De wereld is na 11 september 2001 niet meer dezelfde als
voorheen, concludeerde menigeen na de aanslagen in de
Verenigde Staten. Deze wijsheid geldt onder andere voor de
wereld van inlichtingen-en veiligheidsdiensten. Aan de ene
kant was er wereldwijde verbazing en verontwaardiging dat
met name de Amerikaanse inlichtingendiensten de aanslagen
niet hadden weten te voorkomen, aan de andere kant werd er
vooral richting inlichtingendiensten gekeken om dergelijke
aanslagen in de toekomst juist wel te voorkomen.
Publiekelijk werd de vraag gesteld of de Nederlandse
inlichtingendiensten bij machte zouden zijn een grote ter-reuraanval
tegen te gaan. Zonder deze vraag op een zinnige
manier te beantwoorden wordt de BVD aangemerkt als de
instantie die ons moet beschermen tegen (islamitisch) ter-rorisme
en daarvoor vele miljoenen extra krijgt toegeworpen.
De BVD probeerde zich de afgelopen tien jaar doorlopend als
broodnodig te presenteren. Onder directeur Arthur Docters
van Leeuwen zocht de dienst begin jaren negentig de open-heid
om aan te geven dat er nog voldoende bedreigingen voor
de samenleving waren om het bestaan van de BVD te recht-vaardigen.
Zo presenteerde Docters van Leeuwen een video-band
van een militante neonazi-bijeenkomst om aan te geven
dat er een risico was waar de BVD bovenop zat.
Na deze periode van openheid pro.leerde de BVD zich als
hoeder van het nationale veiligheidsgevoel. Wanneer ergens in
de samenleving commotie ontstond, presenteerde de dienst
zich als oplossing. De in de oude stadswijken spelende proble-men
kregen in de jaren negentig zeer veel aandacht in de
media en in de politieke discussie. De BVD zag hierin voor zich-zelf
een taak. Er werd een ‘Toekomstgerichte Veiligheids-analyse’
opgestart om te bekijken of er in bepaalde wijken dus-danige
problemen ontstaan dat er een machtsvacum tot stand
komt. De dienst wilde onderzoek doen naar intimidatie door
politieke en religieuze organisaties en door ‘informele macht-circuits’.
De BVD wilde een aantal wijken onder de loep nemen
en oplossingen aandragen. Na een jaar onderzoek werd in het
jaarverslag gemeld dat het toch geen taak voor de BVD bleek te
zijn. Volgens de BVD was de overheid voldoende bij machte
haar gezag te handhaven zonder bijstand van de inlichtingen-diensten.
Het zal er ook wel iets mee te maken hebben dat de
politieke steun wel erg minimaal was. Zo verklaarde het cda -kamerlid
Wim Mateman: ‘Ik moet er niet aan denken dat er in
het buitenland verhalen zouden verschijnen dat in Nederland
de problemen in de grote steden zo groot zijn geworden dat
zelfs de spionagediensten zich ermee bezighouden. Dat is
?auwekul. Ik zou willen zeggen: schoenmaker, blijf bij je leest. ‘
Tegelijkertijd werkte de BVD hard aan zijn imago. Door
meer aanwezig te zijn in de samenleving werd de dienst nor-maler
en meer geaccepteerd gevonden. Allerlei organisaties
en instituten knoopten voor korte of lange tijd banden met de
BVD aan. De dienst zelf laat regelmatig onderzoek doen door
wetenschappers en begon begin jaren negentig met een
klankbordgroep, voornamelijk bestaande uit medewerkers
van maatschappelijke organisaties als de Anne Frank
Stichting en het Nederlands Centrum Buitenlanders. Eens in
de zoveel tijd had men overleg met deze groep. Al stierf het
project een zachte dood, beetje bij beetje verdween wel het
gleufhoedenimago en ontstond een beeld van een normale
ambtenarenorganisatie vol goede bedoelingen.
Maar het ging natuurlijk om meer dan alleen image-building.
Er moest ook daadwerkelijk arbeid gecreerd wor-den.
