2.5. De voorvallen
2.5.1. Inleiding
Advocaten kunnen voor het karretje worden gespannen van een
criminele organisatie zonder dat zij het zich bewust zijn. Onbewust
en onbedoeld, dat wil zeggen: niet verwijtbaar, wordt een
bijdrage geleverd aan de misdrijven die deze groepen plegen. Ter
verduidelijking volgt een concreet voorbeeld van deze
niet-verwijtbare betrokkenheid.
A koopt van B onroerend goed. B verkoopt voor acht miljoen en
heeft hiermee binnen enkele dagen een winst behaald van drie
miljoen. Hij kocht het complex namelijk enkele dagen eerder aan
voor vijf miljoen gulden. Twee weken na de transactie tussen A en B
wendt B zich tot een advocaat, omdat A weigert te betalen. In kort
geding eist B’s advocaat dat A tot betaling overgaat. A geeft
hieraan na de rechterlijke uitspraak gehoor.
Naderhand bemerkt de advocaat dat A en B elkaar goed kenden en
naar alle waarschijnlijkheid hebben voorgewend dat zij in een
zakelijk conflict waren verwikkeld. De interpretatie van de
advocaat is dat hij onbewust heeft meegewerkt aan een
witwasoperatie (A-B-C-transactie). Het kort geding moest de schijn
wekken dat er sprake was van een rele zakelijke transactie. Het
voorbeeld illustreert hoe gemakkelijk een advocaat betrokken kan
raken bij een criminele constructie, zonder dat hem hierover een
verwijt gemaakt kan worden. In de hieronder te beschrijven
voorvallen is daarentegen sprake van verwijtbare
betrokkenheid. De advocaat verleent hand- en spandiensten voor
criminele groepen, die uiteenlopen van bewust meedoen aan strafbare
activiteiten tot onzorgvuldig handelen. In het geval van
onzorgvuldigheid kan de advocaat verweten worden dat hij had moeten
weten dat van zijn diensten misbruik werd gemaakt voor het plegen
van misdrijven.
In paragraaf 2.5.2. wordt uitleg gegeven over de geraadpleegde
bronnen, in paragraaf 2.5.3 worden de vormen van betrokkenheid
beschreven.
2.5.2. De bronnen
Het is bijzonder moeilijk om een betrouwbaar beeld te krijgen
van de omvang van verwijtbare betrokkenheid van de advocatuur. Een
uniforme registratie hiervan ontbreekt, ook op de CRI. Hieronder
volgt een beschrijving van de bronnen waaruit ik heb geput om
gevallen van verwijtbare betrokkenheid op het spoor te komen.
Tuchtzaken
Alle door het hof van discipline behandelde zaken over de
periode 1990 tot mei 1995 zijn doorgenomen. Dit leverde 2 gevallen
op van verwijtbare betrokkenheid bij strafbare handelingen van
criminele groepen. Voorts is een aantal schrappingen van het
tableau, die door de raden van discipline in de genoemde periode
zijn uitgesproken, bestudeerd. Hierdoor kon 1 geval worden
getraceerd.
Finpolbestand
Een belangrijke bron is het bestand van de verdachte financile
transacties dat door Finpol wordt beheerd. De gegevens worden
aangeleverd door financile instellingen (vooral banken) indien zij
bepaalde transacties op grond van subjectieve en/of objectieve
indicatoren als ongebruikelijk beschouwen. Het MOT screent deze
meldingen en sluist vervolgens de verdachte transacties door naar
Finpol. Uit een uitdraai over de periode van 1 februari 1992 tot 22
september 1995 komt het volgende beeld naar voren. In totaal zijn
29 verdachte transacties gemeld waarbij 27 advocaten betrokken
waren. Van 24 van deze transacties bleef het, ook na verkregen
toelichting van Finpol en de landelijke MOT-officier, niet
duidelijk of de betrokken advocaat verwijtbaar betrokken was bij de
gemelde transacties. In de overige 5 gevallen was de aanwezigheid
van verwijtbare betrokkenheid aannemelijk. Noot Deze
gevallen zullen hieronder beschreven worden. Bij al deze gevallen
is mondelinge toelichting gevraagd en verkregen van rechercheurs
van Finpol.
De beperking van het Finpol-bestand is dat deze uitsluitend
betrekking heeft op de aanwezigheid van advocaten bij verdachte
financile transacties. De waarde van het bestand is dat het
harde gegevens bevat die niet door de politie maar door financile
instellingen zijn verzameld.
