Niemietz
Europees Hof voor de Rechten van de Mens 16 december 1992, NJ
1993, 400 m.nt. EJD (Artikel 8 EVRM)
Tegen Klaus Wegener werd in januari 1986 in Mnchen een procedure
gestart wegens belediging. In een brief aan de rechtbank van
Freising, ondertekend door ene Klaus W., werd namelijk de
handelwijze van een rechter, tijdens een proces tegen een werkgever
die uit overtuiging had geweigerd voor zijn werknemers
kerkbelasting af te dragen, ondemocratisch en terroristisch
genoemd. In het kader van dit onderzoek was een huiszoekingsbevel
uitgevaardigd dat betrekking had op het kantoor van de advocaat
Niemietz. Niemietz was een aantal jaren voorzitter geweest van de
Antiklerikaler Arbeitskreis, een werkgroep van de Freiburgse partij
Bunte Liste, waaraan Klaus Wegener verbonden was geweest (de
voornoemde brief was blijkens het onderschrift geschreven in naam
van Antiklerikale Arbeitskreis geschreven). Tot eind 1985 werd de
post voor de Bunte Liste, naar het kantoor van Niemietz (klager in
dit geding) gestuurd. Door middel van deze huiszoeking hoopten de
autoriteiten meer over Wegener te weten te komen.
Rechtsvraag:
Was de huiszoeking in strijd met het recht op privacy, art. 8
EVRM?
Het Europese Hof:
A. Was there an interference ?
The court does not consider it possible or necassary to attempt an
exhaustive definition of the notion of private life. However, it
would be too restrictive to limit the notion to an Inner circle in
which the individual may live his own personal life as he chooses
and to exclude therefrom entirely the outside world not encpmpassed
within that circle. Respect for private life must also comprise to
a certain degree the right to establish and develop relationships
with other human beings. There appears, furthermore, to be no
reason of
principle why this understanding of the notion of private life
should be taken to exclude activities of a professional or business
nature since it is, after all, in the course of their working lives
that the majority of people have a significant, if not the
greatest, opportunity of developing relationships with the outside
world. (…) Algemene overweging (31): More generally, to interpret
the words private life and home as including certain professional
or business activities or premises would be consonant with the
essential object and purpose of Art. 8, namely to protect the
individual against arbitrary interference bij the public
authorities. Omstandigheden: Warrant issued a search for, and a
seizure of, documents – without qualification or limitation.
Examination of four cabinets with data concerning clients as well
as six individual files. Conclusie: An interference with his rights
under Art. 8.
B. Was the interference in accordance with law?
It was based on suspicion rather than facts and so did not meet the
conditions laid down by Art. 103 Code of Criminal Procedure and
since it was intended to circumvent the legal provisions
safeguarding professional secrecy.
C. Did the interference have a legimate aim or aims?
Yes, the prevention of crime and protection of the rights of
others.
D. Was the interference necessary in a democratic?
On the other hand, the warrant was drawn in broad terms, in that it
ordered a search for and a seizure of documents, without any
limitation, revealing the identity of the author of the offence
letter; this point of special significance where, as in Germany,
the search of a lawyer’s office is not accompanied by any special
procedural safeguards, such as the presence of an independent
observer. More importantly, having regard to the materials that
were in fact inspected, the search impinged on professional secrecy
to an extent that appears disproportionate in the circumstances; it
has, in this connection, to be recalled that, where the lawyer is
involved, an encroachment on professional secrecy may have
repercussions on the proper administration of justice and hence on
the rights guaranteed by Art. 6 of the Convention.
Noot EJD: Kon men al uit het Chappell-arrest de conclusie
trekken, dat een kantoor onder de privacy-bescherming valt, thans
zegt het Hof ondubbelzinnig dat zakelijke activiteiten (en de
ruimten van een individu) onder de bescherming van art. 8 EVRM. Het
Hof komt daar langs drie wegen: 1. een groot deel van het
individuele leven speelt zich af op het werk; 2. er is geen
onderscheid te maken tussen priv- en zakelijke communicatie; 3.
zakelijke activiteiten kunnen zowel op een huisadres als een
kantooradres worden ontplooid. Twee aspecten, te weten het
huisrecht en privacy op de werkplek worden verder in de noot nader
belicht. Bijzonderheden: Vergelijk relationele (o.m.
Chappell-arrest, NJ 91, 522 en Huvig en Kruslin NJ 1991, 523) en
informationele privacy (o.m. Gaskin-zaak, NJ 91, 659).