Aan De Voorzitter van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten
Ministerie van Defensie
Bezoekadres:
Plein 4
Den Haag
Postadres:
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
mw mr I.P. Michiels van Kessenich-Hoogendam.
Datum 13 oktober 2004
Ons kenmerk DIS2004018817
Onderwerp Toezichtsrapport van de Commissie van Toezicht inzake het onderzoek naar de rechtmatigheid van een contra-terrorisme operatie van de MIVD
Geachte mevrouw,
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het toezichtsrapport van de Commissie van Toezicht over een contra- terrorisme operatie van de MIVD Met het rapport en de daarin verwoorde conclusies kan ik mij vinden. Graag zou ik van de gelegenheid gebruik willen maken enige opmerkingen te plaatsen. – De MIVD heeft op grond van artikel 7 tweede lid, van de Wiv 2002 een taak op het gebied van contra- terrorisme. Ik deel uw mening dat er bij onderzoek van de MIVD op het gebied van contra- terrorisme te allen tijde sprake moet zijn van defensierelevantie. Indien uit onderzoek van de MIVD blijkt dat geen sprake is van enige defensierelevantie zal dit onderzoek worden gestaakt. Indien niettemin blijkt dat er bijvoorbeeld wel sprake is van personen t.a.v. wie het ernstig vermoeden bestaat dat zij een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde, dan zal het onderzoek onverwijld worden overgedragen aan de AIVD. Overigens hebben de diensten onder meer op het gebied van contra- terrorisme in het algemeen wekelijks overleg. – De MIVD zal, conform uw aanbeveling, bij de inzet van verschillende bijzondere bevoegdheden, voortaan per bevoegdheid in een separaat verzoek om toestemming vragen. Het door u onderkende probleem m.b.t. het digitale registratiesysteem is daarmee, enkele nog door te voeren kleine technische aanpassingen daargelaten, tevens opgelost aangezien nu per bijzondere bevoegdheid begin- en einddatum separaat zal worden ingevoerd. Daarnaast zal de Directeur MIVD, behoudens gevallen met een principieel beleidsmatig of politiek gevoelig karakter, in het vervolg zelf toestemming verlenen voor de inzet van bijzondere bevoegdheden in die gevallen waaruit dit uit de Wiv 2002 voortvloeit danwel voor zover hij daartoe door mij is gemandateerd. Tot slot zal erop worden toegezien dat de motivering van verzoeken om toestemming zoveel als mogelijk concreet en helder toegespitst zal worden op de (individuele) targets van de MIVD, zulks met inachtneming van de eis van noodzakelijkheid en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en dat daarnaast de wettelijk voorgeschreven termijnen goed in acht worden genomen. In dat kader wordt eveneens gekeken naar de opties voor een (nood)procedure waarin ook buiten werktijden snel en Bij adequaat toestemming kan worden verleend voor de inzet van bijzondere bevoegdheden, indien dit vanuit operationeel belang noodzakelijk is. – Terecht constateert uw Commissie op pagina 5 van het rapport dat een supportbron, zonder toestemming, als agent is ingezet. Supportbron verraste de MIVD-medewerker van de Afdeling Humint die belast was met het onderhouden van contacten met betrokkene met het aanbod om foto’s te maken van bepaalde personen. Hierop heeft de medewerker van de MIVD, overvallen door het aanbod, een bevestigend antwoord gegeven. Toen dit bij zijn leidinggevenden bekend werd is de betreffende MIVD-medewerker op dit onjuiste handelen corrigerend aangesproken en zijn deze activiteiten van de supportbron gestaakt. Ook wordt thans bij de interne opleidingen van operationeel MIVD-personeel extra aandacht aan dit onderwerp besteed om herhaling in de toekomst te voorkomen. – Op pagina 7 van het rapport geeft de Commissie aan van oordeel te zijn dat een in artikel 21, zevende lid, Wiv 2002 voorziene, zij het niet dwingend voorgeschreven, algemene maatregel van bestuur, die betrekking heeft op de voorwaarden waaronder en de gevallen waarin strafbare feiten door agenten van de diensten mogen worden begaan, gewenst is. In dit kader kan worden opgemerkt dat uw opvattingen in deze worden gedeeld door de verschillende bij het wetgevingstraject Wiv betrokken departementen en derhalve zullen worden ingepast in het aangekondigde wetgevingstraject. – De punten genoemd op pagina 9 van het rapport t.a.v. het “overeenstemmingsvereiste” bij verlenging van een bijzondere bevoegdheid en het ontbreken van een spiegelbepaling t.a.v. de Minister van Defensie in deze verdienen zeker de aandacht en zullen derhalve, in nauw overleg met BZK, worden bezien. – Ten aanzien van de rubricering van het toezichtsrapport merk ik tot slot op dat de passage betreffende mijns inziens direct verband houdt met de modus operandi van de MIVD in concrete (en thans ook nog lopende) operaties en derhalve tenminste de rubricering stg Confidentieel verdient. Ik zou u dan ook willen verzoeken de passage in deze vorm op te nemen in het geheime deel van uw rapport.
Hoogachtend, De Minister van Defensie H.G.J. Kamp