5.2. De situatie in Rotterdam
Vanuit de regio Rotterdam-Rijnmond bereikten ons in totaal 38
rapportages. Gelet op de aard, omvang en ontwikkeling van de
criminaliteit in de Rotterdamse regio in het algemeen, ligt het
voor de hand dat de zaken die in deze rapportages aan de orde zijn,
gemiddeld een zwaarder kaliber hebben dan de zaken die door de
regio Midden- en West-Brabant zijn aangeleverd. Wanneer men dan op
de Rotterdamse zaken dezelfde selectiecriteria toepast als die
hiervoor voor de Midden- en West-Brabantse zaken zijn gehanteerd,
dan blijven er maar tien van de 38 zaken over die in dit rapport
thuishoren.
Welke zaken vallen er dan zoal af? Om te beginnen diverse zaken
in de sfeer van de drugsgroothandel, waar vrijwel uitsluitend
Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, Israli’s en Pakistani
bij betrokken zijn. Ten tweede zaken die betrekking hebben op
Antilliaanse overvallers, Surinaamse autodieven en Surinaamse
vrouwenhandelaren, en Belgische en Joegoslavische
vrouwenhandelaren. Ten derde Chinese criminele groepen die van
alles en nog wat doen, en een groep buitenlandse zigeuners. En ten
vierde dan nog twee zaken die spelen in de sfeer van de
afvalverwerking en, gezien de modi operandi, moeten worden
gerangschikt onder het kopje ernstige organisatiecriminaliteit.
Voor een heel groot deel gaat het hier dus om allemaal belangrijke
zaken, maar niet voor dit rapport. Diverse van deze zaken zijn
overigens wl meegenomen in andere rapporten die in het kader van
dit onderzoeksproject zijn vervaardigd. Welke zaken blijven er dan
nog over? Ze kunnen worden ingedeeld in drie categorin. De eerste
categorie omvat de groepen beroepsmisdadigers die zich hebben
gespecialiseerd in de ene of de andere tak van ernstige
criminaliteit. Het gaat hier om vier groepen. De eerste groep,
geleid door een uiterst gewiekst man, is gespecialiseerd in
container-diefstallen. Hij beschikt met zijn mensen over
voortreffelijke contacten (informanten) – portiers, loodsbazen en
dergelijke – in de haven, weet aan wat voor goederen zoal behoefte
bestaat in het achterland (meubelen, melkpoeder, nikkel), huurt op
het geschikte moment ver buiten Rotterdam trekkers en laat ervaren
chauffeurs hiermee de gewenste containers naar zijn schuilplaatsen
rijden. De tweede groep is eigenlijk geen groep, maar een man die
zich helemaal heeft toegelegd op het plegen van overvallen en die,
samen met een soort van vaste maat, per project in het milieu de
mensen uitzoekt die beschikken over de vaardigheden die in dt
project van node zijn. De derde groep is eigenlijk niet goed te
identificeren, maar is een clubje specialisten dat in staat is om
gewone speelautomaten op een perfecte manier om te bouwen tot meer
lucratieve, maar verboden automaten. En de vierde groep, die
beschikt over transportbedrijven, tracht zich tesamen met haar
Italiaanse partners te bekwamen in het bedrijven van Europese
Unie-fraude. Waar ze vooral rijk van denkt te worden is de fraude
waarbij bepaalde goederen die zogezegd zijn gexporteerd (textiel of
fruit bijvoorbeeld), in feite worden gedumpt op de Europese markt;
het geld dat deze fraude oplevert, bestaat uit de exportrestituties
die (ten onrechte) worden uitgekeerd, en uit de
prijzen die zijn gemaakt voor de gedumpte goederen. In
tegenstelling tot de eerste drie groepen verdient deze groep ook
nog wat bij in de drugshandel, vooral door het verzorgen van
hashtransporten uit Marokko. De tweede categorie van zaken (vijf)
heeft betrekking op de drugshandel maar de schaal en de manier
waarop deze handel door de ene groep wordt bedreven, verschillen
nogal van die van de andere groep binnen deze categorie. Ruwweg
gesproken, bevindt zich aan het ene einde van het spectrum een
groepje transportondernemers dat, om uit de financile problemen te
geraken, drugstransporten voor derden, echte groothandelaren,
verricht. Aan het andere einde is een groep gesitueerd van zo’n man
of 30 die, in het bezit van de nodige infrastructuur en van de
nodige internationale contacten, zit in de im- en export van hash
(vooral uit Marokko, naar Nederland, Canada en Engeland) en
betrokken is bij de produktie en distributie van synthetische
drugs. Tussen deze extremen in treft men dan groepen aan die op
kleinere en grotere schaal, alleen of in samenwerking met anderen,
in de internationale drugshandel actief zijn. Hoe zelfstandiger en
grootschaliger de groepen worden, des te gewelddadiger ze trouwens
optreden, vooral ook tegen eigen mensen die in de weg lopen of die
worden verdacht van contacten met de politie. In hun omgeving
hebben zich diverse onopgeloste moorden afgespeeld, waarvan
insiders denken dat ze gewoon als liquidaties moeten worden
beschouwd.
En van de laatstbedoelde groepen beperkt zich overigens niet tot
de drugshandel. In elk geval haar voorman had op bepaalde momenten
bemoeienis met heel andere criminele activiteiten, zoals de
diefstal en heling van consumptiegoederen en de uitgifte van vals
geld.
De brede spreiding van activiteiten is ook precies wat de
laatste groep – die op haar eentje de derde categorie vormt –
typeert. Zij wordt centraal geleid door ongeveer drie man, kan
rekenen op zo’n tien vaste mededaders, bezit een wirwar van
buitenlandse en binnenlandse ondernemingen, en heeft directe
contacten met enkele van de toppers in de internationale
drugshandel, n van de misdaadsectoren waarin deze groep actief is.
Zij pleegt echter ook overvallen en speciaal ripdeals, doet
in vuurwapens, handelt in aparte grondstoffen en bedrijft
grootschalige fraudes. Wat als een rode draad door deze mengelmoes
van activiteiten heen loopt, is de bereidheid om grof geweld te
gebruiken, dit keer niet alleen tegen gewezen medestanders en
tegenstanders, maar ook tegen de overheid. Haar leden gaan liever
een vuurgevecht met de politie aan dan dat ze zich rustig laten
aanhouden. En als n van hen onverhoopt toch vast komt te zitten,
zullen de anderen er alles aan doen om hem te bevrijden.
Het spreekt welhaast voor zichzelf dat al deze Rotterdamse zaken
niet de basis van de georganiseerde criminaliteit weerspiegelen
zoals die in dit rapport wordt bedoeld. Bijna al de groepen die
hiervoor de revue zijn gepasseerd, zitten op het niveau van de
bovenlokale netwerken, enkele kunnen worden gerekend tot de
onderste lagen van de top van de georganiseerde criminaliteit in
Nederland. Het zou meer dan de moeite waard zijn om te onderzoeken
waar de onderhavige groepen in die netwerken en in die lagen
zitten, speciaal op de lijn tussen de Randstad en Noord-Brabant. En
van de doeleinden van het gewezen Randstad-project was juist om de
verwevenheid tussen de Hollandse groepen in dit gebied zichtbaar te
maken.