• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – 1.1. Verwijtbare betrokkenheid

    INLEIDING

    1.1. Verwijtbare betrokkenheid

    In dit rapport wordt een inventarisatie gemaakt van de
    verwijtbare betrokkenheid van advocaten, notarissen en
    accountants bij strafbare gedragingen van de georganiseerde
    misdaad. Advocaten en notarissen behoren van oudsher tot de
    klassieke professionele beroepen. De accountants zijn hiermee
    vergeleken nieuwkomers. In de afgelopen jaren zijn enkele
    beoefenaars van juist deze beroepen in verband met verwijtbare
    betrokkenheid bij georganiseerde misdaad in opspraak geraakt. In
    mei 1993 ontstond hierover beroering toen een ambtenaar van het
    ministerie van Justitie, J.J.M. van Dijk, op een besloten
    conferentie van de Jonge Balie in Amsterdam meedeelde dat de CRI
    een lijst zou bezitten waarop de namen van zeker meer dan tien
    advocaten stonden die criminele organisaties met raad en daad
    terzijde zouden staan (NRC 7-5-1993). Noot

    Van Dijk baseerde zijn opmerkingen op de landelijke
    inventarisatie criminele groeperingen 1993 waaruit het cijfer naar
    voren was gekomen. Naar aanleiding van de affaire is door de CRI
    nader onderzoek gedaan naar de relatie tussen georganiseerde
    misdaad en enkele vrije beroepsgroepen, hetgeen onder meer heeft
    geleid tot een vertrouwelijke nota van het voormalige hoofd van de
    CRI Wilzing. Dit rapport lekte onlangs uit. Blijkens de
    mededelingen in de NRC (12-8-1995) zouden 15 notarissen en
    advocaten verdacht worden van het hebben van banden met de
    georganiseerde misdaad. Van deze lijst van Wilzing, die is
    samengesteld op basis van het bij de CRI aanwezige Finpol-bestand,
    bestaan twee versies, een geanonimiseerde versie en een versie
    waarin de namen van de betrokken advocaten en notarissen voluit
    staan vermeld. Enkele weken voor het afsluiten van dit rapport
    kreeg ik de beschikking over de niet geanonimiseerde versie. In de
    beide volgende hoofdstukken over de advocatuur en het notariaat zal
    nader worden ingegaan op de verschillen tussen de inventarisatie
    van Wilzing en de door mij verzamelde gevallen.

    Het begrip verwijtbare betrokkenheid staat centraal in dit
    rapport, vandaar dat ik wil aanvangen met een omschrijving ervan.
    Van verwijtbare betrokkenheid van vrije-beroepsbeoefenaars bij
    strafbare handelingen van criminele organisaties kan in tweerlei
    zin sprake zijn. Ten eerste indien een beroepsbeoefenaar in
    strafrechtelijke zin betrokken is bij de strafbare gedragingen.
    Deze betrokkenheid kan bestaan uit het medeplegen van of
    medeplichtig zijn aan de strafbare feiten van de criminele groep,
    uit het begunstigen van de plegers van deze feiten bijvoorbeeld
    door het plegen van heling of door het belemmeren of bemoeilijken
    van de opsporing van de misdrijven en de uit misdrijf verkregen
    opbrengsten (vgl. art. 189 WvSr.). Hier is sprake van verwijtbare
    betrokkenheid in enge zin.

    Daarnaast onderscheid ik verwijtbare betrokkenheid in ruime zin.
    Hiervan is sprake als de beroepsbeoefenaar in de uitoefening van
    zijn beroep niet de nodige zorgvuldigheid in acht neemt ter
    voorkoming van misbruik van zijn beroepsuitoefening voor criminele
    doeleinden. Er is dan weliswaar niet sprake van het welbewust en
    opzettelijk meewerken aan strafbare handelingen, maar wel kan hem
    worden verweten dat hij had moeten of kunnen weten dat van zijn
    diensten misbruik werd gemaakt voor criminele doeleinden.