CRI-inventarisatie
Blijkens de landelijke CRI-inventarisatie criminele groeperingen
1995 is bij 40 van de geregistreerde criminele groepen sprake van
bevestigde criminele contacten met advocaten. Noot Vijf
politieregio’s, die gezamenlijk 26 bevestigde criminele contacten
aanmeldden, zijn door mij benaderd met de vraag welke advocaten en
welke voorvallen het betroffen. Deze navraag leverde een mager
resultaat op. Van de 26 bevestigde contacten bleken 16 gevallen ten
onrechte gemeld te zijn aan de CRI, 4 gevallen waren naar mijn
mening twijfelachtig en in 6 gevallen was wel sprake van
verwijtbare betrokkenheid. Vijf van deze gevallen waren mij
overigens uit de andere bronnen reeds bekend.
LCID-bestand
Het betreft hier meldingen die vanaf 1989 tot eind maart 1995
zijn binnengekomen. Een uitdraai op advocaat en notaris leverde
rijp en groen honderden meldingen op. Ook meldingen, die
straatnamen bevatten waarin een van beide zoekwoorden voorkwamen
(Notarisappel) kwamen voor. Na selectie bleven 14 meldingen inzake
advocaten over die voor ons onderwerp relevant zijn, maar waarvan
de juistheid niet in alle gevallen erg overtuigend was. Deze
twijfelgevallen werden verwijderd, waarna slechts 3 meldingen over
bleven.
Overig
Uit de verschillende deelstudies, de aangeleverde rapportages
over afgesloten en lopende opsporingsonderzoeken naar criminele
groepen door de regionale korpsen en bij navraag bij diverse
diensten, kwamen in totaal 19 voorvallen naar voren, waarvan enkele
ook reeds uit andere bron bekend waren. Het merendeel van deze
voorvallen heeft zich in de afgelopen jaren afgespeeld. Geen
voorval is ouder dan 5 jaar.
Lang niet alle verhalen van rechercheurs over de verwijtbare
betrokkenheid van advocaten bleken hout te snijden. Uiteraard zijn
dergelijke ongefundeerde verhalen buiten beschouwing gelaten. Zo
veel mogelijk werden de gegevens gecheckt en werden kritische
vragen gesteld. Bij het gebruiken van de bronnen werd ik met drie
typen van gegevens geconfronteerd. In de eerste plaats kwam
ik op basis van CID-gegevens en de gevoerde gesprekken tal van
voorbeelden tegen die in de zou- sfeer liggen: een advocaat zou op
zoek zijn naar wapens voor zijn Joegoslavische clintle, een ander
zou geld hebben aangeboden om foto’s te verkrijgen van de leden van
een IRT, een advocaat zou mede-eigenaar zijn van een hasjboot, een
ander zou handel drijven in XTC en weer een ander zou maandelijks
een vast bedrag van enkele duizenden guldens uitgekeerd krijgen van
een criminele groep. Al deze soms onwaarschijnlijk klinkende
gegevens die niet nader onderbouwd waren, zijn terzijde gelegd. Van
het tweede type van gegevens stond de juistheid op zichzelf
niet ter discussie. Alleen konden de gegevens niet zonder meer als
verwijtbare betrokkenheid genterpreteerd worden. De volgende
voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Een advocaat vraagt in een
niet erg arbeidsintensieve strafzaak aan de verdachte een voorschot
van 50.000 gulden; Bij een huiszoeking worden vakantiefoto’s
aangetroffen, waaruit blijkt dat een advocaat zijn vakantie
doorbrengt met een bekende crimineel op diens jacht;
Een advocaat rijdt in een auto die eerder in eigendom was van
een van zijn clinten; Een advocaat heeft een nauwe
vriendschapsrelatie met een crimineel; een van de kinderen van de
advocaat is diens petekind;
Een advocaat biedt onderdak aan een illegaal hier verblijvende
Rus met een criminele achtergrond en richt met hem een bedrijfje
op. De relatie verslechtert zodanig dat de advocaat aangifte doet
van bedreiging;
Een advocaat staat op vriendschappelijke voet met enkele Hell’s
Angels. Hij wordt door hen steevast als brother aangesproken. Op
hun verzoek gaat hij na of er een onderzoek tegen de groep
loopt.
Het probleem met dit type van gegevens is dat onduidelijk is hoe
de gegevens geduid moeten worden. Betekent het hoge voorschot
misschien dat getuigen moeten worden omgekocht? Is de auto die
eerder toebehoorde aan een clint, een zwarte uitbetaling in natura?
