• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • 10 Op terroristenjacht

    Volledige inhoudsopgave

    De aanslagen op de WTC-torens in New York en het Pentagon
    in Washington van 11 september 2001 hebben de wereld
    geschokt. De Verenigde Staten reageerden met een alomvattende
    strategie. Leger, politie, inlichtingendiensten, politiek
    en diplomatie, alles en iedereen werd ingezet in de nieuwe
    oorlog tegen het terrorisme.
    De vijand kreeg al snel een gezicht: Osama bin Laden en
    zijn Al Qaedanetwerk zouden achter de aanslagen zitten.
    Maar de ‘nieuwe oorlog tegen het terrorisme’ zou zich niet tot
    dit netwerk moeten beperken. Ook terroristen in Indonesi,
    de Filipijnen, Jemen, en de landen die ze ondersteunen, zoals
    Syri, Soedan en Irak, worden door de VS als doel in de nieuwe
    oorlog beschouwd.


    De VS zien een belangrijke rol weggelegd voor de inlichtingendiensten.
    Zij moeten de terroristische netwerken blootleggen
    en de .nanciering lamleggen. Als militair ingrijpen
    onmogelijk is, moeten de inlichtingendiensten zelf optreden.
    De CIA zou zijn ‘licence to kill’ weer terug moeten krijgen.
    Een prominente rol
    Ook in Nederland kwam een roep om een krachtdadig optreden
    van de inlichtingendiensten. Politici van bijna alle partijen
    bepleitten een uitbreiding van de dienst. Oudminister
    van Binnenlandse Zaken Bram Peper was voor het samenvoegen
    van de BVD met de mid, en anderen, onder wie professor
    Arnold Heertje, wilden zelfs het principe van bewijsvoering
    omdraaien: je bent verdacht tot je je eigen onschuld
    kunt bewijzen.
    De regering zat ook niet stil en bediscussieerde in de
    Stuurgroep Terrorisme haar reactie. Op 5 oktober 2001 presenteerde
    premier Kok het ‘actieplan terrorismebestrijding’,
    waarin een pakket van 43 maatregelen werd aangekondigd.
    De BVD krijgt inderdaad een prominente rol in de aanpak van
    terrorisme in Nederland.

    Om te beginnen moet de dienst het roer omgooien en meer
    mensen vrij maken voor terreurbestrijding. De BVD en d
    e Regionale Inlichtingendiensten krijgen daartoe meer mensen
    en middelen. De BVD stelde direct na de aanslagen van
    11 september een operationeel crisisteam in, dat nauw ging
    samenwerken met de CIA, fbi en inlichtingendiensten
    in Europa.
    Het ligt erg voor de hand om de BVD een belangrijke rol te
    geven in de bestrijding, maar is de manier van werken van
    inlichtingendiensten nu eigenlijk wel zo geschikt om terrorisme
    te bestrijden? Het is goed om hier nog eens duidelijk het
    onderscheid tussen politie en inlichtingendiensten te benadrukken.
    De politie spoort verdachten op, doet daarvoor veel
    onderzoek (ook als mensen alleen nog maar het idee hebben
    een misdaad te begaan, de proactieve fase), met het uiteindelijke
    doel om daders veroordeeld te krijgen.
    Inlichtingendiensten zijn geen opsporingsdiensten. Zij
    bewegen zich vooral in de pro proactieve fase. Ze houden
    zoveel mogelijk staatsgevaarlijke mensen in de gaten, maar
    voeren daarnaast ook veel politiek getinte operaties uit. De
    middelen die ze daarvoor gebruiken zijn onuitputtelijk: manipulatie,
    ifiltratie, opzetten van neporganisaties, vervalsen
    van brieven, moorden, ga zo maar door.
    De BVD was tijdens de koude oorlog erg actief om de cpn
    te manipuleren. Er werden valse kaderbrieven geschreven
    waardoor con?icten binnen de partij oplaaiden, er werd actief
    meegewerkt aan oppositie binnen de partij en er werd meegewerkt
    aan het opzetten van concurrerende partijtjes.

    Provocatie en uitlokking

    Ook over de acties van inlichtingendiensten tegen terroristen
    is inmiddels meer bekend.
    Zo is over de Rode Brigades in Itali en de Duitse raf veel
    gespeculeerd over mogelijke betrokkenheid van de inlichtingendiensten.
    Bekend zijn de grote twijfels rondom de ontvoering
    van de christendemocratische leider Aldo Moro waarbij
    het vooral opvallend was dat de Rode Brigades een kopieerapparaat
    van de Italiaanse inlichtingendienst gebruikten.
