4 TACTISCHE RECHERCHE
4.1 Inleiding
4.1.1 Algemene introductie
Als afzonderlijke eenheid binnen de politie verwerft de
recherche voor het eerst rond 1900 een eigen positie. De opkomst en
de institutionalisering van de recherche volgen in feite de
ontwikkelingen van het bestaande politiebestel. In het begin van de
20ste eeuw wordt in gemeentepolitiekorpsen een organisatorische
scheiding aangebracht tussen de algemene politiedienst en de
justitile dienst. In de kiem ligt hierin de latere tweedeling
tussen surveillancedienst en recherche. Bij de rijkspolitie
voltrekt de vorming van centraal georganiseerde, specialistische
recherche-onderdelen zich pas in de periode 1965-1980. Er komen
recherchegroepen naast de reeds bestaande, lokaal georinteerde
landgroepen. Noot De functie van de tactische recherche
laat zich het best omschrijven wanneer daarbij het proces van
specialisatie binnen de recherche wordt betrokken. Zo is de
criminele inlichtingendienst (CID) als afzonderlijke eenheid binnen
de politie ontstaan door taken van de klassieke, algemene
recherche-eenheden af te splitsen. Andere specialismen binnen de
politie zijn bijvoorbeeld de observatieteams (OT), arrestatieteams
(AT), de technische recherche en de sectie technische ondersteuning
(STO). In dit hoofdstuk gaat het om de tactische recherche. De term
tactisch wordt vaak gebruikt ter onderscheiding van de technische
recherche (TR). De technische recherche is de specialistische
afdeling die al sinds het begin van deze eeuw het technische bewijs
levert in onderzoeken. De technische recherche stelt sporen, zoals
vingerafdrukken, deuken en bloedsporen, veilig op de plaats van het
delict, identificeert deze en verricht natuurkundig en scheikundig
onderzoek op materiaal dat op de plaats van het delict is
aangetroffen. Noot De technische recherche werkt ten
behoeve van het tactisch recherche-onderzoek.
De tactisch rechercheur verzamelt inlichtingen met betrekking
tot strafbare feiten en personen die ervan verdacht worden zich
schuldig te hebben gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Dit
heeft tot doel de onderliggende strafzaken bij het openbaar
ministerie aan te brengen ter afdoening. Noot De
tactisch rechercheur is derhalve georinteerd op het aanleveren van
bewijsmateriaal voor concrete zaken. Binnen het totale onderzoek
zal de tactische recherche gebruik (moeten) maken van de
noodzakelijke specialisten en ondersteunende diensten, zoals de
technische recherche, de criminele inlichtingendiensten, de
observatieteams en andere ondersteunende eenheden.
In de laatste vijfentwintig jaren is de positie van de tactische
recherche als afzonderlijke dienst binnen de politie veranderd. Die
veranderingen hangen samen met een wisselende waardering voor de
positie van de recherche als justitile politiedienst.
Het rapport Politie in Verandering (1977) heeft
aanvankelijk bijgedragen aan een verankering van een groot deel van
de recherchefunctie binnen de basispolitiezorg. Het recherchewerk,
dat op die plaats in het korps plaatsvond, betrof in die periode
vooral de aanpak van kleine en middelgrote vormen van
criminaliteit. Zowel in kringen van de politie als justitie
ontstaat in de tweede helft van de jaren tachtig onvrede over de
wijze waarop fraude en milieucriminaliteit worden aangepakt en met
name ook over de wijze waarop wordt opgetreden tegen de
georganiseerde misdaad. Vooral met het oog op dat laatste werd een
efficintere en effectievere politie-organisatie nagestreefd. Op
politiek niveau werd dit streven ondersteund, enerzijds omdat met
de stijging van de criminaliteitscijfers de misdaadbestrijding
hoger op de politieke agenda kwam, maar anderzijds ook omdat de
werkdruk van politie en justitie sterk toenam en de resultaten van
het politie-optreden niet bijzonder gunstig leken. Deze
ontwikkelingen vormden belangrijke stimulansen tot onderzoek naar
georganiseerde criminaliteit door afzonderlijke tactische
recherche-eenheden. Thans voltrekt het tactisch recherchewerk zich,
als gevolg van deze ontwikkelingen, op diverse organisatorische
niveaus binnen de politie. Een deel van de tactische recherche is
namelijk gentegreerd in de basiseenheden. In tweede plaats vindt
tactisch recherchewerk plaats door de districtsrecherche. Ten derde
zijn permanente regionale tactische teams voor de bestrijding van
de georganiseerde criminaliteit. Deze regionale teams worden vaak
aangevuld met ambtenaren van andere eenheden van binnen of buiten
de politie. Noot Daarnaast opereert de tactische
recherche in verschillende interregionale samenwerkingsverbanden.
Bedoeld worden hier de Recherche Bijstandsteams (RBT’s) en de
kernteams (Interregionale Rechercheteams-IRT’s) waaronder het
landelijk rechercheteam (LRT). Noot RBT’s worden op ad
hoc basis samengesteld naar aanleiding van capitale
delicten als ontvoeringen, gijzelingen en moorden. Voor de RBT’s
houden de verschillende regiokorpsen capaciteit vrij en lenen zij
zonodig hun rechercheurs uit.
Het onderwerp van dit hoofdstuk is het algemene recherchewerk, met
name in het kader van onderzoeken naar georganiseerde
criminaliteit, in de regionale recherche-afdelingen van de
politiekorpsen. De afdelingen tactische recherche hebben geen
expliciete wettelijke basis. Ook het Besluit beheer regionale
politiekorpsen (Stb 1994, 224) noemt geen verplichte aanwezigheid
van recherche-eenheden. Het bestaan van een tactische recherche
ligt wellicht zo voor de hand dat nadere regeling niet nodig
leek.
4.1.2 Opbouw van het hoofdstuk
In het rapport Opsporing gezocht zijn geen vragen genoemd
die expliciet zijn toegesneden op de tactische recherche. Wel zijn
enkele vraagpunten over opsporingsorganisaties geformuleerd die
richtinggevend zijn voor de inhoud van dit hoofdstuk:
8A. Hoe vindt feitelijk de sturing vooraf en de controle
achteraf van de politie door het OM en de rechters-commissarissen
over het gebruik van opsporingsmethoden plaats?
8B. Hoe zou de sturings- en controlestructuur van de politie kunnen
worden verbeterd? 8D. Hoeveel politie- en justitiefunctionarissen
zijn betrokken bij de strijd tegen de zware, georganiseerde
criminaliteit?
9E. Hoe is de informatie-uitwisseling tussen de lokale
recherche, regionale recherche en de kernteams over het
gebruik van opsporingsmethoden en de verkregen criminele
informatie?
In dit hoofdstuk wordt eerst de organisatie van de tactische
recherche beschreven. Het gaat dan om haar taak, haar plaats binnen
het korps met bijzondere aandacht voor haar relatie met de CID en
de ondersteunende eenheden, alsmede de opleiding (4.2). Daarna
wordt beschreven hoe de beslissing tot stand komt een bepaalde zaak
tactisch te onderzoeken, hoe de beslissing tot stand komt daarin
van bijzondere opsporingsmethoden gebruik te maken en hoe de
verslaglegging respectievelijk het opmaken van proces-verbaal
geschiedt (4.3). Vervolgens komen de samenwerking en cordinatie
tussen de regionale recherche-afdelingen, de samenwerking en
cordinatie tussen de regionale recherche en de Divisie centrale
recherche-informatie (CRI), de internationale samenwerking en de
samenwerking met andere onderzoekseenheden aan de orde (4.4). Deze
paragraaf beantwoordt vraag 9E van Opsporing gezocht, met
dien verstande dat de informatie-uitwisseling ook aan de orde kwam
in het vorige hoofdstuk. Het laatste deel van de bevindingen gaat
over de sturing van en controle op de tactische recherche. Dit
hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies.