• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – 5.1. De situatie in Midden- en West-Brabant

    5.1. De situatie in Midden- en West-Brabant

    Vanuit de regio Midden- en West-Brabant bereikten ons 69
    rapportages. Een klein deel van deze rapportages moest terzijde
    worden gelegd, deels omdat zij betrekking hebben op uitingsvormen
    van zeer persoonlijk getinte (seksuele) delinquentie, deels omdat
    zij uitsluitend handelen over hele concrete gevallen van
    organisatiecriminaliteit, en deels omdat zij gaan over misdaden die
    uitsluitend door buitenlandse en/of allochtone personen waren
    begaan. Dat zodoende een paar interessante zaken buiten beschouwing
    blijven, bijvoorbeeld die (twee zaken) van Turkse mannen die met
    veel geweld en dreiging protectie wilden opdringen aan
    (Nederlandse) horeca-ondernemingen, valt te betreuren, maar moet
    worden geaccepteerd terwille van de complementariteit van de
    onderzoeksrapporten in dit project. Het gebruik van het woord
    uitsluitend in de voorlaatste zin geeft overigens al aan dat die
    criminele groepen, waarvan de meeste leden – zo te zien –
    autochtone Nederlanders zijn en waarbinnen buitenlanders en/of
    allochtone personen dus een (kleine) minderheid vormen, wl in deze
    beschouwing zijn meegenomen. Het is juist interessant om te zien
    hoe in elk geval op regionale schaal het onderscheid tussen
    autochtone en niet-autochtone misdadigers niet altijd meer te maken
    valt. Uiteindelijk zijn ruim 45 rapportages in de volgende
    reportage verwerkt. Allereerst kan men vaststellen dat de daders
    van een heel aantal delicten die in deze regio worden gepleegd, er
    helemaal niet wonen of verblijven; zij hebben er hooguit sociale
    en/of criminele contacten en weten er hierom hun weg te vinden. Dit
    is het geval in acht zaken die zijn aangemeld. Deze zaken lopen
    uiteen van overvallers uit Den Haag die op een gegeven moment ook
    in Midden- en West-Brabant hun slag willen slaan, via doelgerichte
    snelkrakers uit Amsterdam en Zaandam die het hebben gemunt op een
    juwelierszaak in Tilburg, tot zogenaamde criminele kidnappers die
    in Belgi een Marokkaanse hashdealer van zijn vrijheid beroven om
    hem op Nederlands grondgebied door zijn rivalen te laten
    mishandelen (inclusief marteling met electrische schokken). Zaken
    als deze laten vanzelfsprekend iets zien van de mobiliteit die de
    tegenwoordige zwaardere criminaliteit kenmerkt. Om ze hierom zonder
    meer onder de kop van de georganiseerde criminaliteit te
    rangschikken, zou echter te ver gaan.

    Ongeveer tien zaken hebben enkel betrekking op incidenten die
    zich hebben afgespeeld op het grondgebied van de betrokken regio.
    Hierbij gaat het onder meer om een autodief die vermoedelijk in
    opdracht van derden steelt, om een netwerkje van plaatselijke
    drugsdealers, om een nogal gewelddadige machtsstrijd tussen
    vermeende compagnons in het seksclubwezen, om de uitgifte van vals
    geld, en om een lokaal clubje overvallers. Maar er zitten ook nogal
    wat rapportages in dit bestand waarin sprake is van groepjes
    misdadigers uit bepaalde steden en/of dorpen in Midden- en
    West-Brabant – die ook volgens de rapporteurs niet voldoen aan
    verreweg de meeste criteria die de CRI hanteert om van
    georganiseerde criminaliteit te kunnen spreken –
    welke somtijds tot ver buiten de grenzen van dit gebied opereren.
    Aan de ene kant bestaat er een aantal groepjes (vijf) die hetzij
    dealen in alle mogelijke soorten drugs en/of bepaalde
    (synthetische) drugs zelf fabriceren. Aan de andere kant staat een
    aantal groepen overvallers en/of inbrekers en/of gewone dieven
    (ongeveer acht); soms pakken deze alles aan wat hen voor de handen
    komt, soms zijn zij min of meer gespecialiseerd in bepaalde vormen
    van diefstal of in bepaalde objecten, bijvoorbeeld in overvallen op
    woonhuizen respectievelijk in diefstal van bromfietsen. Een enkele
    groep ondermijnt trouwens het hier gehanteerde onderscheid tussen,
    grof gezegd, drugshandel en vermogenscriminaliteit: zij zijn actief
    in beide vormen van misdaad. Het ligt voor de hand dat juist al dit
    soort van grensoverschrijdende groepen de schakels (gaan) vormen in
    de bovenlokale netwerken die in de vorige paragraaf zijn behandeld.
    Veelvuldig wordt gememoreerd in de geraadpleegde stukken dat de
    betrokkenen veel contacten hebben in het plaatselijke milieu. Naar
    beneden toe zijn zij dus van hun positie verzekerd. Tenslotte heeft
    men de regionale bovenlaag van de (georganiseerde) criminaliteit.
    Die zit heel dicht aan tegen wat eerder de top van de
    georganiseerde criminaliteit is genoemd, als zij er hier en daar al
    niet mee verweven is. Hierin zitten enerzijds vier groepjes
    drugshandelaren die een eigen lijn op Marokko (willen) organiseren,
    waaronder een groepje dat nauwe contacten onderhoudt met enkele
    erkende drugsgroothandelaren in de provincie. Anderzijds horen hier
    de twee grote(re) groepen in thuis die tot ver buiten Brabant
    auto’s stelen en/of bedrijfsinbraken plegen. Dan is er een groep
    figuren – met een kerngroep van zo’n 20 man uit alle delen van het
    land, en een veelvoud van handlangers – die afpersingen
    organiseren, (zelfs in politie-uniform) ripdeals plegen,
    zeer gewelddadige overvallen begaan, etcetera. Zij vormt in dit
    verband een klasse apart; geen wonder dan ook dat de opsporing
    ervan geen succes was. Op eenzame hoogte – regionaal bezien – staat
    tenslotte een man die weliswaar als geen ander in de streek
    verkeert met de toppers van de autochtone georganiseerde
    criminaliteit in Nederland, maar zelf nooit zoiets als een groep
    heeft geformeerd. Hij brengt van project tot project – vroeger in
    zowel de drugshandel als de wapenhandel, de laatste keer alleen in
    de drugshandel – de geschikte mensen en de nodige materile en
    financile middelen bijeen. En wanneer de kust veilig lijkt, wordt
    tot actie overgegaan. Niet altijd met succes overigens.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken