10.5 Conclusies
1. De functie van rechter-commissaris staat binnen de
rechterlijke macht veel meer dan vroeger in aanzien. Het vervullen
van de functie van rechter-commissaris draagt bij aan de
rechterlijke carrire. 2. Van een gemeenschappelijk strafrechtelijk
beleid kan binnen de kabinetten van de rechters-commissarissen niet
worden gesproken. Een dergelijk beleid wordt binnen de zittende
magistratuur in het algemeen niet wenselijk geacht in verband met
de onafhankelijkheid van de rechter.
3. De rechter-commissaris heeft in de praktijk geen beslissende
stem bij de inzet van niet uitdrukkelijk in de wet geregelde
opsporingsmethoden. Slechts in uitzonderingsgevallen wordt de
rechter-commissaris van de inzet van dergelijke opsporingsmethoden
op de hoogte gesteld. Er is een tendens tot meer openheid. Tot voor
kort ontbraken kennis van en inzicht in genoemde opsporingsmethoden
veelal bij rechters-commissarissen en zittingsrechters.
4. De positie van de rechters-commissarissen is tweeslachtig.
Enerzijds is hij (nauw) betrokken bij het onderzoek en anderzijds
moet hij min of meer afstandelijk toetsen en controleren. Door
verschillende rechters-commissarissen wordt op uiteenlopende wijze
invulling aan de functie gegeven. De nadruk op de
toetsende en controlerende functie domineert.
5. Een aanzienlijk deel van de rechters-commissarissen betwijfelt
of nadere bemoeienis van de rechter-commissaris met de niet
wettelijk geregelde opsporingsmethoden is aangewezen. Door
dergelijke bemoeienis zou een onafhankelijke, rechterlijke attitude
te veel onder druk komen te staan. 6. Nadere wettelijke regeling
van bijzondere opsporing wordt door veel leden van de rechterlijke
macht wenselijk geacht. Alleen door nadere wettelijke normering kan
een helder toetsingskader aan de rechter worden geboden.
7. Toetsing van bijzondere opsporing in een voorprocedure kan
naar het oordeel van een aanzienlijk aantal leden van de
rechterlijke macht een toetsing door de zittingsrechter niet
vervangen. De uiteindelijke beoordeling van de rechtmatigheid van
het opsporingsonderzoek ligt bij de zittingsrechter. 8. De inhoud
van de functie van cordinerend rechter-commissaris is onduidelijk.
In de praktijk wordt aan de functie nog nauwelijks invulling
gegeven.