriete branche
    niet vijandig reageert, is daar ook weinig aanleiding toe.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken