Een van de onderwerpen waar de BVD zich mee bezighoudt, is
‘politiek (gewelddadig) activisme’, actievoerders dus. Na de
roerige jaren tachtig concludeert de BVD met name in het
begin van de jaren negentig dat er van ‘de Beweging’ weinig
over is. ‘De crisis waarin de Beweging al enige tijd verkeert,
heeft zich het afgelopen jaar verder verdiept’, schrijft de BVD
in zijn jaarverslag over 1991. ‘Geringe actiebereidheid’ en
‘Geen opleving in de Beweging’ zijn conclusies die de jaren
daarna getrokken worden. Slechts de aanslagen van rara
mogen nog op serieuze aandacht van de BVD rekenen.
Vanaf 1996 komt er volgens de BVD weer wat meer fut in
de actiebeweging en krijgen met name milieuactivisten een
vermelding in de jaarverslagen. Aan het aantal benaderingspogingen
door de BVD of zijn plaatselijke variant, de rid, is
ook te zien dat men uit de hoek van milieuactivisten een toenemend
aantal acties verwacht. Zo worden er in 1996 mensen
benaderd voor het geven van informatie in onder andere
Groningen, Nijmegen en Arnhem. Ook komt men tot de conclusie
dat er zich een radicalere stroming ontwikkelt binnen
de milieubeweging.
Beroepsactivisten
Naast milieuactivisten mogen dierenrechtenactivisten en antimilitaristen
zich op (hernieuwde) aandacht van de BVD verheugen.
Ook in deze kringen vonden verschillende benaderingspogingen
plaats. In het jaarverslag van 1998 komt de
BVD opeens met het begrip ‘beroepsactivisten’ op de proppen.
‘Gaandeweg wordt het moeilijker de diverse actieterreinen te
scheiden. ‘ ‘Steeds meer kan gesproken worden van “beroepsactivisten”
die op verschillende terreinen actief zijn: het
milieu, de behandeling van dieren, kernafval en militarisme. ‘
In 1999 benaderde de Regionale Inlichtingendienst in
Rotterdam een jonge vrouw. Zij was een van de medeorganisatoren
van een ‘vredesvoettocht tegen kernwapens’, die van
16 tot 27 mei 1999 plaatsvond tussen Den Haag en Brussel.
Deze voettocht was georganiseerd door ‘Voor moeder Aarde’.
Enkele dagen voor aanvang van de tocht werd de vrouw
gebeld door ‘Theo’, een medewerker van de Rotterdamse rid,
die haar begon uit te horen: ‘Waar bestaat de groep uit, zitten
er ook radicale mensen bij? ‘ Ook was hij erg genteresseerd
in het thema ‘geweld’ en hoe men daartegenover stond. De
vrouw vertelde hem dat het een geweldloze actiegroep is
en hield verder alles af. Een dag of tien later belde dezelfde
persoon haar opnieuw. Enkele dagen daarvoor had in
Nootdorp (vlakbij Rotterdam) een nertsenbevrijdingsactie
plaatsgevonden. Of zij niet toevallig wist wie dat gedaan
hadden. Waren dat misschien mensen van ‘Voor moeder
Aarde’? Met de opmerking ‘Ik hou me met kernwapens bezig,
niet met dierenrechten’ maakte de vrouw een eind aan
het gesprek.
Over het algemeen behoren de mensen die benaderd worden
met de vraag of ze als informant voor de BVD willen werken
niet tot de ‘harde kern’ van actiegroepen. Vaak gaat het om
personen die er zijdelings bij betrokken zijn, wel eens in de
kraakkroeg komen of bijvoorbeeld via hun werk contact hebben
met activisten. Ook worden er regelmatig mensen benaderd
die zelf allang niet meer actief zijn, maar nog wel contacten
hebben binnen actiekringen. Zo werd er eind 2000 na
de ontruiming van de gekraakte Kalenderpanden in Amsterdam,
die met hevige rellen gepaard ging, iemand benaderd
die al jaren niet meer betrokken was bij de kraakbeweging.
Hem werd gevraagd om tegen betaling informatie door te
geven over de Amsterdamse ‘kraakscene’.
In Leiden werd een persoon thuis en op zijn werk bezocht
met het verzoek om informatie over het anarchistisch actiecentrum
Eurodusnie. Hij kwam er soms wel, maar echt actief
was hij er niet. Men was vooral genteresseerd in wat er tijdens
de aangekondigde acties rond het bezoek van koningin
Beatrix aan Leiden, op 30 april 2000, te verwachten was.
Inlichtingendiensten en politie waren erg actief in Leiden.
Arrestanten werden na de ontruiming van een gekraakt pand
urenlang ondervraagd over Eurodusnie, over bepaalde personen
in dit centrum en over de acties rond koninginnedag. Ook
bezoekers van Las Vegas, een eetcaf annex weggeefwinkel,
werden gefotografeerd. Enkele dagen voor koninginnedag
werden overburen van Las Vegas bezocht door ‘een’ inlichtingendienst
met de vraag of ze hun huis beschikbaar wilden
stellen voor het plaatsen van richtmicrofoons. De overburen
hebben dit geweigerd.
Ook de eerdergenoemde vrouw in Rotterdam behoorde
niet echt tot de ‘harde kern van gewelddadige actievoerders’.
Sterker nog, het was de eerste actie waar ze aan meedeed, en
dan nog zijdelings ook. Zij kende verder nauwelijk andere
actievoerders, behalve enkele mensen die ook actief waren
binnen vredesgroepen.
Toch zal het niet altijd gaan om personen die aan de rand
van bepaalde actiebewegingen opereren. Verhalen uit het verleden
maken duidelijk dat er ook BVDin.ltranten geweest zijn
die wel degelijk tot die zogenaamde harde kern van activisten
doordrongen en er een zeer actieve rol speelden. Zo is er het
verhaal van de BVD’er Joop de Boer (alias ‘Joop Tiel’) die jarenlang
zeer actief was in de vredesbeweging. Ook in Nijmegen
werd begin jaren negentig een BVDin.ltrant ontmaskerd die
bijzonder actief was geweest in de plaatselijke kraakbeweging
en ook betrokken was bij het Rood Verzetsfront, een ‘poldervariant’
van de raf. 1
Er zijn ook recentere verhalen. Zo werd in maart 2001 in
Nijmegen een jongeman benaderd met de vraag of hij voor de
BVD wilde in.ltreren in (radicale) dierenrechtengroepen.
