• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – VIII.2. De situatie in Nederland

    VIII.2. De situatie in Nederland

    Hoe de toestand in Nederland ligt, valt eigenlijk ook niet te
    beoordelen, gewoon door het gebrek aan gericht onderzoek, zowel op
    lokaal als op nationaal niveau. Niettemin is het voor alles van
    belang om iets te zeggen over de grootte van de Nigeriaanse en
    Ghanese gemeenschappen in Nederland. Met name ook omdat de
    uitspraken van de Amsterdamse hoofdcommissaris hierover, alweer
    enkele jaren geleden, voor veel commotie hebben gezorgd. Volgens de
    officile cijfers liepen de aantallen Nigerianen en Ghanezen in ons
    land op het einde van de jaren tachtig en in het begin van de jaren
    negentig snel op. Het aantal Nigeriaanse asielzoekers bedroeg in
    1987 nog slechts 167, in 1990 was het 901 en in 1991.740. Dat van
    de Ghanese asielzoekers wisselde nog sterker: in 1987 was het
    2.515, in 1990.715 en in 1991.465. In totaal in de periode
    1987-1991 bedroeg het aantal Nigeriaanse en Ghanese asielzoekers
    2.356 respectievelijk 5.427. Per 1 januari 1993
    verbleven er 9.385 mensen van Ghanese herkomst in ons land, en
    2.407 van Nigeriaanse herkomst. Waarbij natuurlijk direct moet
    worden aangetekend dat hiermee nog niets is gezegd over het aantal
    Nigerianen respectievelijk Ghanezen dat toen en nu illegaal in ons
    land verbleef/verblijft. Maar enigermate betrouwbare landelijke
    schattingen van hun aantal zijn niet voorhanden. Wij onthouden ons
    dan ook van elke uitspraak op dit punt (Muus, 1994). De grootste
    concentratie van Ghanezen en Nigerianen wordt, hoe dan ook,
    aangetroffen in Amsterdam, in het bijzonder in Zuidoost
    (Bijlmermeer). Hun maatschappelijke situatie ziet er in het
    algemeen niet rooskleurig uit. Tezamen met het feit dat velen de
    Nederlandse taal niet machtig zijn en (ook hierom) hun eigen
    cultuur blijven koesteren, is hun integratie in de Nederlandse
    samenleving bepaald niet vanzelfsprekend (Nimako, 1993). Ofschoon
    deze groepen nog maar weinig aansluiting hebben gevonden bij
    Nederlanders, bestaan er wel contacten met (creoolse)
    Surinamers.

    VIII.2.1. Een beeld van de illegale activiteiten

    Het is, althans voor de jaren tachtig, niet zo moeilijk een
    beeld te schetsen van de illegale activiteiten die door Nigerianen
    en/of Ghanezen in deze periode in Nederland werden ontplooid.
    Hiervoor kan beroep worden gedaan op een samenvattend rapport dat
    in 1991 door de CRI omtrent deze activiteiten werd vervaardigd. Uit
    dit rapport kan worden opgemaakt dat in de eerste helft van de
    bedoelde jaren de criminaliteit van deze steeds maar wassende
    groepen immigranten vooral werd geassocieerd met
    schijnhuwelijken/vrouwenhandel aan de ene kant en uitkeringsfraude
    aan de andere kant. Bij het eerste moet worden gedacht aan het
    overbrengen van vrouwen – rechtstreeks vanuit de betrokken landen,
    onrechtstreeks via vooral Frankrijk en Belgi verzekerd van de steun
    van corrupte ambtenaren bij politiekorpsen en op stadhuizen, werden
    uitgehuwelijkt – naar Nederland alwaar zij via bemiddeling van
    landgenoten en Nederlanders, die zich op hun beurt hadden aan een
    fictieve echtgenoot, gewoonlijk een of andere marginale figuur. Om
    zowel de kosten van hun overkomst als die van hun huwelijk te
    kunnen betalen – kosten die gemakkelijk tot f.10.000,- f.15.000,-
    konden oplopen – zagen veel van deze vrouwen zich gedwongen om het
    aanbod aan te nemen en een tijdlang in de prostitutie te gaan
    werken. Binnen de kortste keren werden ze dan ook niet alleen
    gesignaleerd achter de ramen in Amsterdam, maar ook in seksclubs
    overal in het land. Bij de uitkeringsfraude ging het onder andere
    om Ghanezen en Nigerianen die erin slaagden om bij de
    belastingdienst een zogenaamde buitenlands fiscaal nummer te
    verkrijgen, en vervolgens, gewapend met dit nummer en nogal eens
    met verschillende van deze nummers, n of meer uitkeringen
    aanvroegen bij de sociale dienst en/of, na ergens een tijdje te
    hebben gewerkt en zich daar ziek te hebben gemeld, onrechtmatig een
    ziektewetuitkering verwierven, omdat ze ondertussen onder een
    andere naam elders weer aan het werk waren gegaan. Wat iedereen
    frappeerde die zich verdiepte in de toedracht van deze
    vrouwenhandel en deze steunfraude, was het enorme gegoochel met
    valse en/of vervalste papieren (identiteitskaarten, paspoorten,
    geboortebewijzen) door de vreemdelingen in kwestie. Tot wanhoop van
    degenen die, zoals in Amsterdam en Rotterdam, deze zaken probeerden
    uit te zoeken.

    Halverwege de jaren tachtig werd het steeds duidelijker dat met
    name Ghanezen, vooral vanuit Amsterdam, ook volop betrokken zijn
    bij andere criminele activiteiten. In de eerste plaats kan hierbij
    worden verwezen naar de export van gestolen auto’s, via de havens
    van Rotterdam en Antwerpen, naar West-Afrika. Enkele ondernemende
    Ghanezen hadden hiervoor zelfs heuse exportfirma’s opgezet; in
    Amsterdam onder de toepasselijke naam van African Express.
    In de tweede plaats werd toen steeds duidelijker dat er volop
    verdovende middelen werden gesmokkeld. Natuurlijk via Schiphol –
    door koeriers die uit heel de wereld aan- en afvlogen (alleen in
    1986 werd er 120 kg marihuana van Ghanese koeriers op Schiphol
    inbeslaggenomen). Maar later ook – althans binnen Europa – door
    koeriers die per bus, met de eigen auto of per trein op en neer
    naar Duitsland, Belgi, Zwitserland en Denemarken reisden. Welke
    wereldwijde proporties deze drugshandel gaandeweg aannam, werd rond
    1990 aangetoond door de politie te Amsterdam in het
    Goofy-onderzoek. Dit liet zien dat een clique van
    voornamelijk Ghanese mensen, woonachtig in de Bijlmermeer, op een
    formidabele schaal in drugs (vooral cocane) handelde tussen
    Zuid-Amerika, al dan niet Afrika (Ghana), Europa (met name
    Engeland, Duitsland, Frankrijk, Itali en Zwitserland) en
    Noord-Amerika (enkele metropolen aan de Oostkust en Canada).
    Overigens ging en gaat de Ghanese drugshandel nogal eens gepaard
    met autohandel; drugs worden verstopt in de voertuigen die worden
    gexporteerd. Ook kan uit het onderzoek naar deze handelsstromen
    worden opgemaakt dat een beperkt aantal Ghanezen actief was (en
    is?) in de illegale wapenhandel. Zowel in de richting van Ghana en
    andere Westafrikaanse landen als in de richting van bepaalde
    Europese landen waar politieke conflicten gewapenderhand worden
    uitgevochten. Een Europees land dat bij herhaling naar voren kwam,
    is het Verenigd Koninkrijk, en (een van) de strijdende partijen in
    Noord-Ierland.

