III.2. De mafia’s van Turkije
Het is niet eenvoudig om goed zicht te krijgen op het
uitgestrekte panorama van de georganiseerde misdaad in Turkije.
Anders dan over vele andere drugsexporterende landen bestaat er
weinig wetenschappelijke literatuur over en zeker niet in een
Europese taal. Het verslag dat de NRC-journalist R. van der Roer
(1989) over de toenmalige Turkse mafia in Nederland samenstelde op
grond van mededelingen van de Nederlandse politie en justitie,
behoort nog tot de beste stukken. Hij beschrijft de toestand in de
jaren tachtig. Voor de politie is de grote moeilijkheid om uit te
vinden met welke mafiafamilies in Turkije de organisaties in
West-Europa handel drijven. De organisaties zijn redelijk goed
afgeschermd en Turkse verdachten zijn weinig mededeelzaam. Aan de
andere kant manifesteren de Turkse peetvaders (baba’s of de
aga’s) van de georganiseerde misdaad zich in Turkije
openlijker dan waar ook ter wereld! Zij geven interviews aan
journalisten en laten zich onbekommerd ondervragen voor de
televisie. Zij gebruiken de media om een image op te bouwen van
mannen van eer en weldoeners der mensheid. Turken in West-Europa
kunnen dat sedert de introductie van de schotelantenne goed volgen
en als gespreksonderwerp is het even populair als de mafia dat is
in Amerika. De vrijheid die journalisten met betrekking tot dit
onderwerp genieten is ongekend. Bij het interviewen van de
peetvaders maken zij met succes gebruik van hun verschoningsrecht.
Een aantal hunner loopt de politiebureaus en gerechtsgebouwen
onbekommerd in en uit. In hun reportages gedragen zich als
aasgieren. De gruwelijke details van de onderlinge strijd worden de
lezers en kijkers niet bespaard, in tegendeel, er wordt veel geld
voor geboden. De foto’s van de drie afgesneden en verbrande hoofden
die in 1992 in het Brielse Meer zijn aangetroffen (waarover
hieronder meer) zijn niet aan de Nederlandse media verstrekt, maar
ze hebben (zonder twijfel na te zijn afgestaan door de Turkse
politie die men uit Rotterdam een serie had gestuurd) wel in kleur
de voorpagina’s van de Turkse dagbladen gehaald.
Twee uit Turkije afkomstige medewerkers aan het Willem Pompe
Instituut voor Strafrechtswetenschappen van de Rijksuniversiteit
Utrecht: Y. Yesilgz en F. Okuducu, hebben de persberichten van de
afgelopen drie jaar in Turkse en Koerdische kranten uitgeknipt en
geanalyseerd om een beeld van de Turkse mafia te vervaardigen. (Ze
deden dit overigens in het kader van een langer lopend en door het
Ministerie van Justitie gesubsidieerd onderzoek naar de smokkel van
Turkije naar Nederland). Het gaat hier om het rechtse en
nationalistische dagblad Hurriyet, het dagblad van het politieke
midden Milliyet en zgur lke (pro-Koerdisch en links) en een
tijdschrift: Nokta (liberaal). Uit hun analyse blijkt dat de
georganiseerde misdaad in Turkije veel, maar dan ook veel meer met
het officile leven is verweven dan in Nederland. Tijdens feesten
(besnijdenisfestiviteiten, officile openingen) georganiseerd door
de baba’s, zijn vooraanstaande politieke figuren openlijk aanwezig
en ook leden van de geheime dienst (MIT), journalisten en hoge
politiefunctionarissen. De wereld van de georganiseerde misdaad en
de talrijke verbindingen met overheidsdiensten en de zakenwereld
vormen een moeilijk ontwarbaar geheel. Verschillende geheime
diensten blijken uiteenlopende allianties te zijn aangegaan en
elkaar tegen te werken. Hoge politiefunctionarissen hebben ieder
hun eigen support group en bestrijden elkaar in de media.