BVD’er ‘John’: ‘We willen weten hoe het wereldje in elkaar zit,
wat er nou eigenlijk leeft en of er een dreiging is, zoals wordt
geroepen door diverse lieden. Je moet het meer als een onderzoek
zien en niet zozeer toegespitst op individuen. ‘ 2 De BVD
bleef informatie over acties en activisten op milieugebied
verzamelen. Naast het feit dat er op dit terrein de laatste jaren
gewoonweg veel actie wordt gevoerd, gaat het ook over groeperingen
die over het algemeen vrij open zijn. Het inbrengen
van infiltranten door de BVD was dan ook niet een al te ingewikkelde
zaak.
Tussen oktober 1995 en april 1996 vonden er in Arnhem en
Nijmegen verschillende acties tegen Franse instellingen
plaats. In 1995 hield Frankrijk kernproeven bij Mururoa in de
Stille Zuidzee, waartegen over de hele wereld actie werd
gevoerd. In Arnhem werd op 17 oktober 1995 een bom
geplaatst bij een kantoor van de bank Credit Lyonnais. Deze
ging echter niet af. Twee weken later werd er in Nijmegen een
molotovcocktail geworpen naar een kantoor van dezelfde
bank. In Arnhem ontplofte op 2 januari 1996 een bom bij de
plaatselijke vestiging van Banque Paribas in de Bastionstraat.
In hetzelfde pand houdt ook de Franse honorairconsul
kantoor. De actie werd enkele weken later opgeist door een
groepering die zich angst (Anti Nucleair Genootschap Stil
Tegenoffensief) noemde. Deze actiegroep maakte ook melding
van een een bom aan boord van een Air Francevliegtuig,
die overigens nooit is aangetroffen. Op 16 april 1996 ging ook
bij het kantoor van basf in Arnhem een bom af. Deze aanslag
werd een tijd later in een brief aan het actieblad Ravage
opgeist door het Earth Liberation Front (elf ). Ravage kreeg
kort daarop een inval van het Bastionteam, op zoek naar
de originele brief. Dit origineel was allang, zoals gewoonlijk,
vernietigd door medewerkers van Ravage. Wel ging het
Bastionteam er met het complete abonneebestand van het
blad vandoor.
Dit Bastionteam was naar aanleiding van de verschillende
aanslagen opgericht en bestond uit een twintigtal rechercheurs.
Daarnaast werd ook de BVD ingeschakeld. Het
Bastionteam liet er met name in Arnhem geen gras over groeien.
Binnen korte tijd werd daar een tiental mensen benaderd
voor informatie over mogelijke daders van de aanslagen. Deze
personen hadden allen een verleden als activist en op verschillende
manieren een band met het bekende en inmiddels gelegaliseerde
Arnhemse kraakpand Hotel Bosch. Dit leverde al
met al geen resultaat op en op 22 augustus 1996 meldde de
regiopolitie GelderlandMidden dat het Bastionteam was opgeheven.
In november 1996 werd er in Arnhem echter weer een
tiental mensen benaderd in verband met de aanslagen. In dit
geval ging het om mensen die betrokken waren bij het jongerencentrum
Willemeen. Uiteindelijk is het allemaal op niets
uitgelopen, en is er niemand opgepakt of veroordeeld voor de
aanslagen. Wel hebben politie en inlichtingendiensten een aardig
inkijkje gehad in het Arnhemse actiewezen.
In Nijmegen benaderde de BVD in 1996 op z’n minst drie personen.
Twee van hen weigerden medewerking maar een derde,
Eric (niet z’n echte naam), werkte daadwerkelijk enige tijd voor
de dienst. Eric was een student psychologie die trompet speelde
in de Nijmeegse Politiekapel, waar overigens wel meer burgers
meespelen. Ook was hij actief binnen actiekringen. Zo deed hij
bijvoorbeeld in 1995 mee aan een mars voor een kernwapenvrije
wereld, van Brussel naar Moskou. Tijdens een actie bij de
kerncentrale in Dodewaard, waar Eric in april 1996 bij aanwezig
was, kwam hij een politieman tegen die ook meespeelde in
de politiekapel. Deze vroeg hem naar zijn achternaam en korte
tijd later ontving Eric een uitgenodiging voor een gesprek op
een Nijmeegse politiebureau. In juni 1996 sprak hij hier met
Peter Peters, medewerker van de rid van de regio GelderlandZuid.
Peters vroeg hem of hij bereid was om informatie te verschaffen
over milieuactivisten. ‘Wij hebben gemerkt dat jij in
kringen zit waar wij in genteresseerd zijn, ‘ aldus de rid’er. Van
de kant van de politie zou daar het een en ander, .nancieel,
tegenover staan. Eric was op dat moment al een beetje uitgekeken
op de actiebeweging. Later verklaarde hij dat hij voor de BVD
was gaan werken uit nieuwsgierigheid, voor de spanning en
‘omdat ik moeilijk nee kan zeggen’. Ook kon hij als student het
geld goed gebruiken. De beide partijen komen overeen dat hij
300 per maand plus onkosten (onder andere voor consumpties
en een abonnement op Ravage) zou krijgen.
Bij het eerstvolgende gesprek, in motel Nuland, was er
naast rid’er Peters ook een BVDmedewerker, die zich voorstelde
als Arie Valentijn. Bij alle volgende gesprekken was
deze Valentijn ook aanwezig. Deze vonden plaats in een ‘safehouse’
in Arnhem. De hier woonachtige vrouw zou bij lastige
vragen, bijvoorbeeld van de buren, zeggen dat het om een
bijbelstudieclub ging.
Het was niet de bedoeling dat Eric meteen de daders van
de aanslagen in Arnhem en Nijmegen leverde. De hele operatie
was meer opgezet om in de toekomst verzekerd te zijn van
informatie (‘ We willen erin zitten als er in de toekomst weer
zoiets gebeurt’). De opdrachten die hij in eerste instantie
kreeg, waren er vooral op gericht hem een bekender gezicht te
laten worden binnen actiekringen. Zo moest hij zich aansluiten
bij de voedselcoperatie De Tuinbroek, een groep mensen
die gezamenlijk biologische produkten inkocht. De Tuinbroek
was gevestigd in het Nijmeegse kraakpand De Grote Broek.
Eric leverde de rid/ BVD de complete ledenlijst van de coperatie.
Ook moest hij gaan eten in vegetarisch eethuis De Klinker,
eveneens in De Grote Broek gevestigd. Hij kreeg vervolgens de
opdracht binnen de coperatie en het kraakpand contacten te
leggen met mensen die zich bezighielden met (milieu) acties.
Andere opdrachten waren er eveneens op gericht hem een
bekender gezicht te geven. Zo bezocht hij regelmatig een caf
waar veel activisten kwamen (‘ Zat ik in caf de Bijstand in
mijn eentje pils te drinken’), ging hij enkele malen langs bij de
linkse boekwinkel Assata, en bezocht hij een discussieavond
over radicalisering van de milieubeweging.
Over zijn bevindingen bracht hij in de tweewekelijkse ontmoetingen
met z’n runners verslag uit. Zij vroegen hem met
name te noteren wie er bij de verschillende gelegenheden
aanwezig waren, het woord voerden of anderszins opvielen.
Al met al had dit een langdurige BVDoperatie moeten worden.
Bedoeling was dat Eric in elk geval voor de duur van z’n
studietijd in.ltreerde bij diverse actiegroepen. Daarna zou
men wel verder zien. Eric zelf gooide echter na vier maanden
de handdoek in de ring. Hij kon niet langer leven met het feit
dat hij mensen die hem vertrouwden aan het verraden was.
Op 16 oktober 1996 maakt hij z’n beslissing om te stoppen
aan zijn runners bekend. De twee reageerden nogal gerriteerd
en verzochten hem het hele verhaal niet aan de grote
klok te hangen. Ook geven ze hem nog een laatste vijftig gulden
mee. Eric heeft desondanks iedereen die hij bespioneerd
heeft ingelicht.
Een infiltratiepoging bij Milieudefensie
Op 21 november 1998 plaatste Vrij Nederland onder de kop
‘Sabotage op Schiphol’ een artikel over BVDinfiltratie bij de
Vereniging Milieudefensie. Een (toen) dertigjarige medewerker
van de afdeling Speciale Operaties van de BVD zou, onder
de naam Marc Witteveen, in 1996 gen.ltreerd zijn in de anti
Schipholafdeling van de milieuorganisatie. En dat terwijl de
dienst gezworen had dat Milieudefensie geen onderwerp van
onderzoek was.
Op 18 oktober 1996 meldde De Telegraaf dat de BVD ‘vreest
voor terreur op Schiphol’. Volgens de BVD zou er sprake zijn
van een harde kern van milieuactivisten die genoeg had van
het poldermodel en de ludieke acties, en die harde acties zou
willen gaan voeren. Een van die acties waar de BVD in het
Telegraafartikel mogelijk op zou kunnen doelen, vond plaats
in januari 1996. Toen werd er op een van de taxibanen van
Schiphol een aantal kraaienpoten gevonden, die tot grote
ongelukken hadden kunnen leiden. Een vreemde actie, die
niemand heeft opgeist.
De Telegraaf suggereerde in hetzelfde artikel dat Wijnand
Duyvendak, prominent Milieudefensiemedewerker, een van
die voorstanders van een hardere lijn was. Duyvendak was op
dat moment campagneleider van de acties tegen Schiphol. Bij
Milieudefensie was men, op z’n zachtst gezegd, niet echt blij
met het artikel. De organisatie was juist voorstander van overleg
met Schiphol en wenste niet neergezet te worden als een
‘extremistische’ organisatie. Ze verzocht de BVD eind oktober
1996 om een gesprek naar aanleiding van het artikel. BVDwoordvoerder
van Steen schreef op 28 oktober terug: ‘In verband
met de geheimhoudingsplicht van de BVD kunnen over
de aandachtsgebieden van de BVD geen speci.eke mededelingen
worden gedaan. Gelet op de aanleiding van uw verzoek
wijs ik er overigens op dat de Vereniging Milieudefensie geen
onderwerp van onderzoek is van de BVD. De belangstelling
van de BVD richt zich uitsluitend op personen of groepen van
personen die gelet op de taakstelling van de BVD de aandacht
van de BVD behoeven. ‘
Nu kun je over het waarheidsgehalte van mededelingen
van een geheime dienst sowieso je twijfels hebben, in dit geval
was het zeker gelogen. Namelijk welgeteld n dag voordat
Van Steen zijn antwoord aan Milieudefensie doorfaxte, maakte
Marc Witteveen zijn ‘openbaar debuut’ als activist voor de
milieuorganisatie (hij was al ‘gewoon’ lid). Op 27 oktober
1996 hield Milieudefensie een actie in Vertrekhal 1 van
Schiphol, bestaande uit het oplaten van duizenden ballonnen
in de hal. Een van de vrijwilligers die hielpen met het oppompen
van de ballonnen, was Marc Witteveen. Ook zijn andere
activiteiten bij Milieudefensie waren niet al te spannend. Zo
bezocht hij een aantal vergaderingen, hielp een handje bij een
actie op het strand van Wijk aan Zee en nam deel aan de klimgroep,
die werd getraind in het beklimmen van gebouwen en
bevestigen van spandoeken. Veel contact met andere Milieudefensiemedewerkers
had hij niet.
