X.2. Het optreden van de Joego-mafia in Duitsland
In diverse West-Europese landen vormt de criminaliteit die door
Joegoslavische bendes wordt bedreven een niet gering probleem. Maar
dit probleem wordt, hoe dan ook, het scherpst gevoeld in Duitsland
– het land waar van oudsher veel Joegoslaven wonen. Zoals in de
algemene inleiding al werd aangegeven, vormden volgens de
Lagebilder van het Bundeskriminalamt uit 1992 en 1993
Joegoslaven rond de 6% van alle verdachten (8.352 respectievelijk
9.884) in de betrokken opsporingsonderzoeken. De illegale
activiteiten waaraan dezen zich schuldig maken, liggen met name in
de sfeer van de drugshandel en in die van de woninginbraken.
Daarnaast zijn zij zeker ook betrokken bij
prostitutie/vrouwenhandel, illegaal gokken, diefstal van
(vracht)auto’s en de wapenhandel. Wat dit alles concreet zoal
betekent, is bijna uitsluitend in de journalistieke literatuur met
stukken en beetjes terug te vinden literatuur overigens die juist
ook op dit punt is gebaseerd op politie-informatie (Roth en Frey,
1992; Peters, 1994).
Kort gezegd komt het verhaal dan hierop neer dat reeds in de
jaren zeventig – in het kielzog van stromen gastarbeiders uit
Joegoslavi – ook steeds meer zware misdadigers, vooral uit het
Servische landsgedeelte en met name uit Belgrado, naar Duitsland
kwamen en hier in alle grote steden bendes vormden die in het begin
vooral leefden van de afpersing van landgenoten, in het bijzonder
de houders van Joegoslavische restaurants en cafs. Al vlug legden
zij zich echter ook toe op de afpersing van (al dan niet illegale)
gokhuizen en bordelen, ongeacht in wiens handen zij waren,
Joegoslaven of niet. En gaandeweg stelde men vast dat
Joegoslavische bendes ook op heel andere vlakken actief waren.
Inderdaad, zoals het Bundeskriminalamt ook aangeeft, vooral op het
vlak van de woninginbraken, (vracht)autodiefstallen en drugshandel,
maar toch ook bijvoorbeeld in de koppelbazerij in de
bouwnijverheid. In Mnchen opereerden op een bepaald moment 10 tot
15 Joegoslavische koppelbazen die duizenden illegale Joegoslavische
arbeiders in het zwart te werk stelden. Op een aantal plaatsen
kregen bendes trouwens ook bouwbedrijven zelf in handen, onder
andere als onderpand bij de aflossing van gokschulden die door hun
eigenaren in Joegoslavische gokhuizen waren gemaakt.
Wat bij dit alles overal en iedereen opviel, was de meedogenloze
bereidheid om dodelijk geweld te gebruiken, zowel tegen
restauranthouders, clubeigenaren, etcetera, die weigerden te
betalen, als tegen opponenten in eigen kring en tegen concurrerende
bendes van Duitse of andere (niet-Joegoslavische) origine. En ….
de dreiging die van dit geweldgebruik uitging, werkte: in vele
steden verwierven de Joegoslavische bendes de macht in de
Rotlichtviertel. Waarbij niet uit het oog mag worden
verloren dat deze bendes er ook helemaal niet voor terugschrokken
om politiemensen, officieren van justitie en rechters te bedreigen.
Net zo min als zij er moeite mee hadden om mogelijke (belastende)
getuigen, zonodig met geweld, het zwijgen op te leggen. Op den duur
werd het alsmaar moeilijker om Joegoslavische misdadigers te
vervolgen. In de loop van de jaren tachtig werd Frankfurt meer en
meer het centrum van de zogenaamde Joego-mafia in Duitsland. Niet
alleen omdat hier onder leiding van een zekere Magas een van de
grootste, zoniet de grootste, Joegoslavische bende van Duitsland
opereerde – in totaal zo’n 250 man sterk, waarvan er 80 tot de
inner circle werden gerekend -, maar ook omdat die Magas een
van die leidende figuren was van de Ravna Gora (Servische
volksverdediging), een van origine monarchistische vereniging die
door zijn toedoen echter meer en meer begon te functioneren als een
(dekmantel voor zijn) criminele organisatie. Veel bendes, en in elk
geval hun leiders, tot diep in het Ruhrgebied toe, erkenden in
Magas hun meerdere. En nadat hij in 1986 was neergeschoten door een
voormalige medestander, nam in 1988 een zekere Caldovic de leiding
over. De indruk bestaat dat deze Caldovic, meer nog dan Magas,
heeft gepoogd om heel het Joegoslavische bendewezen in Duitsland
naar zijn hand te zetten. Dit had natuurlijk tal van gewelddadige
conflicten met allerlei bendes tot gevolg en vooral met bendes die
niet uit het Servische deel van voormalig Joegoslavi stamden; in
Frankfurt vielen er alleen al in 1990 in deze strijd 18 doden en
tal van gewonden. Maar gaandeweg, zo is de indruk, lukte het
Caldovic niettemin om greep te krijgen op het doen en laten van
veel bendes. Hoever hun onderlinge cordinatie op dat moment ging,
is evenwel niet duidelijk. Later is naar voren
gekomen dat reeds op het einde van de jaren tachtig wellicht niet
Caldovic maar Asanin, alias Arcan, de sterke man was geworden van
het Joegoslavische bendewezen in Duitsland. Deze Arcan had rond
1980 in het Westfaalse stadje Ahlen al naam gemaakt als portier en
lijfwacht van het hoofd van de plaatselijke Joegoslavische bende.
Via de Ravna Gora belandde hij kort daarop in Frankfurt en
werd hier na de dood van Magas de grote kompaan van Caldovic. Maar
anders dan deze, zo lijkt het tenminste, verwierf Arcan in Belgrado
niet alleen een sterke positie in het criminele milieu aldaar, maar
ontwikkelde hij er ook nauwe relaties met de geheime dienst. Met
als gevolg dat hij op den duur Caldovic in Duitsland overvleugelde.
En sindsdien wordt door velen gedacht dat de Joego-mafia in
Duitsland – mede onder invloed van het uitbreken van de
burgeroorlog in voormalig Joegoslavi en van de daaropvolgende
afkondiging van de VN-sancties tegen Klein-Joegoslavi – in feite
wordt controleerd vanuit Belgrado waar Arcan zich heeft ontpopt als
de leider van een van de meest beruchte Servische milities.
Sommigen stellen zelfs dat Belgrado eigenlijk staat voor de
Servische geheime dienst. In hoeverre dit waar is, valt aan de hand
van de beschikbare literatuur moeilijk te bepalen. Uitgesloten is
het niet.
Ook in de Duitse literatuur wordt bij herhaling melding gemaakt
van de vertakkingen van het Joegslavische bendewezen naar Nederland
(en Belgi). Enerzijds betreft het hier berichten over Joegoslaven
die op last van Frankfurt hier werden geliquideerd, anderzijds gaat
het om berichten over de illegale activiteiten die Arcan en anderen
in de Benelux hebben bedreven. Om er meer van te weten, is het
echter nodig Nederlandse bronnen te exploreren.