    Leden van Action Directe werden in Frankrijk jarenlang door
    de Franse inlichtingendienst met rust gelaten terwijl deze wist
    op welke boerderij ze zich hadden teruggetrokken. In dezelf de
    tijd werden wel allerlei linkse groepen aangepakt.
    In Duitsland zijn veel linkse organisaties aangepakt op
    grond van ‘ondersteuning’ van de raf. In Nederland is zo’n
    poging ondernomen toen de journalisten van Opstand vervolgd
    werden voor deelname aan de rara. In Itali en Spanje
    is het associren van mensen met terroristen een veelgebruikte
    methode om actiegroepen aan te pakken.
    De BVD schuwt bij terreurbestrijding provocatie en uitlokking
    niet en ook het laten doorgaan van aanslagen is een
    beproefd middel. Oud maar bekend is het voorbeeld van de
    BVD’er De Roo, die in januari 1973 de Rode Jeugd provoceerde
    door een wapen te leveren, waarop een informant de vingerafdrukken
    van een prominent lid moest zien te krijgen,
    zodat de beweging eindelijk vervolgd kon worden. Helaas
    voor de BVD’er liep het anders af: de informant vertelde zijn
    verhaal aan de pers en de dienst stond te kijk.
    Een ander voorbeeld van provocatie is het geval van John
    Gardiner. In een gezamenlijke operatie van de BVD en de CIA
    in.ltreerde deze man in 1983 en 1984 de het Vredes Aktie
    Kamp tegen kernwapen in Woensdrecht. Hij brak in bij een
    Belgische kazerne en ontvreemdde een aantal handgranaten,
    die hij vervolgens onder de actievoerders probeerde te slijten.
    Zijn bedoeling was meer dan duidelijk: mensen aanzetten tot
    harde actie, waardoor de beweging gecriminaliseerd kon worden.
    Geen enkele actievoerder peinsde erover de granaten aan
    te nemen.
    Ook de Zaanstad afkomstige Lex Hester moest mensen uit
    de actiebeweging aanzetten tot het plegen van aanslagen. De
    in 1978 geworven man werkte meer dan twaALF jaar voor de
    pid/ BVD en cri. Hester vroeg diverse mensen of ze interesse
    hadden in springstof. Hij legde ook internationaal veel contacten
    en produceerde in opdracht van de BVD een blaadje, het
    Info, over de internationale gewapende strijd.
    Ook in Nijmegen was in de jaren 1978 1981 een BVDinformant
    druk bezig mensen op te hitsen om geweld te
    gebruiken. In het boek ? Operatie Homerus ? spioneren voor de
    BVD ? beschrijft het OBIV de werkwijze van Cees van
    Lieshout. Zowel binnen het Rood Verzetsfront als bij actievoerders
    drong hij erop aan om wapens aan te schaffen. Ook
    drong hij er bij een actie tegen militair speelgoed op aan het
    speelgoed in de v&d, in plaats van erbuiten, in brand te steken.
    Bij een congres van de International Police AssoCIAtion
    in 1979 stelde hij voor een bom te plaatsen in de tent.
    De BVD fungeerde op deze manier eerder als katalysator van
    terrorisme dan ter preventie ervan. Ook is de dienst niet vies
    van het simpel laten lopen van terroristen. ‘Om een betere
    informatiepositie op te bouwen’ vergoelijkt de BVD zijn optreden
    dan, maar politiediensten reageren niet altijd even
    gecharmeerd. Zo observeerde de BVD in 1985 al een tijdje het
    Rood Revolutionair Front, dat in Den Haag een aantal aanslagen
    pleegde. De dienst stond erbij en keek ernaar, en pas toen
    de Rotterdamse politie actief werd, volgde arrestatie van de
    daders.
    Dit probleem van in.ltratie en uitlokking zal zich in een
    ‘oorlog tegen het terrorisme’ vaak genoeg aandienen. Waar
    ligt nu de grens voor een ongecontroleerde dienst als de BVD?
    Zo mag de politie bijvoorbeeld niet met criminele burgerin.ltranten
    werken, de BVD wel? En hoever mag een in.ltrant
    gaan met het plegen van een misdrijf? Moeten ‘lichte’ terreurdaden
    worden getolereerd om door te dringen tot de leiding
    van de organisatie?
    Het zijn voor een deel vragen die ook opduiken als de politie
    deze taak verricht. Groot verschil is dat er bij de politie
    inmiddels een min of meer sluitend systeem van controle is.