Wat beweegt de advocaat om met een agressieve Rus samen een
firmaatje te drijven?
Ook dit type van gegevens is buiten beschouwing gelaten.
Weliswaar komt het optreden van sommige advocaten zakelijk en priv
in een merkwaardig daglicht te staan, maar de gegevens bieden
onvoldoende houvast om van verwijtbare betrokkenheid te kunnen
spreken bij strafbare gedragingen van criminele groepen.
De voorvallen die hieronder gepresenteerd worden, zijn van het
derde type. Voorzover ik kon beoordelen, zijn deze gegevens
juist en is ook de interpretatie van de gegevens (in de zin van
verwijtbaar handelen van de advocaat) betrekkelijk ondubbelzinnig.
Dit overigens onder het voorbehoud dat in het algemeen moet worden
gemaakt en in hoofdstuk III van ons eindrapport is beschreven: wij
kunnen niet achter de politiebron kijken. Alle voorvallen
van verwijtbare betrokkenheid waarvan ik heb kennis genomen, worden
hieronder gepresenteerd. Ten slotte nog een enkele opmerking over
de inventarisatie van Wilzing. Deze lijst, die in 1993 op basis van
Finpol-meldingen is opgesteld, bevat de namen van 11 advocaten. Van
de door Wilzing genoemde gevallen komen er 4 ook in mijn
inventarisatie voor. De overige zijn mij wel bekend, maar zijn naar
mijn oordeel voorbeelden van het eerste of tweede type van
onbruikbare gegevens.
2.5.3. De vormen van verwijtbare betrokkenheid
Achter de beschrijving van elk voorval zal worden aangegeven uit
welke bron(nen) de informatie afkomstig is en of de informatie
schriftelijk (dossier) dan wel mondeling is verkregen.
Noot Voorts is gepoogd de informatie-inwinning over zo
veel mogelijk verschillende bronnen en personen te spreiden. Alleen
de gevallen 6 en 7 zijn gebaseerd op informatie van een en dezelfde
persoon. De voorvallen zijn in twee hoofdcategorien
onderverdeeld.
Leveranciers van deskundige adviezen, strategische informatie
en andere relevante gegevens.
Er zijn ettelijke voorbeelden aangetroffen van advocaten die in
partijdigheid over de schreef gingen. Het betroffen zowel straf-
als civiele advocaten. Eerst zullen voorbeelden uit de
strafrechtsadvocatuur worden gepresenteerd.Geval 1: Een advocaat is
familielid van een lid van een criminele organisatie die zich onder
meer met wapen-, XTC-handel en afpersing bezighoudt. De advocaat
geeft het familielid inzage in processen-verbaal die hij
beroepsmatig onder zich heeft. Op deze wijze krijgt het familielid
de namen van getuigen en een indruk door wie informatie aan de
politie is doorgespeeld. Een en ander leidde tot intimidatie van
een van de getuigen (bron: rechercheteam, LCID, CRI).
Geval 2: Een bekende strafpleiter dringt zich op bij een van de
verdachten van een cocanezaak: Ik wil best uw zaak doen, maar dan
moet u uw verklaring veranderen over een van mijn Colombiaanse
clinten (bron: mondelinge informatie van prof. dr. F. Bovenkerk,
alsmede VN, 15 april 1995).
Geval 3: Een advocaat dringt zich op aan een verdachte die voor
handel in hard drugs is aangehouden. In het eerste politieverhoor
heeft de verdachte in woord en daad duidelijk gemaakt schoon schip
te willen maken. Na het bezoek van de advocaat, die de toegevoegde
advocaat wegdrukt, weigert de verdachte alle verdere medewerking.
Hij is nog wel bereid off the record een en ander te verklaren
(bron: mondelinge informatie van chef recherche en
rechercheur).
Geval 4: Een hasjtransport wordt in het buitenland onderschept.
Enkele Nederlandse verdachten worden aangehouden. Op verzoek van
een Nederlandse advocaat, die hiervoor naar het buitenland afreist,
overhandigt de toegevoegde Franse advocaat aan n van de verdachten
een briefje met de volgende tekst: Hou je rustig, er is genoeg
verkeerd gegaan, probeer het goed te maken want we weten je te
vinden, (naam afzender) (bron: rechercheteam).
Geval 5: In een tuchtzaak wordt door een deken geklaagd over een
advocaat die, hoewel zijn clint alle beperkingen waren opgelegd,
contact mogelijk had gemaakt tussen zijn clint en een derde. De
advocaat had deze derde vanuit zijn kantoor telefonisch in contact
gebracht met zijn clint die in het huis van bewaring verbleef.
Naderhand heeft hij een brief van zijn clint aan deze derde
overhandigd. Beide contacten verliepen in een taal die de advocaat
niet beheerste. Het hof van discipline schorst de advocaat voor de
duur van 4 weken omdat hij misbruik heeft gemaakt van zijn
geprivilegieerde positie (bron: tuchtrecht, hof van discipline no.
1877).
De advocaten uit deze 5 voorbeelden maken misbruik van hun
specifieke positie als rechtshulpverlener op grond waarvan zij
inzage in de dossiers en toegang tot de verdachte hebben. Zij
lijken hun onafhankelijke beroepshouding te hebben verloren door
als brievenbus of boodschappenjongen voor anderen te fungeren.
In de volgende voorbeelden gaat de advocaat in zijn hang naar
partijdigheid op een andere manier over de schreef. Hij orkestreert
verklaringen van getuigen op een zodanige wijze dat belastende
verklaringen tegen zijn clint worden ingetrokken.
Geval 6: Een advocaat ontbiedt een getuige op zijn kantoor en zet
hem onder het uiten van bedreigingen onder druk om zijn tegen de
politie afgelegde verklaring ter zitting ten gunste van zijn clint
te wijzigen (bron: mondelinge informatie RCID-chef).
Geval 7: Vergelijkbaar als geval 6, andere advocaat, dezelfde bron.
Geval 8: Vergelijkbaar als geval 6, andere advocaat, de onder druk
gezette getuige pleegt meineed op de zitting (bron: mondelinge
informatie rechercheur, RCID-chef, OvJ en dossier)
Geval 9: In een tuchtzaak wordt een advocaat ervan beticht dat hij
in een Opiumwetzaak twee verdachten zou hebben benvloed bij het
afleggen van hun verklaringen. Ook zou hij mee hebben gewerkt aan
het arrangeren van een schijnhuwelijk om een buitenlandse prostitue
aan een verblijfsvergunning te helpen. Dit arrangement vindt plaats
in het kader van vrouwenhandel. Het hof oordeelt dat de advocaat in
de tweede zaak onvoldoende voorzichtigheid in acht heeft genomen en
schorst hem voor 2 weken (bron: tuchtrecht en perspublikatie, hof
van discipline no. 2020).
Van de advocaten in de gevallen 6 en 7 is bovendien volgens de
bron vast komen te staan dat in hun aanwezigheid
vervolgactiviteiten werden beraamd inzake het importeren van drugs.
De tot dusverre gegeven voorbeelden hebben alle betrekking op de
strafrechtsadvocatuur. Het is moeilijk om te bepalen of de
problemen binnen dit specialisme groter zijn dan in bijvoorbeeld de
civiele advocatuur. In elk geval zijn de problemen en de voorvallen
anders van karakter. Veel van de werkzaamheden van de
strafrechtadvocaat hebben betrekking op de strafprocessuele
bijstand, die uiteindelijk in de openbaarheid van de terechtzitting
aan de orde kan komen. Civielrechtelijke hulpverlening speelt zich
veel meer in de beslotenheid van het kantoor af. De voorbeelden
zijn – uiteraard – geheel anders van karakter dan die op het
strafrechtelijk terrein. Ging het bij deze laatste vooral om damage
control, de civiele voorbeelden zijn constructiever; de door de
foute advocaten verstrekte informatie diende ertoe de criminele
vermogens veilig voor fiscus en justitie te beleggen. Hier volgen
enkele voorbeelden. Geval 10: Een drugdealer zit in detentie. Hij
is er bevreesd voor dat justitie beslag zal leggen op zijn
banktegoeden in Luxemburg. De advocaat krijgt een volmacht om de
tegoeden van de rekening af te halen en probeert het plan
vervolgens persoonlijk uit te voeren. De advocaat neemt bovendien
een collega in Luxemburg in de arm en vraagt hem hoe het geldspoor
(de relatie tussen de dealer en het geld) kan worden doorbroken. De
advocaat wordt bij zijn pogingen het geld van de bank te halen
aangehouden (bron: Finpol en mondelinge informatie rechercheur,
CRI).