Met het uitlekken van een geheim rapport van de centrale geheime
dienst (MIT)
Raporu in het linkse dagblad Aydinlik in 1988 en vooral in
de openbare discussie die daarop volgde, werd duidelijk dat de
verschillende mafia’s vuile karweitjes opknapten die de
overheidsdiensten zelf niet konden uitvoeren. Omdat over al deze
zaken zo openlijk, met naam en toenaam, in de Turkse media wordt
bericht, zullen wij de mafiafamilies in Turkije ook gewoon bij de
naam noemen. Voor de beschrijving van Turkse organisaties in
Nederland houden we ons weer aan de regel geen namen prijs te
geven. De Turkse georganiseerde misdaad lijkt nogal op die van de
mafia op Sicili en dat geldt ook haar sociologische en historische
ontstaanscondities. De georganiseerde misdaad is zowel in Turkije
als op Sicili het politieke antwoord op een zwakke staat en de
uitdrukking van snelle economische en sociale verandering. Sedert
het tot stand komen van de moderne Turkse staat in 1923 heeft de
overheid gekampt met het probleem dat haar onderdanen zo’n grote
regionale, godsdienstige en etnische diversiteit vertonen. Andrews
(1989) heeft een kaart vervaardigd van talen, stammen en
godsdiensten en op grond van combinaties daarvan die sociaal
betekenis hebben in Turkije, telt hij niet minder dan 47 etnische
groepen. De grote Koerdische groep die wij in Nederland kennen, is
er maar een van. De provincies aan de rand van de republiek zijn
vanuit het centrum moeilijk te beheersen. De centrale regering
heeft met een reeks opstanden en straatsgrepen te maken gehad.
Alles wijst erop dat de zogenaamde nation building moeizaam
verloopt en dat verklaart ook het buitensporige optreden tegen
eerst (tot 15 jaar geleden) de Armeense en thans de Koerdische
bewegingen voor autonomie. De centrale overheid heeft in heel wat
afgelegen streken (vergelijk de historische positie van Sicili
tegenover Rome) weinig te vertellen en daar zijn eigen vormen van
bestuur en conflict-regulering in zwang. Welke zijn de
bevolkingscategorien waaruit de Turkse mafia put? Laten we beginnen
met wat genoemde onderzoekers de klassieke mafia noemen. Klassiek
in de zin dat de misdaad slechts is georganiseerd om reden van
winstbejag en zonder politieke bedoelingen. Een belangrijk deel van
de Turkse mafia komt op het conto van de Lazen, een bevolkingsgroep
die woont op de vruchtbare, steile berghelling aan de oostelijke
Zwarte Zee tussen Sinop en de grens van het Kaukasusgebergte. Zij
vormen een eigen etnische (Zuidkaukasische taal-) groep en het
nationale stereotype over hen luidt dat ze grappig zijn en onhandig
tegelijk; de grappenmakerij over de Lazen heeft wel iets weg van de
manier waarop Hollanders en Belgen met elkaar de draak steken. Zij
hebben voorts een vervaarlijke reputatie en zijn beroemd om het
vervaardigen van wapens en om de vele schietpartijen die daarmee
onderling worden uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel
Lazen naar Istanbul getrokken om er in de bouwnijverheid te werken
en daar hebben enkelen zich tot ware bazen ontpopt in de bouwmafia.
Hier toont de mafia zich meester in het profiteren van snelle
sociale transformatie. De stad is binnen een tijdsbestek van
twintig jaar uitgegroeid van een stad met een miljoen mensen tot
een metropool met meer dan tien miljoen inwoners. Bij de openbare
aanbestedingsprocedures van het reusachtige huizenbouwprogramma die
deze snelle bevolkingstoename opriep, hebben enkele Lazen kans
gezien om door middel van omkoping en geweld monopolieposities te
verkrijgen. De beroemdste families zijn die van Oflu (die tot ver
in de jaren tachtig in de Nederlandse heronehandel, vooral in
Amsterdam, een vooraanstaande rol heeft gespeeld) en Dndar Kilic.