    Het moge duidelijk zijn dat de zorgvuldigheidsnorm verder gaat
    dan de strafrechtelijke norm. Verwijtbare betrokkenheid omvat
    volgens onze definitie meer situaties dan strafrechtelijke
    verwijtbaarheid. Deze zorgvuldigheidsnorm sluit aan bij de in
    enkele recente gedragscodes geformuleerde voorschriften. In deze
    richtlijnen ter voorkoming van betrokkenheid van de advocaat bij
    criminele handelingen wordt onder meer gesteld dat een advocaat, zo
    lang redelijke aanwijzingen van het tegendeel ontbreken, in
    beginsel mag afgaan op de juistheid van gegevens die hem door zijn
    clint worden verstrekt. Indien er evenwel redelijke aanwijzingen
    zijn, dient de advocaat onder meer de identiteit van de clint en
    het doel van de opdracht te onderzoeken. In de richtlijnen worden
    enkele specifieke voorschriften gegeven omtrent de zorgvuldigheid
    die de advocaat onder dergelijke omstandigheden in acht dient te
    nemen.

    Laat een advocaat een dergelijke zorgvuldigheid achterwege, dan
    kan hem worden verweten dat hij welbewust het risico heeft genomen
    dat van zijn dienstverlening misbruik gemaakt werd om strafbare
    feiten te plegen of af te schermen. In een recent arrest van het
    gerechtshof te Amsterdam gewezen in een strafzaak tegen een
    advocaat, wordt deze zorgvuldigheidsnorm nader omschreven. Volgens
    het hof had de advocaat te lichtvaardig zijn diensten als advocaat
    verleend en onzorgvuldig gehandeld, omdat hij zich had behoren te
    realiseren dat er een niet te verwaarlozen kans bestond dat de
    inhoud van de notarile aktes over de herkomst van een geldsom
    waarvoor hij de concepten had gemaakt, strijdig met de waarheid
    was. In casu hadden de concrete omstandigheden de advocaat
    aanleiding moeten geven om nader onderzoek in te stellen naar de
    herkomst van het geld en de door zijn clint naar voren gebrachte
    feiten. Uit voormeld onzorgvuldig gedrag kan echter, zo vervolgt
    het hof, niet de voorwaardelijke opzet worden afgeleid. De advocaat
    wordt vrijgesproken (arrest 20 juni 1995, hof Amsterdam). Deze
    professionele normen vinden hun legitimering in het feit dat de
    advocaat, notaris en accountant op grond van de maatschappelijke
    functie van hun beroep een zekere maatschappelijke
    verantwoordelijkheid dragen. Deze maatschappelijke functie gaat
    gepaard met een aantal privileges zoals een monopoliepositie met
    betrekking tot het verlenen van bepaalde diensten en een
    verschoningsrecht voor de advocaat en notaris. De maatschappelijke
    status van deze beroepen – vooral dat van de oude professionele
    beroepsbeoefenaars als de notaris en advocaat Noot
    komt tot uitdrukking in hun uitstraling van respectabiliteit en
    betrouwbaarheid. Het fundamentele belang van deze uitstraling in
    het maatschappelijk verkeer kan moeilijk worden overschat.

    De combinatie van de financieel/juridische kennis van deze
    beroepsgroepen met de uitstraling van betrouwbaarheid maakt
    advocaten, notarissen en accountants tot aantrekkelijke partners
    voor de georganiseerde misdaad. Aan de ene kant kunnen zij de
    benodigde deskundigheid verschaffen om bijvoorbeeld illegale
    financile transacties te verrichten of kunnen zij dergelijke
    transacties autoriseren. Op deze wijze fungeren de
    vrije-beroepsbeoefenaars als een belangrijke schakel tussen de
    opbrengsten uit de criminele grondfeiten en het wegsluizen van
    misdaadgeld in de reguliere sectoren van de economie.

    Aan de andere kant bieden de vrije-beroepsbeoefenaars goede
    mogelijkheden bij afscherming. De betrokkenheid van
    vrije-beroepsbeoefenaars bij transacties kan de schijn van
    bonafiditeit wekken en de geheimhoudingsplicht biedt een
    belangrijke bescherming aan de clinten. De notaris en de advocaat
    bezitten de parafernalia van het professionele beroep
    (verschoningsrecht , status) en bieden hierdoor, vermoedelijk meer
    dan de accountant, effectieve mogelijkheden voor de afscherming van
    strafbare feiten en de uit misdrijven verkregen inkomsten.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken