Zoe werd door de Regionale Inlichtingendienst (RID) uitgenodigd een gesprek aan te gaan over de gezamenlijke opbouw van een grote klimaatbeweging.
Begin 2019 werd ik gebeld door een persoon met een onbekend nummer. De man aan de lijn zei van de politie te zijn en graag met mij in gesprek te willen gaan. Ik had op dat moment geen idee waarover dit zou kunnen gaan en was bang dat het met iemand uit mijn omgeving te maken had (diegene is al vaker met politie in aanraking gekomen).
De politiepersoon gaf aan dat ik ‘positief genoemd’ was in een onderzoek waar ze mee bezig waren, dat ik mij geen zorgen hoefde te maken. Hij kon niet vertellen waarover het ging. Omdat ik mij wel degelijk zorgen maakte om de persoon uit mijn omgeving heb ik direct ingestemd met een kennismakingsgesprek.
Hij stelde voor om op een openbare plek zoals een café of een politiebureau af te spreken. Ik koos voor de optie politiebureau omdat ik zeker wilde weten dat deze onbekende beller geen nepagent was. Het werd een ontmoeting met twee mannen van middelbare leeftijd op een Amsterdamse politiepost. De een was grijzend, beiden droegen nette burgerkledij.
Ze waren vriendelijk en sociaal en legitimeerden zichzelf direct als rechercheurs. Ik vroeg nog of ze van de AIVD waren, maar dat ontkenden ze. Ze claimden inlichtingen te verzamelen in het kader van de openbare orde. Ze vroegen met name naar mijn motivatie, idealen, wereldbeeld en ideeën over de rol van activisme. Ik ervoer het als een prettig gesprek.
Nadat ik vroeg wat ze precies van me wilden, gaven ze aan dat ze vooral meer van dit soort gesprekken wilden voeren om zo de klimaatbeweging beter te leren kennen. Wat verwachten ze dan van mij, wilde ik weten? Vaak weet ik niet meer dan dat er op de openbare onlinekanalen van actiebewegingen te lezen is. Ze antwoordden dat ze dat ook niet hoefden, namen en data en dergelijke, maar dat ze het al leuk en nuttig vonden om mijn idealen beter te begrijpen.
Het nut hiervan was volgens hen dat we samen ervoor konden zorgen dat de klimaatbeweging en politie goed samen zouden werken in plaats van tegen elkaar. Ze vertelden vooral over de wijze waarop ze zelf te werk gaan en waarom ze de klimaatbeweging in de gaten hielden. Ze wilden mij beter leren kennen, we streefden immers hetzelfde doel na qua opbouw van een grote klimaatbeweging omdat ook zij zich zorgen maken over klimaatverandering.
Een van de RID’ers vertelde dat hij op links stemt. De andere agent zei zelf niet links te zijn maar wel een kleindochter te hebben die hij een goede toekomst gunt. Ze gaven verder aan dat ik beter niet met teveel mensen over deze ontmoeting kon spreken, vooral niet binnen de klimaatbeweging zelf. Ik gaf aan dat ik mijn vader erover wilde spreken en daarvan zeiden ze dat dat een goed idee was.
Ik overwoog een tweede gesprek met ze aan te gaan. Dat kwam omdat ik het gevoel had dat ze van mij geen specifieke informatie wilden en dat ze vooral de klimaatbeweging beter wilden leren kennen. Toch heb ik eerst met een aantal mensen om mij heen over de ontmoeting met de agenten gepraat. Het voelde totaal niet prettig om dit te verzwijgen tegen vrienden binnen de beweging, wil naar mijn mede-activisten open en transparant zijn.
Na gesprekken met bekenden zag ik in dat ik met twee professionals had gepraat die mij met al hun communicatietechnieken en inzichten in mijn drijfveren een prettig gevoel hebben gegeven, maar die uiteindelijk altijd zullen kiezen voor de kant van de staat/politie. Ik heb de RID (Regionale Inlichtingendienst) vervolgens te kennen gegeven geen tweede gesprek aan te zullen gaan.
RID en de zorgen om klimaatverandering (pdf)
Gehele Observant #74 / januari 2020 STASI NL – Benaderingen in 2019 (pdf)
Inhoudsopgave Observant #74 / januari 2020 STASI NL – Benaderingen in 2019