De beeldende betekenis van de namen is belangrijk: Oflu betekent
niet meer dan dat de familie stamt uit de stad Of, maar Kilic
betekent niet minder dan zwaard. Dndar Kilic is rijk geworden met
de smokkel van sigaretten en alcoholische drank uit Europa. In 1984
is de handel in die produkten in Turkije vrijgegeven, hiermee
ontviel de economische basis aan deze mafiagroep en sedertdien
heeft zij zich toegelegd op de handel in wapens en drugs. Bij de
staatsgrepen van 1971 en 1980 hebben de militaire machthebbers deze
mafialeiders opgepakt, maar zij kwamen ook weer vrij. Dit heeft hun
aanzien eerder doen toedan afnemen. Een criminele reputatie in de
georganiseerde misdaad wordt immers (vergelijk de Siciliaanse
mafia) niet opgebouwd door politie en justitie te ontlopen, maar
veeleer door na arrestatie en vervolging steeds weer vrijspraak te
verkrijgen. Naast dit duidelijke concentratiegebied langs de Zwarte
Zee, zijn klassieke mafiafamilies te vinden in heel Turkije. Yasar
Avni Musullulu heerst in Istanbul en heeft zijn afzetgebied van
drugs vooral in Zweden. Hij wordt Berber Yasar genoemd omdat zijn
oorspronkelijke beroep barbier is. Verder zit hij in wapens en in
het witwassen van illegaal verkregen gelden. De bende van Fevzi z
is er eveneens actief. Inci Baba was de peetvader van Ankara. De
Koerdische bevolkingsgroep is oorspronkelijk voor een groot deel
afkomstig uit het Oosten en het Zuidoosten van Turkije en als
zodanig nemen zij ten opzichte van de buurlanden waar ruwe opium
vandaan komt, een sleutelpositie in. Ook in Nederland spelen
Koerdische herone-groothandelsorganisaties een belangrijke rol. In
Arnhem (vergelijk het rapport van Bruinsma en Van de Bunt over de
oostnederlandse steden in deze serie) komen we ze prominent
tegen.
De carrire van deze figuren uit de klassieke mafia laat de
zwakte van het politieke bestuur goed zien en dat geldt ook voor
hun eigen subcultuur. De baba’s zijn vaak begonnen als mensen die
op grond van hun persoonlijke overwicht en onverschrokkenheid kans
zagen conflicten te beslechten. Wie snel en effectief de wapens
trekt als het nodig is en die ruzie in het gazino
(muziekcaf) weet te doen verstommen, verwerft zich de status van
kabadayi, de man zonder vrees, de man die respect voor zich
opeist. Kabadayi onderscheiden zich door hun eigen kledij, hun
schoenen met gouden hakken en ze dragen hun zwarte mantels los over
de schouders, zo losjes dat het schietwapen dat in hun riemsband
steekt, snel kan worden getrokken. Zij gebruiken
altijd een pistool en richten effectief op het hoofd. Messen worden
slechts gebruikt in de gevangenis of om bij wijze van waarschuwing
bijvoorbeeld een stukje van iemands oor af te snijden zoals je dat
bij honden zou doen (de boodschap luidt: jij bent zo laag als een
hond). Wie onrecht is aangedaan richt zich tot de vader van de
buurt en die regeert volgens zijn eigen regels (racon). Dit
stelsel is eeuwenoud. Zoals de plaatselijke peetvader regionaal de
orde handhaaft waar het centrale gezag op afstand faalt, zo richten
Turkse buurtbewoners in de stad zich tot de plaatselijke kabadayi
om hun problemen op te lossen. Hij smeedt een band van patroon tot
clinten en weet de mensen die bij hem in het krijt staan te vinden
als een wederdienst wordt verlangd. De verhouding van deze figuur