    Wat de criminaliteit onder Nigerianen betreft, trok reeds in de
    jaren tachtig vooral hun vaardigheid in het oplichten van banken de
    aandacht. Zo wees een onderzoek in Heerhugowaard uit dat een klein
    groepje Nigerianen er bij herhaling in was geslaagd om door middel
    van vervalste paspoorten en gestolen cheques
    grote sommen geld van banken af te halen. Dit geld werd thuis
    genvesteerd in de teelt van cannabis. Wat op zichzelf minder
    onaannemelijk is dan het klinkt, want in de voorbije jaren is meer
    dan eens uit onderzoek gebleken, onder andere te Den Haag, dat er
    ook al in de jaren tachtig op vrij grote schaal zowel marihuana als
    hash vanuit Nigeria naar Nederland werd gebracht. Per schip, want
    het waren veelal grote hoeveelheden. Beziet men nu de berichten
    over de criminaliteit, gepleegd door Nigerianen en Ghanezen, in de
    voorbije vijf jaren, dan valt het op dat – waar het gaat om de
    criminaliteit van Ghanezen – dezen kennelijk nog steeds heel actief
    zijn in de handel in verdovende middelen, binnen Nederland, binnen
    Europa, tussen Azi, Afrika, Amerika en Europa. En bepaald niet
    alleen in Amsterdam. Ook in Rotterdam, Den Haag, Groningen en
    Almere zijn hiervan tekenen waargenomen. Ook de handel in gestolen
    auto’s, en vooral dan hun export naar West-Afrika, is nog niet
    stilgevallen. Er ligt in elk geval informatie dat er via de havens
    van Rotterdam en Antwerpen nog steeds zulke wagens worden
    verscheept naar de betrokken landen. Het enige mineure verschil met
    de handel in de jaren tachtig is wellicht dat tegenwoordig niet
    alleen meer gestolen auto’s – gestolen op allerlei plaatsen in
    Nederland en de omringende landen – worden uitgevoerd, maar ook
    auto’s die eerst zijn geleased en die, na een paar dagen weggezet
    te zijn geweest, naar de smokkelschepen worden overgebracht. Er is
    voorts ook nog wel sprake van pogingen om schijnhuwelijken te laten
    sluiten of vrouwenhandel en prostitutie te (laten) bedrijven, maar
    deze bedrijvigheid lijkt aan belang te hebben ingeboet. Dezelfde
    indruk dringt zich op ten aanzien van de wapenhandel. Of is deze
    indruk vals? De laatste jaren is er immers in het geheel geen
    onderzoek naar zulke illegale activiteiten ingesteld. Dit laatste
    geldt tot op zekere hoogte ook voor de drugshandel die door
    Nigerianen wordt bedreven. Uit grote onderzoeken die in Nederland
    zijn ingesteld naar de wandel van Nederlandse drugsgroothandelaren
    is onomstotelijk vast komen te staan, dat zij ook handel dreven met
    Nigeriaanse criminele organisaties die zowel in Nigeria zelf als in
    Nederland bedrijvig waren. Verder liggen er ettelijke interne
    berichten waaruit blijkt dat Nigerianen niet alleen actief zijn in
    de drugshandel tussen hun land en West-Europa, maar deze handel
    (zowel in soft drugs als in hard drugs: cocane en herone) ook
    drijven in de richting van Amerika. En onderzoek naar de gedraging
    van Nigerianen bij een belangrijk wisselkantoor in een van de grote
    steden in de Randstad, in 1993, wees eveneens uit dat een of meer
    van zulke organisaties hier te lande (ook) actief moe(s)ten zijn in
    de internationale drugshandel. Zowel de totale hoeveelheden geld
    die werden gewisseld schraagden deze conclusie als de vormen waarin
    dit geld werd aangeboden. Maar specifiek doorgedreven onderzoek
    naar deze tak van de internationale drugshandel werd (in Nederland)
    nooit ingesteld, ook al werd er door deze en gene meer dan eens
    voor een dergelijke onderzoek gepleit. Hetzelfde geldt, maar in nog
    sterkere mate, voor de betrokkenheid van Nigerianen bij de
    internationale illegale autohandel. Er zijn aanwijzingen dat zeker
    ook Nigerianen via de havens van Rotterdam en Antwerpen gestolen
    auto’s naar hun land van herkomst verschepen, maar veel
    duidelijkheid over de aard en omvang van deze illegale trafiek
    bestaat er niet. Overigens wordt ook in dit verband wel
    gesuggereerd dat in bepaalde gevallen de drugshandel en autohandel
    nauw met elkaar in verband staan. Dure auto’s die hier worden
    gestolen, worden in Nigeria voor veel geld verkocht en met dit geld
    worden vervolgens drugs gekocht, bijvoorbeeld cocane in Colombia,
    en die worden dan weer in West-Europa of Noord-Amerika
    verhandeld.

    Waar wel meer over bekend is geworden, zijn de
    oplichtingspraktijken die Nigerianen in de voorbije jaren op
    Nederlandse bedrijven hebben uitgeprobeerd. Hierbij kan natuurlijk
    worden verwezen naar pogingen van Nigerianen om een bank in Zwolle
    op te lichten via het uitwisselen van valse dollarbiljetten en het
    innen van gestolen cheques, of naar de meer succesvolle operatie
    van een clubje Nigerianen in Amsterdam-Zuid die kans zagen om via
    bevriende relaties bij banken overboekingsformulieren van bekende
    bedrijven en instellingen achterover te drukken, vervolgens met
    behulp van deze formulieren flink wat geld lieten storten op hun
    eigen rekeningen en tenslotte deze rekeningen zo snel als mogelijk
    leeg trokken. Maar waar het meeste over te doen is geweest, zijn de
    pogingen van Nigeriaanse netwerken, vanuit Nigeria zelf, om
    Nederlandse bedrijven voor veel geld op te lichten.