Hoewel Milieudefensie toch niet echt een radicale organisatie
te noemen is en Marc Witteveen ook niet de meest
opwindende karweitjes te doen kreeg, had de BVD de hele operatie
goed voorbereid. Het feit dat het hier ging om een medewerker
van de dienst zelf , is al opzienbarend te noemen, want
over het algemeen probeert de BVD mensen van buiten de
dienst als informant te werven. Kennelijk was het belang van
deze operatie zo groot dat men geen enkele risico wilde
nemen. Ook uit andere feiten bleek dit. Om hun in.ltrant van
een nieuwe achtergrond te voorzien benaderde de dienst de
directeur van een bedrijf in Diemen met het verzoek om
iemand op kosten van de BVD te werk te stellen: Witteveen dus.
Witteveen werd bovendien aanbevolen als iemand die ‘veel van
computers weet’. Wat dat betreft zou hij zich dus daadwerkelijk
nuttig kunnen maken voor de onderneming. In de tijd dat
hij voor het bedrijf werkte, hebben verschillende runners hem
hier bezocht. Waarom de BVD uitgerekend dit bedrijf in
Diemen met dit verzoek benaderde, is niet bekend, ook niet of
er eerdere contacten waren tussen de directeur en de dienst.
Tegenover mensen van Milieudefensie liet Witteveen
weten lange tijd in Amerika gewoond te hebben, maar dat hij
zo genoeg had van de politiek en het individualisme in dat
land dat hij besloot naar Nederland te gaan, het land van
z’n grootouders.
Marc Witteveen schreef ook enkele ingezonden brieven
naar Ravage. In mei 1997 liet hij weten dat het actieklimaat in
Nederland hem nogal tegenviel: ‘er is een activisme dat de
indruk wekt niet verder te komen dan wat vage, vooral gezellige
actie’s (of moeten we hier “gezinsuitjes” lezen?) van overigens
prima groepen als Greenpeace en Milieudefensie. ‘
Waar zijn sympathie, of misschien liever: interesse meer naar
uitgaat, is een groep als het elf (Earth Liberation Front), dat
in 1996 uit protest tegen de kernproeven bij Mururoa enkele
bommen liet ontploffen. ‘Gelukkig zijn er enkelen opgestaan
die zich nuttig en potentieel effectief lijken te verzetten. ‘
Verder pleit hij voor meer samenwerking tussen linkse activisten,
ook na de Eurotop in Amsterdam, om af te sluiten met:
‘Lets put our actions where our mouth is! Genoeg! ‘
In september 1997 laat hij in Ravage opnieuw van zich
horen. Ditmaal door middel van een verslag over een Earth
First!actiekamp in Schotland dat hij in juni bezocht had. Echt
succesvol uit het oogpunt van de BVD zal dit bezoek waarschijnlijk
niet geweest zijn. Ongetwijfeld kwam hij daar onder
meer om te kijken wat voor Nederlandse activisten er aanwezig
zouden zijn. Buiten de kookploeg van mobiele keuken
Rampenplan was hij echter de enige Nederlander in het
kamp. Ook deden er door zijn gedrag en gebrekkige kennis
van het actiewezen al verhalen over hem de ronde in het kamp
dat hij weleens van een inlichtingendienst zou kunnen zijn
Na november 1997 is niet meer van Marc Witteveen vernomen.
In die maand vertrok hij volgens eigen zeggen weer
naar de Verenigde Staten om een ziek familielid bij te staan.
Ook zegde hij die maand zijn abonnement op Ravage op, stopte
de huur van zijn woning en liep zijn arbeidscontract af. Het
bevolkingsregister geeft aan dat Marc Witteveen vertrokken is
naar San Diego.
Milieudefensie en de BVD kwamen in maart 1997 bijeen. Na
een aanvankelijke weigering door de BVD van een gesprek met
Milieudefensie, die hierom gevraagd had na het Telegraafartikel
van 18 oktober 1996, kwam de dienst korte tijd daarna zelf
met het verzoek om een gesprek. In dit ‘kennismakingsgesprekje’
bevestigde de BVD bij monde van Jan Harm Bakhuys
nogmaals dat de dienst Milieudefensie als organisatie
niet in de gaten hield. ‘Wel richt de BVD zich op personen, dus
theoretisch gezien ook op personen binnen Milieudefensie.
Maar dit is puur hypothetisch’, zei Bakhuys. Ook was de BVD
noch de cri verantwoordelijk voor het uitlekken van gegevens
naar De Telegraaf. Dit zou gebeurd zijn door Peter Siebelt, een
verwoed verzamelaar van alles wat volgens hemzelf ‘links’ is.
Bakhuys verklaarde dat er met name vanuit het bedrijfsleven
(onder andere Schiphol, Siemens, akzo, klm) druk zou worden
uitgeoefend op de BVD om Milieudefensie in de gaten te
houden. Elke actie en elk vermist verkeersbaken zouden zij in
verband met Milieudefensie brengen. Ook binnen de BVD zelf
gingen deze geluiden steeds meer op.
Het tweede gesprek, in maart 1998, heeft een zelfde soort
insteek. Bakhuys begint ook hier weer over druk van buitenaf.
Speci.ek ging het over de bezetting van de Rijksluchtvaartdienst
en een vliegtuig op Schiphol die Milieudefensie georganiseerd
had. Vooral Schiphol en de klm zouden de BVD hebben
verweten waarom deze daar niets van wist. Ook zouden
zij de BVD opnieuw onder druk hebben gezet om Milieudefensie
wel als ‘target’ te zien.
Na aanleiding van de publicatie over Marc Witteveen in
Vrij Nederland van 21 november 1998 stuurt Milieudefensie
een boze brief naar de BVD met het dreigement de gesprekken
te beindigen. Op aandringen van de BVD vindt er een derde
gesprek plaats op 27 januari 1999. Hierin bevestigt de BVD de
juistheid van het verhaal dat vn had gepubliceerd, en de vermoedens
dat Marc Witteveen Milieudefensie had gebruikt als
opstapje naar radicalere groepen. De infiltratie van Witteveen
en het eerste gesprek (maart 1997) waren gericht op het oplossen
van de ‘kraaienpotenactie’, volgens Bakhuys een ‘zeer ernstige,
zoniet terroristische daad’. Doel was om te bekijken in
hoeverre het mogelijk zou kunnen zijn dat Milieudefensie, of
personen binnen Milieudefensie, betrokken was bij deze actie.
