Hoorn van de haak
HR 21 maart 1989, NJ 1989, 864 M.nt. ThWvV
(Art. 125 g Sv)
Telefoonverbinding bleef open na telefoongesprek, waardoor de
politie huiskamergesprekken kon afluisteren. In het cassatiemiddel
wordt aangevoerd dat i.c. geen telefoongesprekken als bedoeld in
art. 125g Sv waren afgeluisterd. Bewijsmateriaal afkomstig uit
opgenomen gesprekken derhalve onrechtmatig verkregen. Het hof
verwerpt het verweer:
dat weliswaar het afluisteren en opnemen van het in de nabijheid
van een nog open telefoonverbinding gevoerde gesprek van verdachte
en zijn medeverdachten niet begrepen worden onder de in artikel
125g Sv gegeven bevoegdheid, doch, nu het aldus toevallen van
bewijsmateriaal aan verbalisanten geheel door toedoen van verdachte
en zijn medeverdachten is geschied en betrekking had op een ernstig
strafbaar feit, kan niet gezegd worden dat het op deze wijze
verkregen bewijs als onrechtmatig verkregen moet worden
beschouwd..
Hoge Raad:
Aldus heeft het hof het verweer verworpen op gronden welke die
beslissing kunnen dragen, met dien verstande dat de ernst van het
beraamde feit bij de beoordeling van het verweer niet van invloed
kan zijn. Noot Van Veen: merk op dat de informatie die aldus
verzameld mocht worden, betrekking had op nog niet gepleegde
strafbare feiten.