3.3. De tuchtrechtspraak
3.3.1. Twee vormen van tuchtrecht
Het notariaat kent twee vormen van tuchtrecht: het wettelijke
tuchtrecht en het verenigingstuchtrecht. Het verenigingstuchtrecht
is in het kader van deze bespreking niet van belang. Via deze
procedure worden de relatief mineure klachten over de
beroepsuitoefening van de notaris behandeld. Het betreffen klachten
over bijvoorbeeld het gebrek aan snelheid in het notarile optreden
of over de hoogte van de declaratie. De uitspraken van het
scheidsgerecht (eerste aanleg) en het college van beroep zijn
bindend. Zo kan de uitspraak luiden dat de notaris zijn declaratie
moet verlagen.
Van groter belang is de wettelijke tuchtrechtprocedure, waarin
klachten worden behandeld die ernstiger of meer principieel van
aard zijn. Doel van dit tuchtrecht is niet primair om een geschil
tussen de notaris en een clint/klager te beslechten, maar om de eer
en waardigheid van het ambt te handhaven. Hierom kan ook zonder dat
er door een klager een klacht is ingediend, (de voorzitter van) de
kamer van toezicht een onderzoek tegen een notaris in stellen.
Bovendien zijn de sancties die in het kader van deze procedure
kunnen worden toegepast, uitsluitend gericht op de notaris tegen
wie een klacht is ingediend (geen financile compensatie voor de
klager).
Klachten worden in eerste aanleg behandeld door de zogenaamde
kamers van toezicht in de 19 arrondissementen. Een kamer bestaat
uit vijf personen, onder wie twee leden uit de beroepsgroep. De
president van de rechtbank is de voorzitter. Tegen de uitspraak van
de kamer kan in beroep worden gegaan bij het gerechtshof in
Amsterdam. Indien de klacht gegrond wordt bevonden, kan het hof een
waarschuwing of een berisping geven of besluiten tot ontzetting uit
het ambt. Het is overigens ook mogelijk om te volstaan met de
uitspraak dat de klacht gegrond is, zonder dat een sanctie wordt
opgelegd (vgl. schuldigverklaring zonder straf). De tuchtnorm is
geformuleerd in artikel 50c van de wet op het Notarisambt (handelen
door de notaris in strijd met hetgeen in zijn ambt betaamt). Dit
kapstokartikel wordt nader geoperationaliseerd in de beroeps- en
gedragsregels van de KNB.
3.3.2. Tuchtrechtspraak
Wij hebben alle door het hof behandelde zaken in de periode van
januari 1990 tot maart 1995 bestudeerd, met als doel om voorbeelden
van (verwijtbare) notarile betrokkenheid bij transacties van
criminele organisaties op het spoor te komen. De beperking tot de
door het hof behandelde tuchtzaken is vooral om praktische redenen
aangebracht. Bestudering van alle uitspraken van de kamers van
toezicht in de 19 arrondissementen zou te veel tijd in beslag
hebben genomen. De kans dat door deze beperking belangrijke
tuchtzaken gemist worden, is vermoedelijk klein. Immers alleen het
hof kan tot afzetting overgaan (de kamer van toezicht kan slechts
een voordracht doen). Noot Het is overigens mogelijk dat
de notaris na een voor hem negatieve voordracht de eer aan zichzelf
wil houden en niet aanstuurt op een behandeling door het hof.
Indien ook het hof er in een dergelijk geval vanaf ziet om de zaak
ambtshalve door te zetten, zou deze zaak door de gehanteerde
methode gemist worden. Raadpleging van een bij de KNB aanwezige
lijst van notarissen die voortijdig hun beroepsuitoefening
staakten, bracht aan het licht dat in n geval de notaris de eer aan
zichzelf hield en geen beroep aantekende, terwijl ook het hof afzag
van een behandeling van de zaak. Het betrof een notaris die in
augustus 1994 werd veroordeeld wegens het bezit van cocane.
In totaal werden in de door ons bestudeerde periode 85 zaken
door het hof behandeld, waarin de beslissingen waren.
Tabel
Verreweg de meeste klachten hadden betrekking op handelwijzen die
niets uitstaande hadden met betrokkenheid bij criminele
organisaties. De gemeenschappelijke noemer waaronder de gewraakte
handelwijzen kunnen worden gebracht, is onzorgvuldig of onjuist
handelen: de notaris zou te traag zijn geweest bij de
boedelscheiding, zou een van de beide partijen hebben bevoordeeld
of zou onvoldoende voorlichting aan een van beide partijen hebben
gegeven omtrent de gevolgen van de rechtshandelingen. In enkele
gevallen werd de notaris apert fout handelen of een wanordelijke
financile en administratieve huishouding verweten. Twee
ontzettingen behoorden tot deze categorie. In het ene geval
besteedde de notaris voor priv-doeleinden gelden van derden/clinten
die hem in beheer waren toevertrouwd. In het andere geval schoot de
notaris, ondanks eerdere klachten en waarschuwingen, stelselmatig
tekort in de organisatie van zijn kantoor en in zijn
beroepsuitoefening.
Wij zijn slechts drie gevallen tegengekomen die iets uitstaande
hadden met onze zoeksleutel. Het meest ondubbelzinnige voorval
betrof de activiteiten van een notaris die connecties had met
personen uit belangrijke criminele organisaties. Hij werd uit zijn
ambt ontzet. Noot Dit geval zal in paragraaf 3.5.3
worden beschreven. Een tweede zaak betrof de bevoordeling, onder
verdachte omstandigheden, van een grote onroerend-goedexploitant
door de notaris. Omdat niet geheel vaststaat of de bevoordeelde
partij wel een criminele organisatie kan worden genoemd en de
klacht van de benadeelde partij ongegrond werd verklaard, is de
zaak niet als voorbeeld van verwijtbare betrokkenheid meegerekend.
In het derde geval nam een notaris de tijd om de achtergronden te
checken van een dubieuze transactie. Hij weigerde de gevraagde
dienst te verlenen alvorens hij zich goed had laten informeren. Hij
werd daarop aangeklaagd door zijn clint. De klacht van de clint
werd ongegrond verklaard.