De BVD was tot de conclusie gekomen dat Milieudefensie niet
het soort organisatie was dat zich van dergelijke middelen
bediende en had daarom ook de infiltratie van Witteveen in
Milieudefensie stopgezet.
Het klinkt allemaal heel redelijk en logisch, maar erg waarschijnlijk
is het niet. Zo lag er tussen de ‘kraaienpotenactie’ en
het actief worden van Marc Witteveen, zogenaamd in het kader
van het onderzoek naar de kraaienpoten, veertien maanden.
Ook ging er volgens Bakhuys bij de BVD het gerucht dat
GroenFront! een soort verlengstuk van Milieudefensie zou
zijn. Wat Milieudefensie niet zou kunnen doen, zou
GroenFront! ‘opknappen’. De BVD zou zich zorgen maken over
activisten die naar hardere actiemiddelen grepen omdat er
toch niet naar hen geluisterd werd. Buitenlandse activisten die
‘maling aan onze vorm van democratie hebben’, zouden deze
gevoelens nog eens versterken.
De BVD wilde daarom graag een lijntje naar Milieudefensie
openhouden. Zoiets als ze vroeger met de vakbeweging hadden,
waardoor bijvoorbeeld cpn’ers geweerd konden worden
uit de top van de verschillende vakbonden. De scheiding tussen
‘redelijke’ milieuorganisaties als Milieudefensie en
Greenpeace en radicalere groepen als GroenFront! moet dan
ook voornamelijk in dit daglicht gezien worden. Het zou volgens
Bakhuys ook in het belang zijn van Milieudefensie als zij
niet op n lijn werd gesteld met GroenFront!
Na januari 1999 zijn er geen gesprekken meer geweest tussen
de BVD en Milieudefensie. De laatste laat overigens weten
daar ook geen enkele behoefte meer aan te hebben. Toch kan
de BVD de milieuorganisatie niet helemaal loslaten. Aan de
vooravond van de Klimaattop, die van 12 tot 25 november 2000
plaatsvond in Den Haag, nam de dienst contact op met een
medewerker van Milieudefensie die in werkelijkheid al geruime
tijd exmedewerker was. De BVD en de politie in Den Haag
waren enigszins ongerust over de Klimaattop. Met de rellen
van Seattle en Davos in het achterhoofd was men bang dat het
ook in Den Haag uit de hand zou lopen. Er was met name geen
zicht op buitenlandse activisten die zouden komen. De vraag
aan Milieudefensie was dan ook of zij wel iets hiervan wist: zij
was immers druk bezig met het voorbereiden van acties.
Aangezien de persoon die gebeld werd, er niets over kon vertellen,
nam hij contact op met Milieudefensie. Hier hadden ze
het echter druk met het voorbereiden van de acties en waren ze
van mening dat problemen inzake de openbare orde maar door
de politie moesten worden opgelost. Van rellen of ernstige
ordeverstoringen is het nooit gekomen.
Dat milieuactivisten voorlopig nog niet verlost zijn van
bemoeienissen van de BVD of de rid, bleek uit een klein
berichtje in mETRO van 7 februari 2001. Hierin viel te lezen dat
de politie van de regio ZuidHollandZuid de komende jaren
een hoop milieuacties en activisten verwacht door de aanleg
van de Betuwelijn en de Hogesnelheidslijn. Om alvast voorbereid
te zijn verdubbelde de rid het aantal medewerkers.
Wat iemand op De Aktielijst deed concluderen: ‘Waarmee weer
is aangetoond dat activisme goed is voor de werkgelegenheid. ‘
Dierenrechtenactivisten
Ook dierenrechtenactivisten genieten de aandacht van de BVD.
Dierenrechten zijn een van de gebieden waarop actievoerders
zich ?ink roeren. Zo werden er brandaanslagen gepleegd op
vleesverwerkingsbedrijven, waarbij voor miljoenen euro schade
werd aangericht. Ook werden er op grote schaal nertsen
bevrijd. Deze acties werden opgeist door actiegroepen zoals
het Animal Liberation Front (ALF), het Dierenbevrijdingsfront
en Rode Haan. Naast de branche zelf , die een beloning uitloofde
voor informatie over daders, waren ook politie en de
BVD genteresseerd in deze groeperingen. Omdat de dierenrechtenbeweging
een relatief jonge en gesloten beweging is,
voor zover er al van een beweging gesproken kan worden,
is een van de manieren voor de BVD om meer zicht op de
verschillende groepen te krijgen, het werven van informanten.
In 1993 vestigde de uit de Verenigde Staten afkomstige
dierenrechtenorganisatie PETA (People for the Ethical
Treatment of Animals) zich in Nederland. In de vs werd
de organisatie om haar redelijk radicale standpunten scherp
in de gaten gehouden door de fbi en andere inlichtingendiensten.
Toen PETA een kantoor opende in Nederland, duurde
het niet lang voordat de BVD op de stoep stond bij een van
de bestuursleden. Wist hij eigenlijk wel dat PETA een gewelddadige
organisatie was, nauw verbonden met het ALF? PETA
zou zich in Nederland toch wel rustig opstellen? En was
hij wel op de hoogte van zijn verantwoordelijkheid als
bestuurslid? Wilde hij trouwens niet als informant voor de
dienst komen werken? Het bestaan van PETA in Nederland
was geen lang leven beschoren en de organisatie is enkele
jaren geleden opgedoekt.