    Ofschoon de volgende oplichtingspraktijken eigenlijk over de
    hoofden van de hier gevestigde Westafrikaanse migranten heengaan,
    is het van belang toch stil te staan bij de volgende
    gebeurtenissen. Een analyse die de CRI in 1994 heeft gemaakt van de
    ervaringen die bedrijven met deze overzeese criminele praktijken
    hebben opgedaan, leert dat ze eigenlijk in twee hoofdsoorten kunnen
    worden onderscheiden. Aan de ene kant zijn er de zogenaamde
    miljoenen-aanbiedingen waarbij Nederlandse bedrijven worden
    uitgenodigd om mee te doen aan zeer lucratieve geldtransacties en
    na verloop van tijd het verzoek krijgen om alvast een voorschot te
    storten of om naar Nigeria te komen ter afronding van de transactie
    die beide partijen op het oog hebben. Aan de andere kant gaat het
    om bestelorders die met valse of vervalste bankcheques of andere
    bancaire documenten worden toegestuurd aan bedrijven in Nederland;
    een variant is dat Nederlandse bedrijven met officile papieren naar
    Nigeria worden uitgenodigd om eventuele orders te komen bespreken.
    In beide gevallen is het resultaat hetzelfde. Geld dat op voorhand
    wordt gestort of goederen die alvast naar Nigeria worden verzonden,
    verdwijnen daar spoorloos. Bedrijfsleiders die de uitnodiging om
    naar Nigeria te komen,
    aannemen of die naar dit land toe gaan om hun voorschot of
    geleverde goederen terug te halen, lopen de kans te worden
    afgeperst, te worden gegijzeld, te worden mishandeld en, mogelijks,
    te worden gedood. Hoeveel Nederlandse ondernemingen in deze
    Nigeriaanse val zijn getrapt, is niet bekend maar tot in 1994 waren
    er bedrijven die – ondanks allerhande waarschuwingen – in Nigeria
    flink wat geld hebben verspeeld. Een voorbeeld is dat van een
    metaalbedrijf uit het midden van het land dat de onderhandelingen
    over een forse transactie met zijn Nigeriaanse zakenpartners
    afrondde op een notariskantoor in Lagos met de ondertekening van
    een koopcontract. Bij die gelegenheid werd hem een bankcheque ad
    USD 1.601.074 overhandigd en betaalde hij zijn bemiddelaars Nlg
    90.000 commissie. Bij het aanbieden van de cheque bij een bank in
    Cyprus bleek deze vervalst te zijn: er waren eenvoudigweg drie
    cijfers voor het feitelijke bedrag van USD 1.074 gezet. De
    ondernemer reisde daarop terug naar Lagos, waar zijn zakenpartners
    hem doodleuk meedeelden dat hij zich bij een vestiging van hun
    bedrijf in Canada moest vervoegen. Bij de politie van Lagos deelde
    men hem mee dat er gebrek aan bewijs was om een strafvervolging te
    starten. Een ander voorbeeld betreft de directeur van een
    apparatenfabriek uit het Noorden van het land die officieel naar
    Nigeria werd uitgenodigd om de leverantie van een grote partij
    goederen te bespreken. Aangekomen in Lagos werd hij onmiddellijk
    naar een regeringshotel ver buiten Lagos gebracht. Daar eiste men
    van hem een onmiddellijke betaling van enkele tienduizenden dollars
    om de kosten van de voorbereiding van de transactie te financieren.
    Toen hij dit weigerde, werd hij op een indirecte, maar duidelijke
    manier bedreigd door de furieus reagerende
    regeringsvertegenwoordigers. Onder de toezegging dat hij in Lagos
    zelf de vooruitbetaling zou bewerkstelligen, werd hij teruggebracht
    naar de hoofdstad. Hier kon hij de Nederlandse ambassade bereiken.
    En door een bliksemactie van een lid van de ambassade en de
    medewerking van de bemanning van een Belgisch passagiersvliegtuig
    gelukte het hem te ontsnappen.

