10.2. Fysieke verplaatsingen
Het fysiek verplaatsen van geld door middel van weekendtassen of
per post komt, blijkens de informatie die uit opsporingsonderzoeken
is verkregen, geregeld voor. Deze wijze van transport kan
plaatsvinden in het kader van betalingen binnen de drughandel.
Herone en cocane die vanuit Nederland wordt uitgevoerd naar het
Verenigd Koninkrijk, blijkt bijvoorbeeld veelal te worden betaald
met het geld dat met de straathandel is verdiend. Dit straatgeld,
merendeels bestaande uit kleine coupures, wordt in tassen gepropt
en door geldkoeriers naar Nederland gebracht (Van Duyne, 1995, p.
167).
Met het fysieke verplaatsen kan soms worden volstaan om het geld
vrij aan te kunnen wenden in de economie. Het geld wordt
eenvoudigweg getransporteerd naar een land waar geen vragen worden
gesteld over de herkomst. Turkije is zo’n land. In een recent
rapport van de FATF wordt geconcludeerd dat Turkije, dat vanwege
zijn ligging en zijn open economie aantrekkelijk is voor
witwassers, te aarzelend is in het treffen van wettelijke
maatregelen tegen witwassen. Witwassen is tot op heden nog niet
strafbaar volgens Turks recht (FATF, 1995, p. 11). Voor de Turkse
heronehandelaar die zijn misdaadgeld in Turkije wil investeren,
volstaat derhalve het verplaatsen van het geld van Nederland naar
Turkije. Noot
Fysiek verplaatsen kan ten slotte ook, zo is uit tal van
opsporingsonderzoeken gebleken, een eerste stap zijn in een
witwastraject. Het geld wordt vanuit Nederland gebracht naar een
land waar de controle op placement (het brengen van geld binnen het
bancaire verkeer) geringer is en minder uitzonderingen op het
bankgeheim bestaan dan in Nederland. Concreter: de opmaat voor
witwassen van veel misdaadgeld is contante storting bij een
Luxemburgse bank. Het evidente voordeel van fysiek verplaatsen is
dat het geldtransport, anders dan bijvoorbeeld een girale
overboeking, geen enkel papieren spoor achterlaat en bovendien
weinig deskundigheid verlangt. Bovendien kan de eigenaar van het
geld de regie volledig in handen houden. Hij hoeft zijn geld niet
toe te vertrouwen aan ondergrondse banken (hierover direct meer) en
hij behoeft niet voor het loket van een bonafide bankinstelling die
onderworpen is aan controlemaatregelen, te verschijnen, tenzij de
fysieke verplaatsing onderdeel uitmaakt van een groter
witwastraject waarbij contante geldopnames plaatsvinden.
Aan fysieke verplaatsingen zijn ook nadelen verbonden. De kans
bestaat dat het geld wordt gestolen of in beslag wordt genomen. Ook
de praktische problemen bij het transporteren van grote
hoeveelheden geld moeten niet worden onderschat. Grote hoeveelheden
papiergeld zijn zwaar. Een dollarbiljet weegt ongeveer 1 gram,
hetgeen betekent dat grote sommen geld al gauw ettelijke tientallen
kilo’s wegen. Het geldvolume kan zulke problemen opleveren, dat
transport met weekendtassen niet meer volstaat.
Uit het Gouden-Kalfonderzoek, waarop later in dit hoofdstuk nog
zal worden teruggekomen, bleek dat voor het transport van geld uit
Belgi naar Nederland bestelauto’s werden gebruikt van een firma die
gespecialiseerd was in waardetransporten. Wisselkantoren kunnen de
hier geschetste transportproblemen deels verlichten door kleine
coupures in grotere om te wisselen. Zo bestaat het vermoeden dat de
vraag naar het Nederlandse 1.000 guldenbiljet en het Zwitserse
1.000 francbiljet voortvloeit uit de wenselijkheid om het contante
geld in grote coupures voorhanden te hebben. Deze twee biljetten
vertegenwoordigen de hoogste waarden ter wereld en zijn tevens
waardevast.
De meest radicale oplossing voor al deze verplaatsingsproblemen
is het omzetten van valuta in andere waarden, bijvoorbeeld in
diamanten. Deze waardevaste belegging levert aanzienlijk minder
verplaatsingsproblemen op. Uit een onderzoek van enkele jaren
geleden bleek dat op deze wijze voor miljoenen guldens aan waarde
getransporteerd is over de lijn Nederland-Canada-Singapore. Toch
kan ook hier door de omvang van het bedrag een kink in de kabel
komen. Via een platte bankemploye, die een onjuiste
betalingsopdracht uit laat gaan, wordt door een Nederlandse bank
bijna twintig miljoen gulden overgemaakt naar een Zwitserse
bankrekening. De bedoeling is dat het bedrag onmiddellijk (voordat
men onraad ruikt) contant wordt opgenomen en – om praktische
redenen – meteen in diamanten wordt omgezet. Een juwelier krijgt
opdracht om deze diamanten ter plaatse te leveren. Het lukt hem op
het laatste moment niet om op het afgesproken tijdstip zoveel
diamanten te leveren. Er treedt hierdoor enige vertraging op in de
opname van het geld. Wat de criminele organisatie vreesde, gebeurt:
de Zwitserse bank bekijkt de transactie nog eens, neemt contact op
met de Nederlandse bank en corrigeert de overboeking (als casus 17
in deel 1 beschreven).
Dergelijke problemen waarmee het fysieke verplaatsen gepaard
gaat, worden vermeden wanneer banken of pseudobanken worden
ingeschakeld. Het grote probleem hiervan is dat dit normaliter een
papieren spoor nalaat, waarvan fiscus en politie naderhand dankbaar
gebruik kunnen maken.