2.2 De staf
De samenstelling van de staf was n van de eerste taken waarmee de
commissie na haar constitutie aan de slag ging. De enqutecommissie
was op grond van de kamerstukken 23.945, nrs. 1-11, met
verschillende taken belast. De 77 vragen die de Werkgroep
vooronderzoek opsporingsmethoden in haar rapport had geformuleerd,
namen daarbij een centrale plaats in. De beantwoording van deze
vragen noopte tot het opzetten van een projectorganisatie, waarin
verschillende vormen van kennis en vaardigheid werden samengebald.
De samenstelling van de staf diende een weerspiegeling daarvan te
zijn. Om de vertrouwelijkheid van het onderzoek zoveel mogelijk te
waarborgen, heeft de commissie ervoor gekozen zo weinig mogelijk
onderzoek uit te besteden. Slechts het in kaart brengen van de
ernst, aard en omvang van de zware, georganiseerde criminaliteit
heeft de commissie uitbesteed.
Allereerst werden mr dr E.R. Muller en prof. dr U. Rosenthal,
die al onderzoekswerkzaamheden voor de Werkgroep vooronderzoek
opsporingsmethoden hadden verricht, gecontracteerd, waarna de
overige stafleden werden gerecruteerd. Om tot uitvoering van de
onderzoeksopzet te komen, werd gekozen voor een staf waarin
verschillende deskundigheden en vaardigheden waren
vertegenwoordigd. In een tijdsbestek van drie weken werden twintig
sollicitatiegesprekken gevoerd. Begin januari 1995 was de
samenstelling van de staf, op enkele vacatures na, voltooid.
De enqutecommissie beschikte over de volgende stafleden:
Leiding staf en cordinatie onderzoek
dagen per week
– mr N.J.P. Coenen, griffier van de enqutecommissie
(plaatsvervangend griffier van de Tweede Kamer); 5 Team,
Interfacultaire Vakgroep Bestuurskunde, Rijksuniversiteit Leiden en
Erasmus Universiteit Rotterdam); 5 – mr dr E.R. Muller, inhoudelijk
secretaris en onderzoekscordinator van de enqutecommissie (Crisis
Onderzoek dagen per week
Projectleiders deelonderzoeken en redactie
bijlagen
week
– prof. mr Y. Buruma, Vakgroep Strafrecht en strafprocesrecht,
Katholieke Universiteit Nijmegen; 4 dagen per
- mr J. Mooyen, officier van justitie te Den Haag; 4 dagen per
week - J. Schipper, commissaris van politie regio Haaglanden; 5 dagen
per week - mr P.C. Vegter, rechter-commissaris te Arnhem; 3 dagen per
week - mr P.G. Wiewel, Vakgroep Strafrecht, Universiteit van
Amsterdam; 4 dagen per weekOnderzoekers
- dr M. den Boer, Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en
Rechtshandhaving, Rijksuniversiteit Leiden; 3 dagen per
week - mr D.Ph. van Boetzelaer, substituut officier van justitie te
Den Haag; 4 dagen per week - mr G. Grootscholten, strafrechtjuriste; 5 dagen per
week - drs M. Hertogh, Studiecentrum Recht en beleid, Rijks
Universiteit Leiden; 3 dagen per week - J. Klijnsmit, inspecteur van politie regio Rotterdam/Rijnmond;
5 dagen per week - drs A. Roubos, bestuurskundige; 5 dagen per week
- drs A. van Schaardenburgh, Vakgroep Organisatiepsychologie,
Universiteit van Amsterdam; 3 dagen per week - drs P. van Toorn, bestuurskundige; 5 dagen per week
- A. Wolfs, doctoraal student rechtsgeleerdheid en bestuurskunde,
Rijksuniversiteit Leiden; 5 dagen per week - mr D.S. Nava, assistent-griffier Tweede Kamer; gedurende een
aantal maanden 5 dagen per weekOndersteuning
- A.W. de Kool, documentalist (Tweede Kamer); 5 dagen per
week - M. Leeflang, documentalist (Tweede Kamer); 5 dagen per
week - P. Hercules, secretariaatsmedewerker (Tweede Kamer); 5 dagen
per week - L. Peters, secretariaatsmedewerker (PvdA-fractie Tweede Kamer);
5 dagen per week - K. Rangoe, bode (Tweede Kamer); 5 dagen per week
- S. van Wageningen, bode (Tweede Kamer); gedurende een aantal
maanden 5 dagen per weekInhoudelijk adviseurs
- prof. dr U. Rosenthal, Crisis Onderzoek Team, Interfacultaire
Vakgroep Bestuurskunde, Rijksuniversiteit Leiden en Erasmus
Universiteit Rotterdam; 2 dagen per week - prof. dr G. Knigge, Vakgroep Strafrecht, Rijksuniversiteit
Groningen; 1 dag per week De griffier van de commissie droeg de
eindverantwoordelijkheid voor alle inhoudelijke en organisatorische
activiteiten van de staf. Zij werd bijgestaan door een
assistent-griffier van de Tweede Kamer. De inhoudelijk secretaris
was verantwoordelijk voor de cordinatie van de onderzoeken van de
staf en de vormgeving van de eindrapportage en de bijlagen. De
inhoudelijk adviseurs waren belast met advisering over het proces
van de parlementaire enqute en met inhoudelijke advisering over
concrete thema’s. De overige leden van de staf werden ingezet voor
het uitvoeren van de verschillende interne deelonderzoeken en het
schrijven van concepten ten behoeve van de eindrapportage. De
strafrechtdeskundigen, de rechter-commissaris, de officier van
justitie en een politiefunctionaris gaven leiding aan interne
deelonderzoeken. De onderzoekers voerden de operationele aspecten
van de interne onderzoeken uit. De documentalisten waren
verantwoordelijk voor de verzameling van de informatie en de opslag
daarvan. De secretariaatmedewerkers en de bodes waren
verantwoordelijk voor de ondersteuning van de werkzaamheden van de
griffier.