Naast het werven van informanten zoekt de BVD het ook in
samenwerking met andere diensten. Zo nemen medewerkers
van de BVD in oktober 2000 deel aan een ontmoeting met vertegenwoordigers
van politie, justitie en inlichtingenen vei
ligheidsdiensten uit Nederland en Belgi. Naast een evaluatie
van het Europese voetbalkampioenschap dat eerder dat jaar in
beide landen plaatsvond, werd er gesproken over dierenrechtenactivisme.
Ook Belgi heeft de laatste jaren te maken
gehad met diverse aanslagen en nertsenbevrijdingen. Doel
van de bijeenkomst was onder meer om te kijken of er overeenkomsten
zijn in de aanslagen, en of aanslagen in Belgi
mogelijkerwijs door Nederlanders waren gepleegd. ‘Een aantal
doelwitten van het ALF in Belgi is gelegen langs de autosnelweg
via welke men Nederland snel kan bereiken’, melden
de notulen, die via een beroep op de Wet Openbaarheid van
Bestuur boven tafel kwamen.
Iets wat de BVD ook doet, is het voorlichten van bijvoorbeeld
politiemensen of marechaussees voorafgaande aan een
actie of demonstratie. Zo was er in oktober 1998 in Leiden de
Animal Rights Gathering, een internationaal treffen van dierenrechtenactivisten.
Een van de acties zou plaatsvinden bij
bprc in Rijswijk, waar onder andere proeven met apen
worden uitgevoerd. Van tevoren werd de Marechaussee, die
speciaal voor deze actieweek ingeschakeld was, gebrieft door
een medewerker van de BVD. Volgens de BVD waren de
deelnemende actievoerders allemaal ALF’ers en zeer militant.
De marechaussees waren niet erg onder de indruk van de
voorlichting. Het praatje was zeer algemeen, en de BVD’er wist
op zeer algemene vragen (dingen die gewoon op de website
stonden) geen antwoord. Ook bij volgende brie.ngs was dit
het geval. Deze brie.ngs vinden zo’n beetje standaard plaats
bij nietaangemelde acties of demonstraties.
Alleen in het begin van 2000 zijn er in Nederland mensen
opgepakt in verband met acties tegen nertsenhouders. Het
ging hier om twee Duitsers die in de buurt van een nertsenfokkerij
werden aangehouden. Zij hadden weliswaar gereedschap
en een plattegrond van de fokkerij bij zich, maar werden
opgepakt buiten het terrein, nog voordat ze iets hadden
kunnen doen. Ze zijn daarna uitgeleverd aan Duitsland. Maar
daar bleef het bij wat opgepakte activisten betreft.
Uiteraard is dit niet tot ieders tevredenheid. Verschillende
politiekorpsen klagen over de gebrekkige cordinatie. Ook de
woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Fokkers van
Edelpelsdieren, Wim Verhagen, beklaagde zich in een radiouitzending
over de geringe daadkracht van de politie. ‘Het komt
regelmatig voor dat informatie bij de cri terechtkomt via ons, in
plaats van via de politie. ‘ Zijn vereniging loofde dan ook zelf
maar een beloning van 15.000 uit voor tips die leiden tot
arrestatie van daders van aanslagen of nertsenbevrijdingen.
Ook in de Tweede Kamer worden er af en toe vragen gesteld
over het onderwerp. In oktober 2000 antwoordde minister Benk
Korthals op vragen vanuit de Kamer: ‘De problematiek rondom
deze gewelddadige acties is bekend bij de politie en de BVD. De
aanpak hiervan heeft prioriteit en wordt gedegen opgezet. De
afdeling terrorisme en bijzondere taken van het KLPD vervult een
ondersteunende en cordinerende rol bij deze onderzoeken.
Meermalen heeft afstemming en vergelijking plaatsgevonden
met andere politiediensten in Europa. [] gegeven het grote aantal
inCIDenten dat zich heeft voorgedaan, wordt inmiddels al op
beperkt bovenregionaal niveau samengewerkt en worden
momenteel de mogelijkheden onderzocht om op korte termijn
een breder opgezette intensieve bovenregionale samenwerking
op te starten om de aanslagen en inCIDenten in onderlinge
samenhang nader en nog intensiever te onderzoeken. De eerder
genoemde afdeling van het KLPD zal actief participeren in dit
team. Uiteraard vindt er ook afstemming plaats met de BVD. ‘ Op
14 december 2000 werd daadwerkelijk besloten tot instelling
van een bovenregionaal rechercheteam dat zich bezighoudt met
dierenrechtenactivisme. Ruim een jaar later is het team, ‘Escape’
geheten, al weer van de baan. Het Openbaar Ministerie liet in
een persbericht weten dat het team in februari 2002 ontbonden
is. Sinds de oprichting een jaar eerder hebben twaALF rechercheurs
zich beziggehouden ‘met mogelijke criminele activiteiten
van extremistisch dierenactivisme’. Aangezien dit niet leidde tot
de vervolging en/ of veroordeling van verdachten, is het Escapeteam
opgeheven. De verzamelde informatie is aan de BVD en de
Afdeling Terrorisme en Bijzondere Taken van het Korps
Landelijke Politiediensten overgedragen. Wel kan er, als daartoe
aanleiding bestaat, besloten worden tot het opnieuw instellen
van een bovenregionaal of ander team dat zich met dierenrechtenactivisme
bezig gaat houden.
Ruim een jaar later is het team, ‘Escape’ geheten, al weer
van de baan. Het Openbaar Ministerie liet in een persbericht
weten dat het team in februari 2002 ontbonden is. Sinds de
oprichting een jaar eerder hebben twaALF rechercheurs zich
beziggehouden ‘met mogelijke criminele activiteiten van
extremistisch dierenactivisme’. Aangezien dit niet leidde tot
de vervolging en/ of veroordeling van verdachten, is het
Escapeteam opgeheven. De verzamelde informatie is aan de
BVD en de Afdeling Terrorisme en Bijzondere Taken van het
Korps Landelijke Politiediensten overgedragen. Wel kan er, als
daartoe aanleiding bestaat, besloten worden tot het opnieuw
instellen van een bovenregionaal of ander team dat zich met
dierenrechtenactivisme bezig gaat houden.