Geval 11: Een civiele advocaat is al jaren de vaste advocaat van
A en B. De een maakt zich regelmatig schuldig aan oplichting en
flessentrekkerij, de ander is de centrale figuur bij een groep die
zich met hasjhandel bezighoudt. Voor beiden verzint de advocaat
constructies om de illegale winsten veilig weg te sluizen. Hij
koopt voor A een Limited in Engeland. Op rekening van deze Limited
wordt bij een bank in Luxemburg contant geld gestort, dat afkomstig
is uit de misdrijven. Dit geld wordt vervolgens als hypotheek
verstrekt voor onroerend goed, dat op de Nederlandse Antillen wordt
gekocht. Voor B worden vergelijkbare constructies ontworpen,
waarbij overigens niet alleen hypotheken door de Limited worden
verstrekt, maar ook leningen aan B. Ook deze advocaat verricht
persoonlijk bijna alle uitvoeringshandelingen (bron: rechercheteam
en LCID).
Geval 12: Een advocaat is betrokken bij het opzetten van een
constructie om opbrengsten uit drughandel wit te wassen en via het
buitenland weer in Nederland te investeren (bron: dossier,
toelichting van rechercheur, CRI).
Geval 13: Vergelijkbaar geval als geval 12, met dit verschil dat
de betrokken advocaat zijn diensten voor diverse groepen verricht
(bron: LCID en toelichting van rechercheur). Geval 14: Blijkens een
tapgesprek zou een advocaat ten behoeve van een criminele groep die
zich bezig hield met verdovende middelen en grootschalige
witwasoperaties, meewerken bij een wisseltransactie. De advocaat
heeft contacten bij een wisselkantoor en zou voor zijn hulp een
deel van de provisie krijgen. Na een eerste proeftransactie zou
uiteindelijk een bedrag van een miljoen Engelse ponden gewisseld
moeten worden (rechercheur, CRI).
Geval 15: Een advocaat opent in Nederland bankrekeningen ten
name van diverse nog op te richten buitenlandse bedrijven. Op een
van die rekeningen wordt een bedrag gestort van bijna 20 miljoen
gulden. De bedoeling was dat tussen de rekeningen van de bedrijven
schijntransacties zouden plaatsvinden. Per transactie zou een
(gefingeerde) winst van ongeveer een half miljoen gulden worden
gemaakt. De betrokken bank onderzoekt de constructie en concludeert
dat de advocaat niets anders doet dan het organiseren van een
witwasconstructie. De bank weigert verder elke medewerking en
stuurt het geld terug. Het geld is afkomstig van een grote,
internationale fraudeur (bron: Finpol).
Geval 16: Een advocaat zou een grote som geld (winst uit
drughandel) hebben onttrokken aan fiscale en strafrechtelijke
opsporing door het geld persoonlijk te verplaatsen, op zijn
rekening te zetten en door te sluizen naar een bankrekening in het
buitenland (bron: dossier en toelichting van rechercheurs FIOD en
van OvJ).
Geval 17: Een civiele advocaat wordt te hulp geroepen om een
groot banktegoed bij een Zwitserse bank, waarop inmiddels door de
Nederlandse justitie beslag is gelegd, te redden. De gevonden
oplossing is eenvoudig: doe het voorkomen alsof het geld niet van
drughandel afkomstig is, maar van eerzame handel. De handelaar A
wordt bereid gevonden om het spel mee te spelen. De advocaat wordt
strafrechtelijk valsheid in geschrifte verweten, omdat hij een
notarile akte over de herkomst van het geld valselijk door de
notaris heeft doen opmaken. Het verweer van de advocaat is dat hij
slechts gevolg heeft gegeven aan de wensen van zijn clint (A) en
niet heeft geweten (en hoefde te weten) dat het geld niet van hem
afkomstig was. Hoewel het gerechtshof de verdachte vrijsprak van
medeplichtigheid aan valsheid in geschrifte, was het hof van
oordeel dat de advocaat onzorgvuldig had gehandeld door na te laten
vragen over de herkomst van geld te stellen (bron: dossier en
toelichting van rechercheurs FIOD en van OvJ).
Geval 18: Een advocaat zou hebben meegeholpen bij het verzinnen
van een plan om confiscatie van het onroerend-goedbezit van een
verdachte te verhinderen. Op instigatie van de advocaat heeft de
verdachte een geantedateerde verklaring opgesteld, waarin gesteld
wordt dat alle eigendom is overgedragen aan de familie van
verdachte (bron: mondelinge informatie van rechercheurs).
Geval 19: In het kader van de plukze-wetgeving ter ontneming van
wederrechtelijk verkregen voordeel, is beslag gelegd op de auto van
een verdachte die lid zou zijn van een criminele groepering. De
advocaat van deze verdachte probeert het beslag ongedaan te maken.