Daartoe heeft de dienst zichzelf ook diverse keren nieu-we
werkterreinen toebedeeld. Het verband tussen deze nieu-we
onderwerpen en de taken van de BVD is nogal eens ver te
zoeken. De opdracht van de BVD is kort gezegd het verzame-len
van gegevens over organisaties en personen die door de
doelen die zij nastreven of door hun activiteiten een potentieel
gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische
rechtsorde, de staatveiligheid of andere gewichtige belangen.
Tal van terreinen waarop de BVD zich de laatste jaren heeft
begeven hebben hiermee niets of nauwelijks iets te maken.
Ook de werkwijze op een terrein dat wel binnen het taken-pakket
van de BVD zou passen, de mogelijke aanwezigheid van
gewelddadige fundamentalistische organisaties in Nederland,
geeft te denken. De BVD bracht grote delen van de islamitische
nut en nadeel van inlichtingendiensten | 201
gemeenschap in Nederland in kaart en moest telkens weer tot
de conclusie te komen dat er weliswaar fundamentalisten
zijn, maar dat hun gedachtegoed bij de overgrote meerderheid
van de in Nederland verblijvende moslims niet aanslaat.
Reden om te stoppen met het in de gaten houden van islami-tische
personen en organisaties was dit echter niet.
Daarnaast belemmert onderzoek van de BVD juist ook de
nodige publieke discussie over fundamentalisme in de
Nederlandse samenleving. Ook de openbare rapportages van
de dienst blijven namelijk gebaseerd op geheime bronnen.
Dat maakt de uitkomst oncontroleerbaar, wat de openbare
discussie remt.
Openbare discussie over deze onderwerpen is juist gebaat
bij openbaarheid. Dat het ook juist anders kan bewees nova
met een uitzending over fundamentalistische imams op 13
juni 2002. Met een verborgen camera had nova uitspraken
van een aantal imams vastgelegd, die de nodige vragen oprie-pen.
De oproepen tot martelaarschap tegen de vs en Israel en
de uitspraken over de behandeling van vrouwen volgens de
islamitische wetten leidden tot algemene verontwaardiging en
openbare discussies.
Waarom kiest de BVD er eigenlijk voor om deze herorin-tatie
te zoeken in plaats van zich neer te leggen bij het weg-vallen
van zijn belangrijkste taakgebied (‘ De Russen’) en naar-gelang
in te krimpen? Het klassieke verhaal is dat de dienst
zich, net als iedere andere organisatie, in tijden van verande-ring
met name richt op het eigen voortbestaan. Dit is zeker
voor een deel waarheid, maar tegelijkertijd is een inlichtin-gen-
en veiligheidsdienst ook een organisatie waar vaak een
beroep op wordt gedaan als andere middelen falen of wanneer
er een algemeen gevoel van angst of onzekerheid heerst.
De wil tot behoud van de dienst kwam niet alleen van de BVD
zelf . Met name vanuit de politiek bestond grote aarzeling om
de dienst in te krimpen. Van deze aarzeling heeft de dienst
handig gebruik gemaakt. Door de veranderde presentatie en
nieuwe doelgroepen heeft de BVD nu veel meer speelruimte
dan menigeen begin jaren negentig had verwacht. De vraag
waar dit allemaal toe zou kunnen leiden werd niet gesteld.
Het is niet vanzelfsprekend dat de politiek zich zo ruimhartig
achter de BVD stelt, een dienst die uitsluitend kan functione-
ren door het consequent schenden van privacy en grondrech-ten.
De dienst is in het verleden vaak niet in staat geweest om
bijvoorbeeld aanslagen te voorkomen. De successen die de
BVD wel boekte, lagen dikwijls op het terrein van politie en jus-titie,
zoals de opsporing van extreem-rechtse activisten die een
joodse begraafplaats hadden vernield. Er wordt vaak verwezen
naar de noodzaak van een geheime dienst in de strijd tegen
bijvoorbeeld internationaal terrorisme en de verspreiding van
(kennis over) atoom-, bacteriologische en chemische wapens.