    Bijzondere middelen mogen spaarzaam worden ingezet en
    moeten worden getoetst door de Centrale Toetsingscommissie
    (ctc) van het openbaar ministerie. Ook een verdachte
    blijft inzicht houden in hoeverre zijn grondrechten
    zijn gewaarborgd. Tijdens een proces moet de politie inzicht
    geven in gebruikte methodes, terwijl de BVD meestal volstaat
    met een vaag ambtsbericht.
    In Vrij Nederland van 29 september 2001 stellen de advocaten
    Gerard Spong en Oscar Hammerstein dat de wetgeving in
    Nederland al meer dan genoeg mogelijkheden biedt om
    potentile terroristen op te sporen: ‘Via strafbaarstelling van
    het plegen van voorbereidingshandelingen, deelname aan een
    criminele organisatie, de wapenwetgeving, is een potentile
    terrorist op dit moment al vele jaren in de gevangenis op te
    bergen. ‘ Gezien alle garanties voor verdachten ligt deze strafbaarstelling
    wel meer voor de hand dan de ondoorzichtige
    paden van de BVD.

    Mensenrechten

    De regering stelt in haar actieplan terrorismebestrijding dat
    de BVD nauwer moet samenwerken met andere inlichtingendiensten
    en Europol. Daar waar het gaat om westerse inlichtingendiensten
    lijkt de samenwerking nog het soepelst te
    lopen, maar met een internationale coalitie, vol landen waar
    mensenrechtenschendingen aan de orde van de dag zijn, is
    samenwerking eigenlijk uit den boze.
    De BVD constateert dit zelf overigens al jaren in zijn jaarverslag.
    Over 2000 schrijft de dienst: ‘De intensiteit van een
    relatie met buitenlandse inlichtingenen veiligheidsdiensten
    hangt af van een aantal factoren, zoals de vraag of een dienst
    in voldoende mate is ingebed in de overheidsorganisatie van
    een democratische rechtsstaat. Ook worden professionaliteit
    en betrouwbaarheid van de buitenlandse relatie beoordeeld.
    Voorts wordt bezien of juridische bezwaren bestaan tegen het
    aangaan van een relatie’. De BVD hamert er vooral op dat de
    door hem verstrekte inlichtingen niet worden doorgeleid naar
    andere diensten. Wel is hij in het kader van het opzetten van
    de directie Inlichtingen Buitenland al jaren bezig om de contacten
    met andere inlichtingendiensten uit te breiden.
    Na de aanslagen van 11 september 2001 zijn de diensten
    waarmee moet worden samengewerkt, duidelijk van signatuur
    veranderd. Waar tot nu gold dat de samenwerking altijd
    binnen legitieme kaders moest plaatsvinden, zal de wens
    om terroristen op te sporen zegevieren. Geheel nieuw is dit
    overigens niet, want ondanks de mooie woorden van de BVD
    en de wens van de Tweede Kamer om het mensenrechtenprincipe
    hoog te houden, ligt dat voor internationale samenwerking
    toch wat subtieler.
    In antwoord op kamervragen van Leoni Sipkes en Tara
    Singh Varma van GroenLinks op 18 juli 1995 stelde minister
    van Binnenlandse Zaken Dijkstal destijds al dat ‘de vraag of
    onrechtmatig handelen van de Turkse of een andere inlichtingendienst
    samenwerking met de BVD uitsluit niet zomaar te
    beantwoorden is’. De samenwerking moet in ieder geval voldoen
    aan het Nederlands recht, ‘maar daarbij spelen meerdere
    factoren een rol’, aldus Dijkstal. ‘Ook de gevolgen van nietsamenwerking
    zijn van belang, zo kan nietsamenwerken in
    verband met het voorkomen van terroristische activiteiten ook
    onrechtmatig zijn. ‘ Met andere woorden: de BVD hoeft zich
    niets aan te trekken van de mensenrechtensituatie in een
    bepaald land als het gaat om terreurbestrijding. Professor
    Y. Buruma, hoogleraar strafrecht aan de Katholieke
    Universiteit Nijmegen toont zich verbaasd over deze uitspraak
    van Dijkstal. ‘Van dit soort gedachten word ik heel zenuwachtig,
    het idee dat je je beroept op je plicht boeven te vangen kan
    nooit als vergoelijking dienen. Aan plichten zitten ook spiegelrechten,
    dat moet in balans zijn. ‘
    De huidige internationale coalitie tegen terrorisme bevat
    een flink aantal landen waar mensenrechtenschendingen
    schering en inslag zijn. SaoediArabi, Rusland, de Verenigde
    Arabische Emiraten zijn de meest in het oog lopende, maar
    hoe zit het met Tadzjikistan, Turkije en Pakistan? Toch zal de
    BVD intensief informatie met deze landen uitwisselen, mt het
    risico mee te werken aan het schenden van mensenrechten.
