Voorwoord
Dit rapport voor de Parlementaire Enqutecommissie
Opsporingsmethoden vormt het eerste deel in de reeks van rapporten
die voor deze Enqutecommissie zijn vervaardigd over de aard, ernst
en omvang van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het
heeft betrekking op de rol die autochtone groepen spelen in dit
soort van criminaliteit. Het rapport dat door Frank Bovenkerk en
ondergetekende werd geschreven over de rol van buitenlandse en
allochtone groepen vormt als het ware het complement van dit
rapport. De lezer van het onderhavige rapport doet er dus goed aan
dat andere rapport – en natuurlijk ook het eindrapport – te
betrekken in zijn beschouwingen over het onderzoek dat aan al deze
rapporten ten grondslag ligt. Ook voor de vervaardiging van dit
rapport werd niet tevergeefs een beroep gedaan op een heel aantal
mensen. Bij de Divisie Centrale Recherche Informatie (CRI): B.
Barendregt, H. Theeuwes, M. van der Plas, P. Groenhout, L. Weeda,
N. Nierop, N. van de Ven, M. Ribberink en H. Hagen. Verder bedank
ik ook A. Middendorp en H. Brombeeck (regiopolitie
Brabant-Zuid-Oost), C. van Doorn, J. van de Wetering en J. van den
Biggelaar (regiopolitie Brabant-Noord), en R. van Vught
(regiopolitie Rotterdam-Rijnmond). Yvonne de Adelhart Toorop en
Marjolein Ribberink, CRI, leverden ook deze keer de onontbeerlijke
administratieve ondersteuning.
Den Haag, december 1995