Hierbij treedt hij op namens een andere partij aan wie de auto
reeds op een eerder tijdstip zou zijn verkocht. Uit nader onderzoek
blijkt echter dat het verkoopcontract vals is en dat de zogenaamde
koper de auto nooit gekocht heeft (bron: mondelinge informatie
rechercheur AID, CRI). In de bovenstaande gevallen ontwierpen de
geraadpleegde advocaten constructies om de fiscale en
strafrechtelijke nasporing van het misdaadgeld van hun clinten te
belemmeren. Dikwijls verrichtten de advocaten hierbij ook concrete
uitvoeringshandelingen. In het volgende voorbeeld opereert de
betrokken advocaat subtieler, in de zin dat hij slechts adviseert.
Geval 20: A maakt zich schuldig aan het plegen van omvangrijke
fraudes. Hij drijft een onderneming waartegen een strafrechtelijk
onderzoek loopt. A en diens vaste raadsman zijn ervan op de hoogte
dat de onderneming op het punt staat failliet te gaan. Toevallig
was vlak voor mijn bezoek aan een RCID een gesprek tussen A en zijn
advocaat over de tap binnengekomen. Het gesprek dat afgedraaid
werd, verliep ongeveer op de volgende wijze.
A: Is er de mogelijkheid van beslag?
Advocaat: Ja, wat?
A: Dat er beslag gelegd wordt op het vermogen.
Advocaat: Ja, die mogelijkheid bestaat.
A: Als ik nu eens een priv-rekening open? Kunnen ze er dan..?
Advocaat: Nou, dan wordt het veel moeilijker.
Het gesprek is door de RCID gewist (bron: chef en rechercheurs
RCID).
Hoe subtiel het wellicht ook is, naar mijn mening is de advocaat
uit het laatste voorval verwijtbaar betrokken bij het onttrekken
van geld in het zicht van een naderend faillissement. Hij heeft
weliswaar niet, zoals zijn collega’s in de eerdere voorbeelden,
actief meegedacht en zelf handelingen verricht, maar hij heeft door
zijn houding en antwoorden A, die aan een half woord genoeg had,
gesteund in de juistheid van diens plannetje om – juridisch
uitgedrukt – bedriegelijke bankbreuk te plegen.
De voorbeelden geven aan hoe met de deskundige inbreng van de
civiele advocaten misdaadgeld aan de opsporing wordt onttrokken en
in de reguliere economie wordt gesluisd (en gehouden). In de
volgende reeks voorbeelden wordt niet zozeer de expertise, maar de
positie van de advocaat als geheimhouder misbruikt.
Bijdragen aan de afscherming van criminele
activiteiten
Geheimhouding is een belangrijke waarborg voor het ontstaan van
een vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn clint. De
geheimhouding is echter ook een prachtige dekmantel voor illegale
activiteiten. De verwijtbare betrokkenheid van de advocaat kan
eruit bestaan dat hij zijn positie als geheimhouder misbruikt of
laat misbruiken voor de afscherming van criminele activiteiten. Dit
kan zowel betrekking hebben op schriftelijke stukken als op gelden
die door de advocaat ten behoeve van zijn clint worden beheerd.
Geval 21: Er is conservatoir beslag gelegd op de auto van A, die
van enkele omvangrijke fraudes wordt verdacht. De man wil zijn auto
terugkopen en bereikt met justitie overeenstemming over het te
betalen bedrag. De recherche hoopt dat het betalingsafschrift de
weg wijst naar een banktegoed van de verdachte. De hoop gaat in
rook op als niet A maar diens advocaat het bedrag op rekening van
justitie stort (bron: mondelinge informatie van rechercheur).
In een aantal gevallen werd een advocaat (of een notaris)
tussengeschoven in een keten van financile transacties. Bedragen
die op een kantoorrekening worden gestort, zijn in beginsel goed
afgeschermd. In het kader van de Wet MOT bestaat voor financile
instellingen een meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties.