    In veel van deze landen worden oppositiebewegingen al
    snel in verband gebracht met terrorisme. In de wereld van de
    inlichtingendiensten bepaalt het credo ‘voor wat hoort wat’ de
    samenwerking. De eigen politieke invalshoek, over wat terrorisme
    is en hoe het bestreden dient te worden, voert ook de
    boventoon. Neem bijvoorbeeld Turkije, dat een povere parlementaire
    traditie heeft en oppositie of afscheidingsbewegingen
    al snel het predikaat terrorisme geeft. De aan deze bewegingen
    gelieerde politieke organisaties in Nederland worden
    hier te lande getolereerd, mits er geen misdrijven in het spel
    zijn. En zal Turkije nu echt nauwer samen gaan werken met
    de BVD als Nederland zijn grootmoedig beleid handhaaft?
    Ook tal van westerse landen hebben een regime van terreurbestrijding
    waar Nederland zich tot nu verre van heeft
    gehouden. In de BVDnota Terrorisme aan het begin van de 21e
    eeuw
    (juni 2001) legt de dienst zelf uit waarom dat zo is. ‘De
    ervaringen uit de zeventiger jaren hebben geleerd dat het tot
    terrorist verklaren van politiek gewelddadige activisten, met
    de daarbij behorende overkill van justitile en politile maatregelen,
    in ernstige mate radicaliserend kan werken. ‘
    Deze houding verklaart wellicht waarom ook organisaties als
    de Iraanse volksorganisatie Mujaheddin in Nederland volkomen
    legaal kunnen bestaan. Zij komen echter wel voor op
    de jaarlijks gepubliceerde lijst Foreign terrorist Organisations in
    de VS. De kans dat de Nederlandse aanpak sneuvelt in het
    internationale krachtenveld is erg groot. De Verenigde Staten
    zullen er alles aan doen om hun visie op terrorisme op te dringen
    aan de landen van de coalitie.
    Spanje wil nu eindelijk wel af van de eta, Rusland zit nog
    steeds met die lastige Tsjetsjenen, Griekenland zit nog met
    een terroristische splinter en ook de ira is wat betreft GrootBrittanni
    nog niet uitgevochten. Buruma: ‘Al een aantal jaar
    wordt er in Europa gewerkt aan meer geformaliseerde banden
    tussen inlichtingendiensten. Daar komen ook impulsen waar
    we niet op zitten te wachten. We zitten in Europa met een groot
    aantal nog minder transparante diensten dan de BVD, zoals
    bijvoorbeeld in Frankrijk, Engeland, Itali of Spanje. Je raakt
    volledig het zicht kwijt als dat verder geformaliseerd wordt. ‘
    Geen enkele inlichtingendienst wordt zodanig gecontroleerd
    dat de betrouwbaarheid van zijn gegevens te checken
    valt. In Nederland is er geen kamerlid of minister die kan
    inschatten hoe betrouwbaar de registraties bij de BVD zijn. Uit
    via de Wet Openbaarheid van Bestuur vrijkomen persoonsdossiers
    blijkt dat de dienst in ieder geval in de periode van de
    koude oorlog veel fouten maakte. Mensen zaten ten onrechte
    in bestanden of feiten werden aangedikt.
    Een van de weinige gedegen analyses van de kwaliteit van de
    BVDregistraties is De BVD en inlichtingenrapportages (1996)
    van Giliam de Valk, die moest vaststellen dat ‘fouten, vertekeningen,
    suggestieve en vage termen, afwezigheid van beleidsrelevante
    conclusies, en aanbevelingen een terugkerend probleem
    waren bij onderzoeken en rapportages van de BVD’.
    Andere westerse landen zijn beslist niet terughoudender bij
    het registreren van ‘staatgevaarlijken’. Duitsland staat al sinds
    de jaren zeventiger bekend om de grote hoeveelheid registraties,
    en ook Spanje, Itali, Belgi en Frankrijk weten de computers
    van hun inlichtingendiensten te vullen.
    Juist het oncontroleerbare karakter maakt de uitwisseling van
    deze informatie erg gevoelig. Met het voorstel van de
    Europese Commissie om in heel Europa terrorisme strenger
    aan te pakken is het ook nodig om na te denken over de waarborgen
    van verdachten. Bij een uitgebreidere nauwere samenwerking
    van inlichtingendiensten komen die rechten steeds
    meer in het geding.