tot de politie is er al honderden jaren n van een werkzame modus
vivendi. Hem wordt een zekere vrijheid toegestaan om zaken te
regelen. Hij was de verbindende schakel (makelaar) tussen de
militairen van het Osmaanse rijk en de plaatselijke bevolking en nu
is hij dat met de moderne regering. De status van een baba wordt
bepaald door zijn onverschrokkenheid, zijn rijkdom, zijn
filantropie (het sponsoren van sportclubs zoals voetbal is
populair), maar zeker ook door de omvang van zijn familie. Er zijn
Turkse families die uit duizenden mensen bestaan. Elke vader heeft
een inner circle van tenminste een man of honderd. De
beroemde Dndar Kilic heeft een groot deel van zijn leven in de
gevangenis doorgebracht, maar hij vindt: Het systeem is een hoer,
wij zijn de weldoeners. Hun status komt goed tot uiting bij een
begrafenis. Op 7 december 1993 werd Mehmet Nabi, die de bijnaam
droeg van Inci Baba (parelvader) en die de mafiabaas (groot
geworden in de sfeer van aanbestedingen in de bouw) was van Ankara,
gedood. Hoe geliefd was Inci Baba onder het volk! Talrijk waren
zijn goede daden. Hij was volgens veelvuldige krantenberichten
bevriend met de toenmalige president Demirel (Hrriyet 8-12-93). Op
zijn begrafenis waren zijn zoon en dochter die beiden in de
Verenigde Staten studeren, aanwezig en ook alle kopstukken uit de
onderwereld.
De grens tussen echte bijstand en afpersing (in de vorm van
opgedrongen protectie) is niet scherp te trekken. Niemand in zjn
territorium kan zich aan de invloed van de lokale baas onttrekken,
iedereen weet zich gedwongen voor zijn eventuele bemiddeling te
betalen. Wat in feite gebeurt, is dat de overheid haar monopolie
verliest op het innen van belasting en het uitoefenen van geweld.
De baba’s beschikken over een erecode (niet schieten op vrouwen en
kinderen, niet tijdens feesten ter ere van bruiloft en geboorte, en
niet bij begrafenissen) en ze adopteren regels die ze van
Amerikaanse mafiafilms kennen. Een mafiabaas uit Istanbul, Nihat
Akgn, heeft de bijnaam Al Pacino. Een beroemde officier van
justitie (thans vermoord) heeft zichzelf Marlon Cemal genoemd. Die
Amerikaanse invloed is trouwens toch duidelijk. Nog sneller dan bij
ons wordt een bedenkelijke economische activiteit mafia
genoemd. Er is een onroerend-goed-mafia, een cassettebandjes-mafia,
een antiek-mafia, een visum-mafia en mafia die huizen bouwt binnen
n nacht. Dit laatste slaat op de illegale woningen die door
haveloze plattelanders worden opgetrokken aan de rand van de steden
(gecekundu), zoals ook Zuidamerikaanse sloppenwijken
ontstaan. Er worden binnen de onderwereld territoriale afspraken
gemaakt. Bij geschillen wordt een derde mafiabaas (met respectabele
reputatie) gevraagd te bemiddelen. Necdet Ulucan is zo’n beroemde
vredestichter. De oplossing bestaat er nogal eens uit dat een neef
uit de ene organisatie gaat werken bij de andere, zo ontstaat vrede
door wat antropologen conflicting loyalties noemen. Wie de belangen
van de andere partij schaadt, schaadt dan immers nu ook zijn eigen
man! Die conflicten gaan overigens onveranderlijk over onbetaalde
schulden. De tweezijdige afdoening van de twist bestaat eruit de
schuldenaar zo onbarmhartig te treffen dat anderen het wel uit hun
hoofd zullen laten hun schuld niet te betalen (de generale
preventie die uitgaat van retributie). Als een mafiabaas niet in
staat blijkt om zijn uitstaande vorderingen te innen, wordt dit
gezien als verlies van macht en onbekwaamheid een tegenstander te
doden. Dit is in feite de primitieve wet die de gehele
georganiseerde misdaad regeert. Een hoger stadium wordt bereikt als
er tussen de leiders territoriale afspraken worden gemaakt en
wanneer de bazen een raad instellen waaraan conflicten kunnen
worden voorgelegd. Deze situatie is niet op nationaal niveau, maar
wel regionaal bereikt en ook delen van steden worden door de lokale
mafia geregeerd. Ankara, Istanbul en andere steden zijn, zoals
eerder opgemerkt, in tien, twintig jaar tijd in omvang
vertienvoudigd en dat levert op zichzelf al beheersproblemen op. De
woonwijken Akasary, Laleli en Beyazit in Istanbul worden nu door
zulke mafiafiguren beheerst. Een aantal mafiaprominenten is uit
Turkije gevlucht naar het buitenland waar Turkse criminele
organisaties zich inmiddels hebben gevestigd en zij regeren de
onderwereld vanuit Spanje, Frankrijk, Nederland, Engeland of
Duitsland. In 1991 heeft het Turkse parlement een wet aangenomen
die onder voorwaarden amnestie mogelijk maakt. Zo kwam bijvoorbeeld
Halil Metin Havar, de vroegere voorzitter van de voetbalvereniging
Gaziantespor (die eerder per helikopter uit de gevangenis uit
Leeuwarden was ontsnapt) terug, maar hij zit nu in Turkije opnieuw
in de gevangenis omdat hij toch weer met een schip met drugs is
aangehouden. Of Sari Avni, die zich ook Yasar Karadurmus noemt en
die men voor een van de grootste drugsbazen van West-Europa houdt.
Hij zou betrokken zijn bij het schandaal van de BCCI-bank en grote
sommen drugsgeld hebben witgewassen via Zwitserse en Spaanse
banken. Van hem is niet bekend waar hij zit ondergedoken. Naast
deze klassieke mafia bestaan in Turkije misdaadorganisaties met een
uitgesproken politieke signatuur. Zij zijn geen onderdelen of
vleugels van politieke partijen maar zelfstandige groepen die met
enkele
politieke bewegingen samenspannen. Deze vindt men aan de uiterste
rechterzijde van het spectrum en uiterst links. De Grijze
Wolven, de politieke beweging van de vroegere kolonel Trkes die
in de jaren veertig is ontstaan, heeft een belangrijke rol gespeeld
bij de staatsgreep van 1960. Deze beweging manifesteerde zich tot
enkele jaren geleden zowel in Turkije als onder de gastarbeiders
van West-Europa en wist onderdelen van de oude mafia van een
nationalistische tint te voorzien. De opbrengsten van de
georganiseerde misdaad, en dan gaat het vooral om de handel in
drugs waarop men zich richt in de jaren zeventig en tachtig, dient
om de beweging te financieren. In 1978-1979 is voor circa 2 miljard
Turkse lire (ongeveer 100 miljoen gulden) aan wapens en munitie
Turkije binnengesmokkeld. Als tegenwaarde wordt doorgaans hash of
herone uitgevoerd. De mafia die deze smokkel organiseert, heeft met
alle politieke partijen contacten, maar vooral met
ultra-rechtse. In Europa fungeren vooral import-export-winkels en
eethuizen als dekmantel, schreef het goed genformeerde landelijk
Aktie Komitee Anti-Fascisme in een speciale uitgave van
Motief, publikatie van het Nederlands Centrum Buitenlanders,
reeds in 1980 (De Grijze Wolf en de Halve Maan, p. 29).