Gebruik van de kantoor- of derdenrekening van een goed bekendstaand
advocatenkantoor kan hier een alternatief zijn. Het
verschoningsrecht van de advocaat staat aan een soortgelijke
meldplicht in de weg. Geval 22: Een bekende, in het buitenland
gevestigde, non-profit-organisatie wordt opgelicht voor ruim tien
miljoen gulden door enkele personen, van wie n bekendstaat vanwege
zijn banden met de mafia in New York. Ook wordt een Amerikaanse
burger voor ruim een miljoen gulden opgelicht. Bij het doorsluizen
van een deel van de gelden speelt een Nederlander, samen met zijn
(civiele) advocaat, een belangrijke rol. De advocaat wordt op een
aantal manieren gebruikt: hij houdt de slachtoffers lange tijd in
de waan dat alles goed zit door brieven te ondertekenen waarin
wordt verklaard dat spoedig terugbetaling zal volgen. Bovendien
ontvangt hij vanuit het buitenland gelden op zijn kantoorrekening,
die bestemd zijn voor de verdachte. Eerdere overboekingen op
bankrekeningen van de verdachte waren mislukt, omdat de betreffende
bank de aard en de omvang van het geld te verdacht vond. De
verdachte laat via de rekening van de advocaat hoge bedragen
doorboeken naar buitenlandse bankrekeningen. Op deze manier wordt
de papertrail tussen het geld en de verdachte doorbroken (bron:
dossier en mondelinge toelichting van rechercheurs).
Aan de afscherming is nog een ander aspect verbonden:
misleiding van banken, politie, handelspartners en
dergelijke, doordat de advocaat, als respectabele functionaris,
naar voren wordt geschoven. De betrokkenheid van de advocaat bij
een bepaalde constructie geeft bijvoorbeeld vertrouwen in de goede
bedoelingen van de fraudeur. De voorbeelden hebben betrekking op de
rol van de advocaat in het uitvoeren van financile transacties: de
advocaat introduceert (criminele) clinten bij een bank, opent zelf
bankrekeningen voor een criminele organisatie, int cheques of
schrijft deze uit. Dergelijke uitvoeringshandelingen werden ook
door de advocaten verricht die reeds onder de gevallen 10 tot 16
werden genoemd (m.u.v. geval 12 en 14). In dit kader gaat de
aandacht specifiek uit naar het misbruik van het vertrouwen dat in
het ambt van advocaat algemeen wordt gesteld. Advocaten kunnen ook
betrokken zijn bij handelwijzen die niet tot de eigenlijke
advocatenwerkzaamheden behoren. Ook in de uitoefening van deze
werkzaamheden geeft de status van het beroep de gewenste
uitstraling. Blijkens de beide volgende voorbeelden wordt erop
gespeculeerd dat financile instellingen minder snel argwaan zullen
krijgen als een advocaat cheques komt innen of cheques uitschrijft.
Geval 23: Een kleine bank uit het Carabische gebied boekt namens
een aldaar gevestigd bedrijf in totaal 1,2 miljoen gulden over op
een bankrekening van een advocaat in Nederland. Deze advocaat
krijgt het, ondanks aarzelingen van de Nederlandse bank,
uiteindelijk toch voor elkaar dat het bedrag contant door hem kan
worden opgenomen (bron: Finpol). Geval 24: Een advocaat uit een
provinciestad biedt bij de plaatselijke bank twee cheques aan van
een Zuid-Amerikaanse bank ter waarde van ruim 2 miljoen dollar. Het
geld van de cheques zou moeten worden overgemaakt naar een bank in
Liechtenstein op rekening van zijn clint. De bank vertrouwt de
cheques niet (vermoedelijk ging het om vervalste cheques) en
weigert de transactie uit te voeren (bron: Finpol).
De aanwezigheid van een gerenommeerde advocaat in bijvoorbeeld
de functie van commissaris wekt veel vertrouwen in de bonafiditeit
van de onderneming. Geval 25: Onderneming X wordt gentroduceerd op
de effectenbeurs. In de daaropvolgende jaren werd het
aandelenkapitaal aanzienlijk uitgebreid. Officieel ging het hierbij
om uitbreidingen als gevolg van de uitoefening van
personeelsopties. In feite kwamen de aandelen in handen van derden;
de opties werden veel te laag verkocht aan deze derden, die met de
verkoop van de verworven aandelen grote winst maakten. Het
vermoeden bestaat dat op deze wijze misdaadgeld werd gewit. Een
advocaat was in die periode commissaris van de onderneming. De raad
van commissarissen wordt verweten dat zij onvoldoende toezicht
heeft uitgeoefend op de omvangrijke emissies die door middel van
deze personeelsopties plaatsvonden. De meeste personeelsopties
werden via een personeelslid gekocht door een onderneming.