    De regering wil ook dat de BVD nauwer gaat samenwerken
    met de politie. De Raad van Hoofdcommissarissen moet een
    plan van aanpak ontwikkelen om de informatieuitwisseling
    tussen politie en BVD te verbeteren. Gedacht wordt aan het
    opzetten van een nieuwe structuur. De samenwerking moet
    zich richten op preventie van terrorisme, zo stelt de regering,
    onder andere door het ‘verbeteren van de informatiepositie
    van politie en inlichtingenen veiligheidsdiensten’. Uiteindelijk
    moet het leiden tot een gerichtere opsporing van terroristen.
    De capaciteit van de opsporingsdiensten (de kernteams,
    KLPD en om) wordt dan ook uitgebreid.
    In eerste instantie moet ook hier het roer om: minder
    onderzoek naar georganiseerde misdaad, meer onderzoek
    naar terrorisme. De regering wenst vooral een versterking van
    de analysecapaciteit (zowel KLPD als BVD) ‘om de voordelen
    van samenwerking in een zo vroeg mogelijk stadium optimaal
    te kunnen benutten’. Ze wil laten onderzoeken of er een relatie
    is tussen mensensmokkel en terrorisme en zelf maatregelen
    treffen om illegale immigratie (‘ waaronder mogelijk
    terroristen’) tegen te gaan. De Task Force Mensensmokkel
    wordt dan ook uitgebreid. Waarschijnlijk krijgt de Afdeling
    Terrorisme en Bijzondere Taken (ATBT) van het KLPD hierin
    een doorgeeffunctie. Reeds op 15 februari 1999 ondertekenden
    het hoofd van de BVD, Sybrand van Hulst, en de voorzitter
    van het College van ProcureursGeneraal, Mr C. R. L. R. M. Ficq,
    een convenant dat de samenwerking tussen de BVD en de
    ATBT (destijds DBRZ ) regelt. Vastgelegd werd hoe gezamenlijk
    analyserapporten moeten worden opgesteld ‘om situaties
    waarin door een gebrek aan vergelijking van de beschikbare
    informatie (terroristische) acties niet tijdig worden onderkend,
    voorkomen moeten worden’. De samenwerking moest
    daarvoor ‘verder gentensiveerd worden, en niet alleen informatie
    uitwisselen, maar ook informatie bundelen in
    gezamenlijke, uitsluitend voor intern gebruik, te vervaardigen
    analyserapporten’.
    De versterking van de samenwerking met de politie
    zal dus voornamelijk gestoken worden in het nog verder
    aanhalen van de banden met de Kernteams. De positie van
    BVD-liaisons, die bij grote onderzoeken meelopen om te
    kijken welke informatie van belang is, zal verder worden uitgebouwd.
    Het zal een stroom van oncontroleerbare informatie
    opleveren.
    Ook moet de BVD meer gaan aftappen en decoderen.
    Volgens de regering maken ‘terroristen namelijk intensief
    gebruik van de moderne technologie’. Enkele projecten
    worden nu versneld uitgevoerd: de regelgeving over de
    aftapbaarheid van internetproviders, de toegang van de
    overheid tot cryptovoorzieningen bij zogeheten Trusted
    Third Parties en de invoering van het Nationaal Actieplan
    Digitaal Rechercheren. Verder dient de BVD de capaciteit om
    satellietverkeer af te kunnen luisteren uit te breiden
    (er was juist een inkrimping voorzien) en moeten BVD en
    politie toegang krijgen tot verkeersgegevens van telecom
    en internetproviders. Dit opent onder andere de mogelijkheid
    om met terugwerkende kracht te kunnen zien van
    welke plek iemand met zijn of haar mobiele telefoon heeft
    gebeld. Ook eenieders surfen emailgedrag kan hiermee
    vastgelegd worden.
    Gecombineerd met de nieuwe wiv creert de overheid
    hiermee een Nederlandse variant van het Echelonsysteem.
    Het betekent een .kse aantasting van de privacy van erg veel
    mensen, waarbij het de grote vraag blijft hoe effectief dit alles
    eigenlijk is tegen terroristen. Versleuteling van berichten zal
    voor hen namelijk altijd mogelijk blijven. In feite schept de
    overheid een soort nepveiligheid waarbij essentile grondrechten,
    zoals het recht op vertrouwelijke communicatie in
    het geding komen.