Vrijheid van meningsuiting. Het is momenteel het gesprek van de dag. Op opiniepagina’s in de krant en in nieuwsprogramma’s op radio en tv hoor je: De cartoons over Mohammed uit een Deense krant zou- den eigenlijk, zonder verder nadenken, ook in de Nederlandse media gepubliceerd moeten kunnen worden, daar moeten we voor staan. Niet publiceren is een vorm van censuur.
Vrijheid van meningsuiting heeft ook alles te maken met het recht op openbare manifestaties. Het enige wettelijke verschil tussen deze twee uitingsvormen betreft het aantal mensen dat er bij betrokken is. Bij de vrijheid van meningsuiting gaat het om een individuele uiting, bij een manifestatie om een openbare uiting van meerdere mensen.
Wat opvalt, is dat het recht op demonstreren in Den Haag vaak aan veel beperkingen onderhevig is. Wettelijk gezien mag de gemeente zich m.b.t. demonstaties alleen bemoeien met de bescherming van de gezondheid, het belang van het verkeer of het voorkomen of bestrijden van wanordelijkheden. De be- moeienis van de gemeente Den Haag gaat echter veel verder. Er worden afdwingbare ‘afspraken ge- maakt over de inhoud van spandoeken, stokken om de spandoeken mee omhoog te houden worden niet toegestaan, bepaalde wegen zijn nooit toegankelijk voor demonstranten, de politie bepaalt de geluids- sterkte bij veel demonstraties, bij staatbezoeken worden mensen ver weg van het bezoek gehouden en spontane demonstranten worden bijna altijd gearresteerd,
Zeker bij gevoelige onderwerpen, waarbij logischerwijs gevoelige leuzen worden meegedragen of waarbij gevoelige plaatsen (zoals in de buurt van een ambassade, op het Binnenhof) worden aangedaan voelen organisatoren vaak grote druk van de kant van de gemeente en worden beperkingen, heel soms verbo- den, opgelegd die in strijd zijn met de wet.
Wat een grondrecht hoort te zijn, wordt zo onterecht door de gemeente ingeperkt. Weliswaar suggereert de gemeente in de door haar gestelde voorwaarden voor het houden van een demonstratie dat zij de or- ganisatoren daarbij slechts van dienst wil zijn, in feite komen die voorwaarden er meestal op neer dat de vrijheid van meningsuiting dan wel die op demonstratie ingeperkt wordt, en vaak op onrechtmatige wij- ze.
- De Haagse APV voldoet om te beginnen niet aan de Wet Openbare Manifestaties. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen demonstraties die moeten worden aangemeld en demon- straties die niet moeten worden
- Van organisatoren van een demonstratie in Den Haag wordt veel verlangd. Zo moet er ‘een or- dedienst worden ingesteld’, worden er afspraken verlangd over ‘mee te voeren demonstratiemid- delen’ en ‘niet te bezigen uitingen’. Inhoudelijke beperkingen bij demonstraties door de burge- meester zijn niet toegestaan. Ook in antwoord op vragen van de Tweede Kamer heeft de rege- ring aangegeven dat er geen wettelijke ruimte is voor afspraken die een beperking zijn op de in- houd.
- Vaak wordt niet de vereiste belangenafweging gemaakt tussen het verkeersbelang en het recht op betoging. Per concrete demonstratie moet worden bekeken of het verkeersbelang voor het recht op demonstratie gaat. Het beleid dat bepaalde straten en gebieden niet toegankelijk zijn voor demonstraties is niet rechtmatig. want in strijd met art 9 Grondwet, art. 2 van de
- Niet tijdig aangemelde demonstraties (in Den Haag geldt een meldingsplicht van 4 keer 24 uur) worden bijna allemaal op last van de burgemeester ontbonden. De wet vereist echter dat er ook
in deze situaties slechts beperkingen opgelegd kunnen worden ter bescherming van de gezond- heid, in het belang van het verkeer of ter voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden.
De gemeente beroept zich voor haar restrictieve (en zoals eerder aangegeven vaak onrechtmatige) beleid op haar status van regeringshoofdstad en van de zetel van veel diplomatieke vestigingen. Als gevolg daarvan zou zij excessief worden geconfronteerd met demonstraties. De statistieken laten echter zien dat de gemeente Den Haag schromelijk overdrijft. Bij veel demonstraties gaat het slechts om individuen die wekelijks of dagelijks hun stem willen laten horen. Echt grote demonstraties komen er in Den Haag niet meer voor.
Of is het begrip ‘groot’ in dit verband aan inflatie onderhevig? Het lijkt er op na lezing van de volgende passage uit het jaarverslag 2004 van de politie Haaglanden. Daarin wordt een demonstratie al groot ge- noemd, als sprake is van 330 deelnemers!
‘Het totaal aan begeleide evenementen liep op tot ruim 700. Van kleinschalige betogingen van Pales- tijnse demonstranten tot acties van vakorganisaties. Twee grote demonstraties springen er uit. Bij het Internationale Gerechtshof is in februari onder internationale media-aandacht geprotesteerd tegen een hoorzitting over de bouw van de muur tussen Israël en de Palestijnen. Een omvangrijke demon- stratie van de Anti Fascistische Actie in juni leidt er toe dat we 330 mensen moeten aanhouden.’
Aanbevelingen
De Haagse gemeenteraad moet de APV gaan aanpassen. Daarbij moet er ruimte komen voor bepaalde niet-aangemelde demonstraties.
De politie moet een spontane demonstratie anders gaan handelen. Niet direct ingrijpen, maar eerst af- wegingen maken (verkeer en wanordelijkheden)
Het overleg met organisaties moet ook anders: er moeten duidelijk minder voorwaarden vooraf worden gesteld. De ruimte voor betogingen moet grondwettelijk groot zijn.