Volgens een getroffen transporteur uit Den Oever is het
allemaal vrij simpel. Op radio 1 liet hij weten: ‘Er zijn in heel
Nederland maar 25 mensen die dit soort acties, moreel
gezien, kunnen doen. Je moet wel een bord voor je kop hebben
om dat te doen. Het moet toch niet zo moeilijk zijn om
daar in te in.ltreren of iets dergelijks? ‘
Kollum
Begin november 2000 krijgt het Anti Discriminatie Buro
Friesland in Leeuwarden een anonieme telefonische tip over
een mogelijke aanslag op het asielzoekerscentrum in Kollum.
In dit dorp was de situatie na de moord op Marianne Vaatstra
nogal gespannen, met name rond het asielzoekerscentrum.
Het ADB neemt de tip serieus en belt met het politiebureau
van Burgum, het district waar ook Kollum in ligt. Kort daarna
krijgt het ADB een telefoontje van de Centrale Recherche
en Inlichtingendienst (cri) waaraan nogmaals het verhaal
wordt verteld.
Weer enkele dagen later wordt het ADB gebeld door
‘Binnenlandse Zaken’ met het verzoek tot een afspraak. Dit
gesprek vond plaats op 22 november op het kantoor van het
BVD. Wat de medewerkers van het ADB al vermoedden, werd
bewaarheid: het ging inderdaad om een gesprek met de BVD,
en wel met de heer Van Waalderen. De BVD was erg nieuwsgierig
naar de inschatting van het ADB over de situatie in
Kollum: ‘Wat is volgens jullie mogelijk, wat denken jullie dat
zou kunnen gebeuren? ‘ Het ADB gaf zijn mening en vertelde
nog eens het verhaal van de tip.
Van Waalderen toonde daarnaast veel interesse in het
archief van het ADB. Hij wilde daar graag eens een blik in
werpen: ‘Het zou mooi zijn als we foto’s van de harde kern
van relschoppers in Kollum zouden hebben. ‘ Volgens Van
Waalderen verliep de samenwerking met de politiekorpsen
‘niet optimaal’ en had hij om die reden geen foto’s van bepaalde
personen in Kollum. Het ADB reageerde afwijzend. Aan de
ene kant had het geen behoefte aan snuffelende BVD’ers en
aan de andere kant zit er over Kollum alleen maar openbronnenmateriaal
(voornamelijk krantenknipsels) in het archief,
materiaal dat de BVD zelf ook wel zou hebben.
Uiteraard zou de BVD graag willen weten wie de tipgever
was. Omdat het ADB hierop geen antwoord kon of wilde geven,
kwam Van Waalderen met de vraag of het ADB niet genteresseerd
was om als ‘tussenpersoon’ op te treden tussen de BVD en
de bevolking van Kollum. Het ADB zou dan contacten moeten
leggen tussen de BVD en mensen als de tipgever, maar ook met
leraren en maatschappelijk werkers. Het ADB wees dit meteen
af, wat na vier uur praten het einde van het gesprek betekende.
Twee dagen later nam Van Waalderen opnieuw contact op
met het ADB en verzocht om een nieuw gesprek. Hoewel men
bij het ADB het nut daar niet echt van inzag stemde men toch
in. In grote lijnen was het een zelfde gesprek. Weer ging Van
Waalderen in op het archief van het ADB en probeerde hij uit
te vissen wat ze daar in hebben: ‘Heb je niet een leuke foto van
wat mensen uit Kollum? ‘
Een goede ingang in Kollum had de BVD blijkbaar nog niet
gevonden. Daarom was Van Waalderen erg benieuwd naar de
bronnen van het ADB binnen Kollum en wie er, volgens het
ADB, eventueel als contactpersoon voor de BVD kon dienen. Hij
herhaalde zijn vraag of het ADB als tussenpersoon wilde fungeren
tussen de BVD en de bevolking van Kollum. Tevergeefs.
De BVD was nog steeds genteresseerd in de tipgever.
Klaarblijkelijk had de dienst de telefoonlijsten van het ADB
opgevraagd, want Van Waalderen vroeg nadrukkelijk nog eens
naar de datum waarop deze persoon het ADB had gebeld.
De BVD’er was niet alleen benieuwd naar de situatie in
Kollum, maar ook in het ADB zelf . Naast vragen over de orga
nisatie van het ADB, wie werken er enzovoort, ging zijn interesse
met name uit naar Ate de Jong, de ‘baas’ van het ADB.
Ate de Jong is een oude bekende van de BVD, met name door
zijn activiteiten voor de cpn. Ook was hij de oprichter van het
fafk, het Fries AntiFascisme Komitee. Van Waalderen was
dan ook zeer genteresseerd in de lijnen tussen het ADB en het
fafk. Kennelijk is de BVD echter niet altijd even accuraat, want
het fafk was al enkele jaren voordien opgeheven. Met deze
‘update’ van de eigen archieven hoefde Van Waalderen dus
niet helemaal met lege handen terug naar Leidschendam
De Amsterdamse taxioorlog
Eind 1999, begin 2000 woedde er in Amsterdam een ware
taxioorlog. Chauffeurs van Taxicentrale Amsterdam (TCA), tot
dan toe min of meer monopolist in en rond de hoofdstad, en
chauffeurs van nieuwkomer Taxidirekt lagen regelmatig met
elkaar in de clinch. TCA’ers waren niet van plan hun vaste
standplaatsen af te staan aan hun concurrenten van
Taxidirekt, hoewel deze daar volgens de nieuwe taxiwet wel
recht op hadden. TCA’ers beriepen zich hierbij op het feit dat
zij hun taxivergunning voor veel geld (in sommige gevallen
enkele tonnen) hadden moeten aanschaffen, terwijl
chauffeurs van Taxidirekt deze bijna voor niks hadden verkregen.
De TCA’ers beschuldigden Taxidirektchauffeurs van
broodroof en weigerden hen toe te laten op de standplaatsen.