Leden van de klassieke mafia hebben de Grijze Wolven gesteund en
Grijze Wolven zijn op hun beurt tot de mafia toegetreden. De
eerdergenoemde Oflu heeft bijvoorbeeld jarenlang de MHP-afdeling in
Istanbul gesteund (bron: H. Nebiler, Mafyanin ekonomi politigi,
Sarmal Yayinevi, 1995, p. 45) en ook Drej (=lange in het Koerdisch)
Ali steunde deze beweging openlijk. Nu het omgekeerde. Tot aan de
staatsgreep van 12 september 1980 waren de Grijze Wolven volgens de
leider Trkes onofficieel in dienst van de overheid. Deze
ultra-nationalisten voerden strijd tegen communisten en
separatisten. Onmiddellijk na de staatsgreep werden ook de
organisaties van de Grijze Wolven verboden en werden actieve leden
gearresteerd. De mannen van de beweging heeft het diep gekwetst dat
zij, die alles hadden gedaan uit liefde voor het vaderland, op
dezelfde manier werden gestraft als politiek links. Toen in het
midden van de jaren tachtig de gearresteerde leden werden
vrijgelaten, besloten zij aan de slag te gaan voor zichzelf. In
1986 verkeerde Turkije in een economische crisis en dat bracht met
zich mee dat talrijke zakenlieden failliet gingen en hun schulden
niet afbetaalden. Tegen schuldenaren procederen duurt lang en door
de snelle inflatie zou de schuld snel weg kunnen smelten. Voor de
Grijze Wolven diende zich een markt aan om onincasseerbare schulden
te innen onder de dreiging van geweld. Bij deze bendes (Nokta,
1994, nr. 24) komt de figuur van Cakici naar voren die later trots
toegaf hoe dit ging (Nebiler schrijft daarover in 1995). Cakici
neemt deel aan de klassieke mafia maar net als zijn bloedbroeders
heeft hij geen afstand genomen van zijn ideologische verleden. Vr
1980 had hij in opdracht van de Turkse geheime dienst de opdracht
aangenomen om in Beirut Armeense activisten te vermoorden (schrijft
Nezin Tarlas in het blad Avrasya Dosyast, 1994, nr. 3, p. 17-19).
Thans is hij actief in de strijd tegen de PKK. De eerste maal dat
in het Westen iets van deze verknoping tussen politiek rechts en
drugssmokkel bleek, was al in 1972 toen het Turkse Eerste Kamer lid
voor de MHP (= de politieke partij van de Grijze Wolven) Kudret
Bayham bij de Frans-Duitse grens werd aangehouden met 146 kg ruwe
morfine. Grijze Wolven werden en worden buiten Turkije vooral
aangetroffen in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Cakici maakt
volgens sommige linkse dagbladen, maar ook het blad Hrriyet,
gebruik van een diplomatiek (kolonels-)paspoort dat hem door de
Turkse regering ter hand is gesteld. Hij ziet het als zijn missie
om de beschaving te brengen en verklaart herhaaldelijk dat hij in
het buitenland opereert in opdracht van de Turkse natie. Volgens
verschillende televisieprogramma’s waarvoor hij recentelijk werd
genterviewd, zou hij zich thans bevinden in Londen of Amsterdam. De
Grijze Wolven hebben een grote aanhang onder Turkse jongeren in
Nederland. Teken van onderscheid: de scherp naar beneden
afgeschoren snor. Aanvankelijk werden ze vaak als vluchtelingen en
asielzoekers naar het buitenland gezonden. Hun zwakke juridische
positie maakte deze mensen tot gemakkelijk object van intimidatie
en discipline. De Grijze Wolven hielden zich bezig met de handel in
drugs en wapens en ook met afpersing, maar in Turkije werd
strafrechtelijk bijna nooit iets tegen hen bewezen!
Ter linkerzijde vinden we mafia-organisaties binnen de
revolutionaire beweging Dev Sol, de grote
Koerdisch-nationalistische beweging PKK en enkele kleinere
partijen. De PKK en volgens geruchten ook een vleugel van
Dev Sol en andere kleinere linkse organisaties persen
succesvolle zakenlieden en drugshandelaren af om financin te
verschaffen voor hun revolutionaire strijd. Directe betrokkenheid
bij de handel in drugs in West-Europa is eigenlijk nooit bewezen,
behalve bij uitzondering zoals in het geval van de activiteiten van
een voormalige leider van een revolutionaire linkse organisatie,
die in Frankrijk vluchteling was en thans in zaken is. Maar
overigens zijn ook deze bewegingen op een indirecte wijze met het
klassieke drugsmilieu vermengd in de vorm van een symbiose. De
klassieke mafia voorziet Koerdische vluchtelingen van paspoorten.
