II. DE SURINAAMSE CONNECTIE
II.1. Inleiding: Een echt Zuidamerikaans land
De achterhoek in de tropen werd Suriname in het begin van de
jaren zeventig nog genoemd als titel van een befaamd omslagverhaal
van John Jansen van Galen in de Haagse Post. De samenleving
was klein en betrekkelijk overzichtelijk met ruim 300.000 inwoners
even volkrijk als de stad Utrecht. De parlementaire democratie
functioneerde in post-koloniaal verband en op basis van het
Nederlandse politieke verzuilingsmodel, maar dan met etnische
groepen in plaats van levensbeschouwelijke zuilen. Het levenstempo
was bepaald rustig en binnen het Carabische gebied was Suriname een
van de meest welvarende landen. Veel criminaliteit was er niet en
de staalkaart van gepleegde delicten die B. Pronk in de enige
wetenschappelijke studie over de criminaliteit schreef in 1962 is
vooral interessant omdat het multi-culturele aspect van de
Surinaamse samenleving er zo goed in tot uiting komt. Etnische
groepen met tot op zekere hoogte eigen normstelsels leefden bijeen
onder n statelijk recht dat in hoofdzaak Nederlands recht was en
zij moesten daarmee wel in conflict komen. Chinezen en ook wel
Javanen werden bestraft vanwege hun overgave aan het hazardspel,
kleine ambtenaren werden op hun vingers getikt wegens verduistering
als zij hun overheidsfunctie gebruiken om hun loon wat hoger te
maken, Hindoestanen zagen zich beboet wegens vrouwenmishandeling en
Creolen pleegden oplichting in kwesties waar bovennatuurlijke
krachten aan te pas komen. Er waren in de jaren rond en vlak na de
oorlog nog wel problemen met het gebruik van roesmiddelen, maar die
werden gezien als een overblijfsel van de alleszins in te voelen
behoefte om de tragedie van het dagelijkse bestaan als slaaf of
koelie te vergeten. Er waren Creolen die alcohol gebruikten en
sommigen ook hash, Hindoestanen dronken alcohol en gebruikten de
cannabisvariant ganja, er was een uitstervende groep
Chinezen verslaafd aan opium. Pronk (1962, 126) constateerde echter
welgemoed dat de jongere generatie over het algemeen niets met
opium te maken wenst te hebben. De strafrechtspleging was op
Nederlandse leest geschoeid. De grote hervormingen in het
penitentiaire beleid die Nederland in de jaren vijftig en zestig
tot uitzonderlijk mild hadden gemaakt en waar een record werd
gehaald met het lage aantal gedetineerden per 100.000 inwoners van
de bevolking, werden aan Suriname medegedeeld. In Nederland
afgestudeerde Surinaamse psychologen richtten na terugkeer het
strafstelsel in op basis van een optimistisch mensbeeld. Niemand,
maar dan ook niemand zou aan het begin van de jaren zeventig hebben
kunnen voorspellen dat de criminaliteit in Suriname binnen tien of
vijftien jaar zou verveelvoudigen en nog minder dat het land een
belangrijk knooppunt zou worden in de internationale drugshandel.
Wie zou hebben verwacht dat (1) een zo grote emigratie het land zou
teisteren dat het land tussen een derde en de helft van zijn gehele
bevolking zou kwijt raken? Een naoorlogs emigratierecord dat
slechts door de Kaapverdische eilanden is gevenaard. Wie kon
voorzien dat (2) op 25 november 1975 bepaald plotseling de
onafhankelijkheid zou worden uitgeroepen? Een belangrijker politiek
keerpunt nog zou de militaire coup worden van 25 februari 1980.
Eerst daarna, zo schreef publicist Herman Vuysje, werd het een echt
Zuidamerikaans land. Voorts: van cocane had nog nauwelijks iemand
gehoord. Wie kon bevroeden dat (3) de achterhoek Suriname in
transportgeografisch opzicht zo’n belangrijke schakel zou worden
tussen de productielanden Peru, Bolivia, Colombia en de
consumptielanden in Noord-Amerika en Europa.
Alvorens de betrokkenheid van Suriname en Surinamers bij de
georganiseerde misdaad te beschrijven, willen wij ingaan op deze
drie belangrijke ontwikkelingen. Dat is hier wat gemakkelijker dan
voor de georganiseerde misdaad van andere nationale oorsprong omdat
vrij veel wetenschappelijke literatuur voorhanden is. Waar die
tekort schiet spraken we met enkele Surinamedeskundigen,
interviewden advocaten in Nederland die hun grote zaken doen.
Gevraagd naar de aard van die georganiseerde misdaad antwoordde een
van hen dat het gaat om drugs, drugs en nog eens drugs en
natuurlijk om de zware criminaliteit die daar uit voorkomt: geweld
en het witwassen van de opbrengst van de drugshandel. Tenslotte
spraken we met enkele politiemensen die grote zaken hebben gedaan
zoals bijvoorbeeld van het COPA-team en het CarPro-team; de
afkortingen staan voor Colombia-Paramaribo en het Carabische
Project.
In dit hoofdstuk zullen we op verschillende plaatsen ook iets
zeggen over de rol en functie van de connectie met de Nederlandse
Antillen en Aruba. In de stroom van drugshandel tussen Colombia en
Brazili en Nederland, spelen deze landen een afgeleide rol. We
zullen dus niet speciaal ingaan op Antillianen in Nederland (dat
gebeurt wel in het rapport dat gaat over georganiseerde misdaad in
Amsterdam in deze serie); hun aandeel in de drugshandel is minder
prominent.