V.1. De georganiseerde criminaliteit in Hong Kong
V.1.1. Het verhaal van de triades
Het probleem van de Chinese georganiseerde criminaliteit wordt
nogal gemakkelijk op een lijn gesteld met het probleem van de
triades. Maar net zoals de kwestie van de georganiseerde
criminaliteit in Itali niet kan worden gelijkgesteld aan die van de
mafia en haar vier geledingen, zo mag ook in dit geval de
georganiseerde criminaliteit niet op n en dezelfde hoop worden
gegooid. De triades – ook in hun eigentijdse uitmonstering – vormen
slechts een deel van het probleem. En juist om ook dat andere deel
goed te kunnen begrijpen, is het van belang dat het verhaal van de
triades wordt verteld.
Algemeen wordt aangenomen dat de triades oorspronkelijk geheime
genootschappen waren die in de 17e eeuw in China door monniken
werden opgericht om op een clandestiene manier de Manchu Ch’ing te
bestrijden. De groei van deze oppositionele, nogal
nationalistische, verzetsbeweging bracht met zich mee dat zij in
vijf afzonderlijke afdelingen werd opgesplitst, waaronder n voor de
zuidelijke provincies van het rijk, inclusief het latere Hong Kong.
Toen in 1911-1912 het politieke doel van deze beweging werd
bereikt: de stichting van de Nationalistische Republiek China,
hieven de triades zichzelf niet op. Een deel bleef voortbestaan in
de vorm van genootschappen die hun leden op een eerbare manier
allerlei diensten en goederen aanboden – een soort van
welzijnsinstellingen dus. Een ander deel ontwikkelde zich echter
meer en meer in de richting van criminele organisaties die voor
zichzelf profijt haalden uit alle mogelijke illegale praktijken:
koppelbazerij, prostitutie en illegaal gokken.
Deze laatste ontwikkeling had zich veel eerder al gemanifesteerd
in Hong Kong. Bij het verdrag van Nanking van 1842 was dit eiland
in handen gekomen van de Engelsen. Dezen beschouwden de triades
echter al vlug als een bedreiging voor hun maatschappij en
verklaarden ze in 1845 tot verboden vereniging. De triades gingen
toen ook hier ondergronds en slaagden er wonderwel in dit verbod te
overleven. De voornaamste reden hiervan was dat de Chinese
bevolking, ook uit afkeer van het Engelse bestuur, uit alle macht
de triades bleef steunen. De machtspositie die deze zo konden
opbouwen, leidde er niet alleen toe dat zich onophoudelijke
splitsingen in bestaande triades voordeden, maar werkte ook in de
hand dat een aantal genootschappen hun idele doelstellingen opgaven
en zich, ook in de ogen van Chinezen zelf, ontpopten als criminele
verenigingen waarvan het voortbestaan berustte op de brutale
exploitatie van arbeiders, vaklui en
middenstanders. En veel van de organisaties die deze groepen
vervolgens oprichtten om hun nering tegen die criminele groepen te
beschermen, verkeerden – oh ironie! – vroeg of laat in hun
tegendeel: voor deze bescherming moest worden betaald, goedschiks
of kwaadschiks.
Vr de Tweede Wereldoorlog bestonden er in Hong Kong naar
schatting 300 triades en soortgelijke organisaties. Na deze oorlog,
en vooral na de nederlaag van de nationalistische regering tegen de
communisten in 1949, werden hun gelederen door triade-leden en
gewone misdadigers uit het huidige China aangevuld. Mede als gevolg
daarvan ontbrandden er in het begin van de jaren vijftig complete
straatgevechten tussen triades om de macht in zowel legale
bedrijvigheden als in illegale sectoren. Deze gevechten gaven
vervolgens voedsel aan de gedachte dat juist ook de triades de hand
hadden in de zware rellen, die in 1956 bij de viering van de Dag
van het Nationalisme uitbraken, en waarbij 59 doden en 500 gewonden
te betreuren waren. Achteraf is uit onderzoek gebleken dat deze
gedachte vermoedelijk niet juist was, maar de consequentie die het
Engelse bestuur er nog in 1956 aan verbond was er niet minder om:
meer dan 10.000 personen, verdacht van lidmaatschap van of binding
met triades, werden in hechtenis genomen, ruim 600 leidinggevende
triade-figuren werden verbannen, althans hiermee bedreigd. Het
(onbedoelde) gevolg was een zekere verbreiding van de triades naar
andere belangrijke centra in Zuid-Oost-Azi: Singapore, Taiwan,
Bangkok etcetera. Verder werd binnen de politie een speciaal bureau
opgericht om de bestrijding van de triades ter hand te nemen
(Morgan, 1989).
Wat bij dit alles niet uit het oog mag worden verloren, is dat
China in 1928 niet alleen de produktie en distributie van opium,
maar ook het gebruik daarvan verbood. Het Britse bestuur van Hong
Kong vaardigde in 1948 eenzelfde verbod uit. Hierdoor schiepen
beide landen opnieuw een enorme kans voor vele triades om zich op
een illegale manier te verrijken, aanvankelijk alleen op regionale
schaal, al vlug ook op internationaal niveau. En dit temeer omdat
zij na de terugtocht van een aantal verslagen nationalistische
militair-politieke formaties uit China, in 1949, naar Birma, Laos
en het noorden van Thailand, hun welhaast natuurlijke bondgenoten
werden bij de distributie van het verdovende middel dat deze
legertjes in de Gouden Driehoek met steun van de Amerikaanse
regering begonnen te fabriceren om te kunnen overleven: opium, en
zijn beruchte derivaat herone. Om de rijkdom die zij met de
wereldhandel in opium/herone vergaarden veilig te stellen, gingen
de triades bovendien over tot grootschalige corrumpering van de
overheid in Hong Kong, en in het bijzonder van de politie. In het
begin van de jaren zeventig werd gezegd dat zo’n 35% van alle
(Chinese) leden van de politie in Hong Kong corrupt was. Dat hun
corruptieve relaties moeten worden gezien tegen de achtergrond van
de sociale, economische en culturele functies die vele triades in
Hong Kong toen reeds decennia-lang in de Chinese gemeenschap hadden
vervuld, ligt voor de hand. In 1978 telde het speciale bureau voor
de bestrijding van de triades 552 man.
Tenslotte is het ook voor Nederland van belang om erop te wijzen
dat in de jaren zestig en zeventig een aantal (gewezen) leden van
het Rode Leger uitweek naar Hong Kong. Hier verenigden zij zich in
een beweging die de Grote Cirkel werd genoemd. Onder de naam van
Tai Huen Chai ontwikkelde deze beweging zich meer en meer tot een
criminele organisatie die, zoals in de inleiding reeds werd
aangegeven, in de jaren tachtig ook in Nederland actief werd
(Booth, 1990; Posner, 1988; Krger, 1980).
V.1.2. De huidige situatie: triades en gangs
Het is niet zo eenvoudig om in de wirwar van triades te
ontdekken hoe de onderlinge machtsverhoudingen liggen. Volgens de
bestaande literatuur schat de politie dat er tussen de 50 en 60
triades in Hong Kong functioneren. Ze zijn lang niet allemaal hevig
genvolveerd in illegale activiteiten. Dat zijn er maar een stuk of
15 tot 20. De meeste van deze triades behoren tot 4 belangrijke
groepen: de 14K (met 20.000 aanhangers), de Chiu Chao groep met als
voornaamste organisatie de Sun Yee On (30.000 aanhangers), de Wo
groep (25.000 man) met als belangrijke triades onder andere de Wo
Shing Wo en de Wo On Lok, en de Big Four groep waarvan bijvoorbeeld
de Tang Yee en de Leun Ying Society deel uitmaken. De 14K (in 1947
gevormd door een generaal van de Kwomingtang uit militaire eenheden
en Zuidchinese triade-groepen) wordt algemeen als de gevaarlijkste
van deze vier triade-groepen beschouwd. Andere bekende triades zijn
de Chung Wo Tong, de Hip Sing Tong en de On Leon Tong. De rol van
de Tai Huen Chai is – volgens sommige auteurs althans – sinds 1987
ver uitgespeeld, zowel in Hong Kong als in het buitenland. In dat
jaar zou er in Londen een vergadering tussen de leiders van de
grote gevestigde triades plaats hebben gevonden met als doel
laatstgenoemde triade uit te rangeren in de internationale
heronemarkt. In hoeverre zij hierin geslaagd zijn, is niet
duidelijk. Van n grote samenhangende organisatie schijnt sindsdien
evenwel geen sprake meer te zijn (Chin, 1990; Weggel, 1994; Che,
1990).
Het vorenstaande zou de indruk kunnen wekken dat triades of in
elk geval de criminele organisaties die zich met deze naam blijven
tooien, grote, hirarchische, centraal aangestuurde organisaties
vormen. Deze indruk is echter verkeerd. Het overgrote deel van de
tegenwoordige triades bestaat niet meer uit een hele trits van
ambtsdragers met bloemrijke bijnamen die allerlei afdelingen
(financin, interne en externe relaties,
welzijnszorg en andere) leiden, maar nog slechts uit twee of drie
centrale figuren, bijgestaan door een stuk of wat belangrijke
medestanders (met het symbolische nummer 426), en omringd door een
aantal groepen en groepjes bestaande uit zogenaamde erkende leden
(nummer 49-leden) aan het hoofd. En zelfs deze voorstelling van
zaken is nog bedrieglijk. De criminele groepen en groepjes die de
harde kern van een triade omringen, maken op zichzelf veelal
helemaal geen deel uit van de desbetreffende triade. Het gaat hier
hoofdzakelijk om jeugdbendes (met leden van 12-18 jaar) en vaker
nog straatbendes (met leden van 16-25 jaar), waarvan hooguit de
leiders gewone leden of hoger-geplaatste medestanders van een
triade vormen. De functie die deze bendes in dit verband hebben,
komt neer op het verlenen van de sterke arm bij de uitvoering van
de illegale activiteiten die de triades ondernemen: afpersing van
de middenstand, bescherming van onroerend goed, controle op
prostitues, distributie van verdovende middelen (Main, 1991).
Overigens zijn er aanwijzingen dat sommige triades zich de laatste
jaren ook hebben toegelegd op de mensenhandel, vooral vanuit China
naar het Westen. Dit zou alles te maken hebben met het feit dat zij
zich in de voorbije jaren meer en meer hebben kunnen vertakken in
het Zuiden van dit kolossale land. Heel wat Chinezen hebben er veel
voor over om na zoveel decennia dictatuur een nieuw en ander
bestaan op te bouwen in het Westen.
Waar tenslotte de gigantische financile middelen blijven, die de
triades met de drugshandel verdienen, is een duistere kwestie. Het
vermoeden bestaat dat ze all over the world worden
genvesteerd in (andere) illegale activiteiten, maar ook in
onroerend goed en in legale bedrijven. Wel staat het vast dat het
bankwezen in Hong Kong – geruggesteund door een streng bankgeheim
en een mild overheidsoptreden – functioneert als een van de
belangrijkste witwasmachines voor uit de drugshandel verkregen
gelden (Gaylord, 1994).