    VIII.2.2. De aard van de betrokken netwerken

    Omdat er zo weinig gerichte onderzoeken naar de illegale
    activiteiten van Nigeriaanse en Ghanese netwerken zijn verricht, is
    het moeilijk om een goed beeld van de aard van deze netwerken te
    schetsen. Hoe deze netwerken er in Nigeria zelf uitzien, werd
    nimmer op zichzelf nagegaan. Dat ze er zijn – in de vorm van
    groepen of organisaties die nogal eens kunnen rekenen op de steun
    van corrupte politici en (politie-)ambtenaren – staat evenwel vast.
    Zo wees een analyse van de duizenden uitnodigingen die
    oplichtersbendes vanuit Nigeria naar Nederland hadden gestuurd, uit
    dat voor een belangrijk deel gebruik werd gemaakt van dezelfde fax-
    en telefoonnummers in Lagos en dat de opmaak en inhoud van deze
    documenten veelvuldig sterk op elkaar geleken. Ook meenden de
    analisten dat deze grootschalige schrijfacties te kostbaar en te
    bewerkelijk zouden zijn voor n enkele persoon. Die zou alleen een
    organisatie aankunnen waar allerlei specialisten deel van uitmaken:
    kenners van bepaalde branches, vervalsers, financile deskundigen,
    enzovoort. Op de manier waarop de onderhavige netwerken aan
    Nederlandse kant zijn georganiseerd, bestaat wat meer zicht.
    Duidelijk is dat criminele Nigerianen en Ghanezen zowel binnen als
    buiten Nederland veel onderlinge contacten en wederzijdse relaties
    hebben. In een stad als Amsterdam worden deze verbindingen evenwel
    niet alleen in stand gehouden in en rond woonhuizen. In meer dan n
    onderzoek is naar voren gekomen dat het sociale en zakelijke leven
    zich voor een belangrijk deel ook afspeelt in en rond koffieshops,
    restaurants en hotels; dit zijn de pleisterplaatsen waar koeriers
    worden ondergebracht en waar samenkomsten van leidende figuren
    worden georganiseerd. Er gaan zelfs geruchten dat in Amsterdam op
    gezette tijden alle Ghanese bazen die met hun groepen in
    West-Europa actief zijn, in Amsterdam vergaderen om acties te
    organiseren, taken te verdelen en conflicten uit te praten.

    De Ghanezen en Nigerianen die in de illegale autohandel en
    drugshandel zitten, beschikken zelf vaak over n of meer importen
    exportfirma’s in Nederland en Nigeria om deze handel – frequent
    tussen legale handel in verdovende middelen aangaat, valt echter op
    dat in het nabije verleden voor echt grote deals bij herhaling –
    met zo min mogelijk risico, zo normaal mogelijk dus, te drijven.
    Wat meer bepaald de groothandel in een beroep werd gedaan op
    Nederlandse criminele organisaties die zowel over vervoersbedrijven
    als over transportmiddelen (schepen, vrachtauto’s) beschikken.
    Hiermee werden somtijds heuse samenwerkingsverbanden aangegaan. Dit
    kan reeds worden opgemaakt uit het feit dat in gemeen overleg werd
    besloten om de betrokken partijen verdovende middelen niet
    rechtstreeks naar Nederland te transporteren, maar om ze – ook uit
    veiligheidsoverwegingen – via Midden-Europa naar hier te laten
    komen, via Rusland, de Baltische staten, Polen, Roemeni of
    Bulgarije. Ze werden dus eerst per schip of per vliegtuig naar deze
    landen overgebracht en hier vervolgens op (vracht)auto’s geladen om
    naar Nederland te worden vervoerd. Maar een mooiere illustratie is
    nog dat een Nederlandse groep en een Nigeriaanse groep, na enige
    tijd te hebben samengewerkt, gewoon op ruilhandel overgingen: in
    ruil voor verdovende middelen kreeg het Nigeriaanse netwerk van de
    Hollandse groep (gestolen) luxe-auto’s terug. Dat er – gelet op
    ontwikkelingen als deze – Nederlandse criminele groepen zijn die
    ook in Nigeria bedrijven hebben opgericht of opgekocht om hun
    illegale handelsactiviteiten te kanaliseren en te camoufleren, kan
    dan ook geen verbazing wekken. Er zou zelfs
    sprake zijn van een Nederlander die in Nigeria voor diverse
    Nederlandse criminele groepen als een soort makelaar optreedt in de
    richting van de plaatselijke criminele netwerken. De global
    village
    wordt ook in deze sector van de economie steeds meer
    werkelijkheid. Overigens ziet men ook in de zuivere illegale
    autohandel wel dat samenwerking wordt gezocht met mensen die in
    Nederland thuis zijn, zowel autochtone Nederlanders als Surinamers
    en Antillianen. Somtijds worden van hieruit echter ook met andere
    buitenlanders illegale activiteiten in deze branche ontplooid. Zo
    ligt er informatie dat er ook Afghanen nauw zijn betrokken bij de
    export van gestolen auto’s vanuit Rotterdam.

    Hoe het Nederlandse deel van de Nigeriaanse en Ghanese netwerken
    er precies uitziet, is vooral bekeken in het kader van onderzoek
    naar de Ghanese drugshandel. Het grootste onderzoek dat ooit in dit
    verband is gedaan, is het Amsterdamse Goofy-onderzoek. Voor
    een meer uitvoerige beschrijving van zijn resultaten moet men dan
    ook het rapport over de georganiseerde criminaliteit in Amsterdam
    raadplegen. Hier kan worden volstaan met te zeggen dat het
    knooppunt in dit deel-netwerk bestond uit een groepje van vier of
    vijf personen, geleid door een Ghanees. Samen met een Surinaamse
    vrouw en twee andere Ghanezen regelde hij aan de ene kant het
    vervoer van de koeriers en verdovende middelen en aan de andere
    kant de verpakking van deze drugs, vooral cocane. Koeriers werden
    op alle mogelijke manieren gerecruteerd, maar om het risico van
    betrappen te verkleinen werd wel goed bekeken wie (blank of zwart,
    jong of oud, man of vrouw) waar in de wereld heen werd gestuurd.
    Zoals ook op tal van andere manieren werd geprobeerd dit risico te
    minimaliseren: weinig praten over de telefoon, stoppen met
    transporten op het moment dat de politie in de buurt wordt vermoed,
    koeriers niet thuis ontvangen maar altijd in hotels, altijd eerst
    controleren of een lijn vrij is of niet, enzovoort. Een onderzoek
    dat in 1993 in het midden van het land werd verricht, laat
    eenzelfde beeld zien. En figuur had duidelijk de touwtjes in
    handen. Samen met enkele anderen was hij voortdurend op zoek naar
    koeriers, tot in het Zuiden van het land toe, vooral onder
    armlastige bezoekers van discotheken. De koeriers konden in
    Amsterdam in een bepaald pand worden ondergebracht, alvorens ze
    binnen of buiten Europa werden uitgezonden. Waarbij er trouwens
    goed op werd gelet – juist ook weer om de risico’s zo klein
    mogelijk te houden afzet; elke koerier mocht maar een deel van het
    traject doen.

    – dat een bepaalde koerier nooit op zijn/haar eentje het hele
    traject afreisde van het bronland tot het land van Wat opvalt bij
    lezing van documenten over de illegale activiteiten van de
    Nigeriaanse en Ghanese netwerken in Nederland, is dat alles zo
    geweldloos verloopt. Niet dat er niet eens een keer gedreigd wordt,
    maar de toepassing van geweld, en zeker van dodelijk geweld, komt
    heel weinig voor. Zowel in eigen kring als ten opzichte van derden
    waarmee handel wordt gedreven en waarmee men anderszins in
    aanraking komt. Liquidaties die duidelijk aan deze netwerken kunnen
    worden gelieerd, komen, voorzover wij konden nagaan, niet voor.

    Iets anders is corruptie. Dat is echt een ander verhaal. De
    berichten dat leden van de onderhavige netwerken de steun genieten
    van corrupte figuren in Nigeria zelf of op Nigeriaanse ambassades,
    ook in Europa, zijn menigvuldig. Maar hier blijft het niet bij.
    Zeker in twee onderzoeken werd vastgesteld dat bendes een beroep
    konden doen op landgenoten en/of lotgenoten, werkzaam op Schiphol,
    om koeriers of althans hun tassen ongecontroleerd naar buiten te
    loodsen. En in n onderzoek werd vastgesteld dat men in een grote
    stad een ambtenaar van de burgelijke stand plat had gekregen door
    welbewust een Ghanese prostitue op hem aan te sturen en hem midden
    in de mise-en-scene zogezegd te betrappen. Van geweldgebruik
    tegen de overheid of de dreiging hiermee om haar optreden te
    dwarsbomen, is ons niet gebleken.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken