Peilzender in fiets
Rechtbank Rotterdam 12 augustus 1993, parketnummers
10/060.209-93 en 10/069.797-92 en hof ‘s-Gravenhage 16 februari
1994
(Artt. 8 EVRM, 17 IVBP, 10 Grondwet, 28 Politiewet (oud) en 1
Sv)
Omdat vanaf begin 1992 in Hellevoetsluis diverse brandstichtingen
hadden plaatsgevonden werd een rechercheteam opgericht. De
observaties van onder meer verdachte leverden echter niet het
gewenste resultaat op omdat verdachte scherp op politie was.
Besloten werd met toestemming van de officier van justitie een
peilzender in de fiets van verdachte te plaatsen. Hiertoe werd de
eigenaar van de rijwielhandel, waar verdachte zijn fiets had
gekocht, door de politie benaderd. Hem werd verzocht verdachte dan
wel diens ouders te berichten dat er een fabricagefout in zijn
fiets geslopen was en dat de fiets voor herstel van die fout
afgegeven kon worden. Na afgifte plaatste de politie vervolgens een
peilzender in de fiets. De peilzender is twee nachten actief is
geweest.
Rechtsvragen:
Leverde de observatie met behulp van een peilzender in de
strafvorderlijke fase (verdenking jegens verdachte aanwezig) een
ongerechtvaardigde inbreuk op verdachtes recht op privacy op? Het
openbaar ministerie heeft in strijd met de beginselen van een goede
procesorde gehandeld doordat de politie een onrechtmatige daad
van de rijwielhandelaar heeft uitgelokt door hem te vragen
verdachte onder valse voorwendselen te bewegen zijn fiets af te
geven. Verdachte heeft door afgifte ongewild meegewerkt aan het
opsporingsonderzoek waartoe hij blijkens het Wetboek van
Strafvordering niet gehouden is (nemo tenetur). Rechtbank:
De rechtbank is van oordeel dat gebruikmaking van de peilzender
zoals in casu is geschied, geen strijd oplevert met het door de
raadsman aangevoerde recht op privacy (…) nu deze zender slechts
gebruikt is als hulpmiddel bij observatie van handelingen van
verdachte die in het openbaar waarneembaar waren door elke
willekeurige burger. (…) Bij gebreke van een regeling bij
opsporing in strafvorderlijk kader kunnen dergelijke middelen
alleen worden toegestaan als aan de volgende voorwaarden is
voldaan: (samengevat) 1. alleen als hulpmiddel bij observatie in
het openbaar;
2. met inachtneming van algemene beginselen van een behoorlijke
procesorde, met name proportionaliteit en subsidiariteit;
3. voorafgaande toestemming van en toetsing aan 1 en 2 door de
officier van justitie; 4. deugdelijke vastlegging in een
proces-verbaal, zodat de gang van zaken met betrekking tot de
gebruikmaking van dit middel door de rechter te controleren is.
Aan de vierde eis werd niet voldaan. Immers, uitsluitend door de
inspanningen van de raadsman van verdachte is aan het licht gekomen
dat van een dergelijke zender gebruik is gemaakt. In
overeenstemming met de verweren achtte de rechtbank de wijze waarop
de zender was geplaatst in strijd met de beginselen van een
behoorlijke procesorde. Dit in combinatie met het feit dat het op
zichzelf geoorloofde gebruik van de peilzender doelbewust aan de
controle van de rechter werd onttrokken leidt tot niet
ontvankelijkheid van de officier met betrekking tot (…)
feiten.
Het hof oordeelt daarentegen: het doen installeren van een
peilzender als bovenvermeld in deze zaak leidt niet tot
niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Niet is gebleken
immers, dat die zender, voor zover al werkelijk bij het
opsporingsonderzoek gebruikt, enige aanwijzing tegen de verdachte
heeft opgeleverd. Daardoor ontbreekt ieder oorzakelijk verband
tussen het toepassen van de bestreden methode en de tegen de
verdachte gevolgde strafvervolging en leiden de bestreden
gedragingen al om die reden niet tot niet ontvankelijkheid van het
openbaar ministerie, daargelaten de vraag, of die wijze van
opsporing inbreuk maakte op de privacy van de verdachte of om
andere reden onrechtmatig was.