Ook op deze terreinen is zelden of nooit iets gebleken van
enig succes. Wat terrorisme betreft, zijn er zelfs voorbeelden
van het tegendeel, namelijk dat de BVD en andere inlichtin-gendiensten
ten behoeve van een verbeterde inlichtingenposi-tie
zelf actief deelnemen in terroristische groepen. Daarbij
komt nog eens dat, zeker in Europees verband, lang niet altijd
duidelijk is wat er onder terrorisme en ondersteuning van
terrorisme verstaan moet worden. Wanneer Nederland zich
zou verbinden aan een Europese strijd tegen terrorisme, moet
het rekening houden met de veel repressievere wetgeving van
bijvoorbeeld Spanje, Itali en Duitsland op dit gebied.
Door het gebrek aan enige serieuze (politieke) controle
hebben we te maken met diverse ernstige risico’s. Ten eerste
is er geen duidelijkheid over de activiteiten van de dienst. In
hoeverre houdt hij zich aan de wet? Hanteert hij begrippen als
proportionaliteit (zet men niet veel te zware middelen in
tegen relatief kleine problemen) en subsidiariteit (kunnen
bepaalde problemen niet beter door een andere dienst behan-deld
worden dan door een geheime dienst)? Heeft hij enig oog
voor privacy? Deze en andere vragen kunnen niet of hooguit
negatief worden beantwoord. Evenmin is er controle mogelijk
op de e=ectiviteit en rentabiliteit van de dienst. Is hij wel bezig
met het bestrijden van risico’s of is er, ten behoeve van de
eigen informatiepositie, eerder sprake van ondersteuning van
deze risico’s. Wordt er geen geld en menskracht genvesteerd in
grote onzin? Door gebrek aan toezicht is hier moeilijk antwoord
op te geven, maar wat er mondjesmaat naar buiten komt over
de BVD, doet vermoeden dat het lang niet altijd goed gaat.
Voor veel van de terreinen waar de nieuwe BVD, de AIVD
zich op begeeft, hebben we allang andere (overheids) diensten.
nut en nadeel van inlichtingendiensten | 203
Georganiseerde misdaad is een taak van politie en justitie.
Corruptie van ambtenaren kan onderzocht worden door (over-heids)
accountants. En voor zover er al een probleem is rond
integratie van allochtonen, ligt hier meer een taak voor regio-nale
overheden, scholen, migrantenorganisatie’s en derge-lijke,
dan voor een geheime dienst. Economische spionage is
voor een deel de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven
zelf . Daarnaast houden ook bijvoorbeeld de Economische
Controledienst en het ministerie van Economische Zaken
zich hier al mee bezig.
Dan blijft er nog een categorie over waar de AIVD nu feite-lijk
alleen actief is: (internationaal) terrorisme en de versprei-ding
van massavernietigingswapens. Aangezien in beide
gevallen sprake is van strafbare feiten, hebben politie en justi-tie
hier ook bevoegdheid. Zij kunnen, binnen de huidige
wetgeving, ook voorbereidingshandelingen opsporen en orga-nisaties
in kaart brengen die zich (mogelijk) bezighouden met
strafbare feiten of van plan zijn strafbare daden (misschien) te
plegen. Daarvoor hebben zij bovendien een zeer breed scala
aan bevoegdheden tot hun beschikking, zoals bijvoorbeeld
vastgelegd in de wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden.
Politie en justitie zijn weliswaar ook geen bolwerken van
openheid, maar zij kunnen in elk geval veel beter gecontro-leerd
worden door rechters en politiek. Een goed voorbeeld
hiervan is de Commissie-Van Traa die politie en justitie op de
vingers tikte over ongeoorloofde opsporingsmethoden.
De val van de Berlijnse muur was een mooi moment
geweest om een uitgebreide discussie te houden over de func-tie
en het functioneren van de BVD. Helaas is dit niet of nau-welijks
gebeurd. Toch blijft er ook ruim tien jaar later maar
n conclusie over. Het is de hoogste tijd de AIVD grondig in
te krimpen of, misschien nog beter, helemaal af te scha=en.
Geheime diensten hebben nu eenmaal een geheel eigen dyna-miek
en over het algemeen een eigen agenda. Dit maakt dat
zij een geschiedenis hebben van meer kwaad dan goed doen.
Dat de controle op deze diensten volledig tekortschiet draagt
hier zeker aan bij. Het zou een grote stap vooruit zijn om het
takenpakket over te hevelen naar andere capabele, beter
gecontroleerde organisaties.