Een belangrijke groep in Arnhem, waar aan de Nederlandse politie
jarenlang haar handen vol heeft gehad, behoort tot deze stroming
(vergelijk het rapport van Bruinsma en Van de Bunt in deze serie
over drie steden in Oost-Nederland). Recent (oktober 1995) is de
leiding van deze organisatie, die tweeduizend leden omvatte (ook in
Turkije), opgerold.
Met de PKK is iets aan de hand dat waarschuwing behoeft. De
Turkse overheid verkeert met deze groeperingen in staat van
onenigheid of oorlog en heeft de neiging om bij wijze van
propaganda veel criminaliteit en drugshandel in de schoenen te
schuiven van de PKK. Bij de media is vooral ook het dagblad
Hurriyet daar sterk
in. Zoals twintig jaar geleden de Armenirs werden aangewezen als
separatistische volksvijand, gebeurt dat nu met de Koerden. De
strijd tegen een gemeenschappelijke vijand is begrijpelijk als
onderdeel van het proces van nation building, het afwijzen
van de politieke verlangens van hun bewegingen en het
criminaliseren van Armenirs en nu Koerden gaat hand in hand.
Natuurlijk plegen deze organisaties een reeks van terreurdaden,
maar het etiket mafia past daar niet goed op. De Koerdische
mafia-organisaties die zich wel in hoofdzaak met georganiseerde
misdaad bezig houden, zijn te vinden in het uiterste Oosten en het
Zuid-Oosten van Anatoli en overigens verspreid over heel Turkije.
Beroemd zijn de families van Krt Idis, Drej (lange) Ali Yasak die
zelf Grijze Wolf is en de enkele jaren geleden vermoorde Cantrk
(Koerd met Armeense moeder) uit Lice, een plaats nabij het grote
drugscentrum van Diyarbakir. Vooral de laatste is voor Nederland
van betekenis omdat uit zijn kring de moordenaars voortkwamen die
in 1993 in Rotterdam en Amsterdam hebben huisgehouden.
Waar houden de verschillende Turkse mafia’s zich mee bezig? Er
zijn legale activiteiten zoals de exploitatie van gasino’s;
kunstenaars en musici werken in hun dienst. Voorts bezitten zij
koffiehuizen om te dienen als plaats van samenkomst (vergelijk voor
de rol van Turkse koffiehuizen Yesilgz, 1995), hotels,
vakantiedorpen, huizen en grotere bouwobjecten. De laatste jaren
komen ook geldwisselkantoren op, waar de gelden van de
georganiseerde misdaad worden gebracht. Witwassen is in Turkije
geen strafbaar feit. De illegale activiteiten bestonden tot 1985
vooral uit de smokkel van buitenlandse drank, buitenlandse
sigaretten, buitenlandse valuta en micro-elektronica. Bulgarije
speelde daarbij als doorvoerland steeds een eminente rol. Voor deze
activiteiten was het betalen van smeergeld (harac)
noodzakelijk. Sinds deze handel werd gelegaliseerd concentreren de
mafia’s zich op de smokkel van goud (uit Syri), wapens en
natuurlijk vooral drugs. Verder zijn er bendes die samen met
corrupte politieambtenaren handelen in visa om naar het buitenland
te kunnen, of die vlak bij het land waar emigranten naartoe willen
(bijvoorbeeld Frankrijk) ze over de grens weten te zetten zonder
papieren. Voorts is zeker ook de PKK betrokken bij de handel in
mensen die tegen betaling naar West-Europa worden gebracht als
vluchteling of om daar illegaal te werken. De klassieke mafia is
eveneens betrokken bij de smokkel van mensen. Afpersing is
tenslotte een vorm van criminele inkomstenverwerving die door alle
groepen wordt gepraktiseerd.