Dit leidde onder meer tot het klemrijden van Taxidirektwagens,
vernielingen en bedreigingen. Maar ook Taxidirektchauffeurs
lieten zich niet onbetuigd.
Op het hoogtepunt van de ‘oorlog’ arresteerde de politie op
26 januari 2000 zes taxichauffeurs in Amsterdam, Rotterdam
en Den Haag. Zij zouden plannen beramen om onder meer
het treinverkeer rond Amsterdam plat te leggen, bussen van
vervoersbedrijf Connexxion, dat ook met taxi’s in Amsterdam
zou gaan rijden, in de brand te steken en taxi’s omver te gooien.
Dit alles om te protesteren tegen de nieuwe taxiwet. Ook
zouden zij een voortrekkersrol spelen in de organisatie van
een grote demonstratie tegen genoemde wet. De arrestatie
van de zes leidde tot grote woede onder taxichauffeurs. Zij
trokken ‘s avonds met enkele honderden naar het Amster
damse politiebureau Warmoesstraat, waar de twee gearresteerde
Amsterdammers werden vastgehouden. Hier ontstond
een massale vechtpartij waarbij de Mobiele Eenheid eraan te
pas kwam om de demonstranten te verwijderen. Een van de
twee arrestanten, Jerry van Dijk, werd onwel en moest
met hartklachten worden afgevoerd naar het ziekenhuis.
Uiteindelijk zat hij negen dagen in een cel.
Lange tijd bleef het vervolgens stil. Totdat in april 2001
opeens naar buiten kwam dat Jerry van Dijk, evenals zijn collega,
buiten vervolging was gesteld. Zijn hele arrestatie was gebaseerd
op een ambtsbericht van de BVD. De dienst had een anonieme
tip gekregen, naar eigen zeggen ‘uit doorgaans betrouwbare
bron’, over de betrokkenheid van Van Dijk bij de acties en
speelde die door aan justitie. Bij verhoor voor de rechtercommissaris
moest het hoofd van de BVD, Van Hulst, echter toegeven
dat de informatie niet was gecontroleerd op juistheid.
Omdat er verder geen concrete aanwijzingen waren dat Van
Dijk betrokken was bij bovengenoemde aantijgingen, restte de
raadkamer van de rechtkamer niets anders dan hem buiten
vervolging te stellen. Zij achtte het ‘hoogst onwaarschijnlijk’
dat de strafrechter de verdenkingen later bewezen zou achten.
Van Dijks advocaat, mr H. Scholten, was uiterst verbaasd
over de gang van zaken. ‘Van Dijk werd al geruime tijd afgeluisterd
door de Amsterdamse politie. Uit die gesprekken
bleek niets van enige betrokkenheid bij de acties. Er viel juist
in te horen dat Van Dijk tegen collega’s liet weten helemaal af
te zien van acties. Ook deed hij herhaalde pogingen om het
conflict juist te sussen. Hij had daarover veel contact met de
gemeente en de politie. ‘
Ook trok Van Dijk zich terug uit voorbereiding van de
geplande demonstratie tegen de nieuwe taxiwet omdat hij
voorzag dat die uit zou lopen op geweld.
Het is een vreemd verhaal, want wat doet de BVD bij een
lokaal probleem inzake de openbaar orde? Dat de dienst daarbij
ook nog eens nietgecontroleerde, onjuiste informatie de
wereld in helpt, is vrij pijnlijk. Zeker gezien het feit dat politie
en justitie de dienst blijkbaar zo serieus nemen dat ze vergeten
dat hun eigen informatie, de getapte telefoongesprekken,
het BVDverhaal nogal tegenspreekt.
Taartengooiers
Dat de (op) komst van Pim Fortuyn niet op ieders instemming
kon rekenen mag onderhand bekend zijn. Op 14 maart 2002
besloot een drietal actievoerders tot het zogenaamd ‘taarten’
van de politicus. In het Haagse perscentrum Nieuwspoort
wierpen zij onder het motto ‘Op naar de nul zetels! ‘ drie taarten
in het gezicht van Fortuyn. De drie wisten vervolgens te
ontkomen, Fortuyn trok een schoon pak aan en de persconferentie
vond alsnog plaats. Na de moord op Fortuyn op 6 mei
2002 kwam de actie opeens in een ander daglicht te staan. De
taartactie, en het niet oppakken van de daders, zou er mede
voor gezorgd hebben dat er een klimaat ontstond waarin de
moord op Fortuyn kon plaatsvinden. Partijleden van de lpf en
de advocaten Spong en Hammerstein lieten in de pers hun
ongenoegen blijken over het niet vervolgen en arresteren van
de drie actievoerders. Onder druk van de publieke opinie
besloot het openbaar ministerie op 14 mei tot het arresteren
van drie verdachten. Met veel machtsvertoon werden zij
‘s ochtends vroeg door een arrestatieteam van hun bed gelicht.
Hoe het om achter de naam en verblijfplaats van de drie
kwam, werd al snel duidelijk. De BVD stuurde namelijk op
23 april 2002 een ambtsbericht naar de landelijke officier van
justitie, van de MolenMaesen. De tekst van dit ambtsbericht
luidde: ‘Hierbij bericht ik u dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst
in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke taak
uit betrouwbare bron de identiteit heeft vastgesteld van de
drie daders van de “taart”actie tegen Wilhelmus Simon
Petrus Fortuijn d. d. 14032002 in Den Haag. Het betreft hier:
xxxxx en zeer waarschijnlijk: xxxxx’.
De drie verdachten kwamen na drie dagen weer vrij.
Volgens de rechtercommissaris waren er geen wettelijke gronden
om hen langer vast te houden. Wel volgt er nog een proces
over de taartactie. Of er voldoende bewijs is tegen de drie is
echter de vraag. Het Nederlands Forensisch Instituut vergeleek
foto’s van de verdachten met videobeelden van de actie in
Nieuwspoort. Zij kon echter niet tot de conclusie komen dat de
verdachten ook daadwerkelijk de taarten gegooid hebben.