Betrokkenen bij deze onderneming kenden de commissaris uit andere
hoofde (bron: rapport forensische accountant, alsmede toelichting
van rechercheurs Finpol en perspublikaties). Een Nederlandse bank
werd volledig op het verkeerde been gezet toen een naar later
bleek, platte advocaat van een zeer bekende Londense advocatenfirma
zijn zegen gaf aan de betrouwbaarheid van bankcheques. Geval 26:
Een Nederlandse bank wordt door een mondiaal opererende criminele
organisatie opgelicht. Het schadebedrag bedraagt 80 miljoen gulden.
De schade ontstaat doordat de bank vooruitbetalingen doet op basis
van valse cheques. In het deelrapport over fraude en witwassen
wordt uitvoeriger op deze casus ingegaan. Hier is slechts de rol
van een (buitenlandse) advocaat van belang. Het bankpersoneel in
Nederland kreeg aanvankelijk argwaan, omdat de cheques afkomstig
waren van een bank die volgens de voorhanden zijnde gegevens niet
bleek te bestaan. De argwaan werd weggenomen toen de incasso van
deze cheques via een zeer gerespecteerde Londense advocatenfirma
soepel bleken te verlopen. Een van de firmanten (die naderhand
zelfmoord zou plegen) bleek echter plat te zijn. Het vertrouwen
bleek voldoende hersteld om vooruit te gaan betalen op basis van de
cheques. Het gaat een tijdje goed, maar dan houden de uitbetalingen
op (bron: dossier en toelichting van rechercheur).
De tot dusverre gegeven voorbeelden hebben betrekking op
advocaten die hun diensten en hun ambt ten behoeve van anderen
(laten) misbruiken. In de onderstaande voorbeelden gaat het om
advocaten die ook bij de criminele grondfeiten betrokken waren. In
twee gevallen, die alleen sterk geanonimiseerd weergegeven kunnen
worden, waren de advocaten zakelijk en priv verknoopt met de
activiteiten van criminele groepen. De positie van geheimhouder
werd te pas en te onpas ingeroepen om activiteiten die in feite in
een andere hoedanigheid waren verricht, af te schermen. Geval 27:
Op instigatie van een deken wordt geklaagd over een advocaat die
nauw betrokken is geweest bij het opzetten van een handel in
XTC-tabletten en bij een oplichtingszaak. De advocaat is hiervoor
veroordeeld ter zake van valsheid in geschrifte en onder andere
medeplegen van oplichting en deelname aan een criminele
organisatie. De valsheid in geschrifte ziet op correspondentie die
door de advocaat namens een niet bestaande vennootschap zou zijn
gevoerd met een bedrijf dat de XTC zou leveren. Voor wat betreft
het aandeel in de oplichtingszaak merkt de raad van discipline op,
dat zijn handelingen in de hoedanigheid van advocaat bij hebben
kunnen dragen aan een beeldvorming als zouden de illegale
activiteiten legaal zijn geweest. De advocaat wordt van het tableau
geschrapt (bron: tuchtrecht, raad van discipline ‘s Hertogenbosch H
27-1990 / H 92-1991).
Geval 28: Een advocaat onderhoudt zowel functioneel, commercieel
als priv contacten met een belangrijke criminele groep. Hij beheert
gelden voor criminelen op rekeningen waarvoor hij gemachtigd is en
verricht bankierswerkzaamheden voor criminelen via zijn
derdenrekening. Hij bedenkt constructies om zwart geld te witten en
accepteert cash grote bedragen (bron: dossier en toelichting van
chef RCID, alsmede van tactische rechercheurs, CRI).Geval 29: Een
advocaat onderhoudt zowel functioneel, commercieel als priv
contacten met een belangrijke criminele groep (bron: mondelinge
informatie van diverse rechercheurs, Finpol en tuchtrechtspraak).
Het is niet duidelijk geworden, en dat was in dit kader ook niet
van belang, wat de motieven en beweegredenen van de 29 advocaten
zijn geweest om hun ambt te (laten) misbruiken. Is er sprake van
argeloosheid, de zucht naar geld, chantage? Wij willen volstaan met
slechts twee korte opmerkingen. In de eerste plaats is het niet
uitgesloten dat enkele advocaten zich, partijdig als zij waren, in
alle argeloosheid hebben laten misbruiken. Wellicht lopen civiele
advocaten die gewend zijn te denken in bewijsposities en in de
processuele waarheid, in dit opzicht meer risico’s dan
strafadvocaten voor wie valsheid in geschrifte en heling vertrouwde
begrippen zijn. In de tweede plaats kan worden vastgesteld dat er
onder de 29 advocaten enkelen waren die welbewust en regelmatig
hand- en spandiensten verrichtten voor criminele groepen.