Duitse politieagenten die een Nederlandse woning doorzoeken – ook volgens de nieuwe internationale rechtshulpverdragen mag het niet. Toch gebeurde het eind vorig jaar. Hoe ver gaan de Nederlandse autoriteiten in hun medewerking aan de Duitse jacht op links-radicalen? Aufmachen!
door Eveline Lubbers
de Groene Amsterdammer van 22 oktober 1997
Duitse politieagenten die een Nederlandse woning doorzoeken – ook volgens de nieuwe internationale rechtshulpverdragen mag het niet. Toch gebeurde het eind vorig jaar. Hoe ver gaan de Nederlandse autoriteiten in hun medewerking aan de Duitse jacht op links-radicalen?
DE POLITIE stormt een woonhuis binnen en haalt alles overhoop. Stapels papier, dozen vol floppies en de computer worden afgevoerd. Waar de heren voor komen, wordt niet meegedeeld aan Henrike, de vrouw die op dat moment in het huis aanwezig is. Henrike: ‘Het waren Duitse politieagenten. Hun Nederlandse collega’s stonden erbij en keken er naar.’
Vijftien politieagenten, elf Nederlanders en vier Duitsers, doorzochten op 11 december vorig jaar het huis van de Spanjaard Miguel Diaz en zijn Duitse vriendin Henrike in Vaals. Dezer dagen buigt de rechtbank in Maastricht zich over de rechtmatigheid van deze huiszoeking. De Raadkamer moet beslissen of de inbeslaggenomen spullen naar Duitsland mogen.
Vanzelfsprekend is dat niet. De huiszoeking gebeurde in opdracht van de Duitse justitie. De politie was op zoek naar aanwijzingen dat Diaz iets te maken had met het Duitse blad Radikal, een links-radicaal blad, vergelijkbaar met het actieblad Ravage en het vroegere Bluf! in Nederland. Het blad werd in 1984 in Duitsland verboden en is toen ondergronds gegaan. Sindsdien maken de Duitse justitie en politie jacht op alles en iedereen die maar iets met Radikal van doen heeft. Radikal publiceerde in het verleden namelijk wel eens verklaringen van revolutionaire groepen. En een keer een handleiding voor het onklaar maken van treinseinen, in de tijd dat nucleaire transporten ter discussie stonden. Iedereen die maar iets met Radikal van doen heeft, wordt beschuldigd van lidmaatschap van een criminele vereniging en ondersteuning van een terroristische organisatie.
Nederland deed mee aan de huiszoeking na een verzoek om rechtshulp vanuit Duitsland. Nederland is volgens internationale verdragen verplicht om rechtshulp te verlenen aan andere Europese landen als het strafbare feit hier ook strafbaar is. Weigeren mag alleen als het gaat om zogenaamde politieke delicten, maar dan moet dit eerst aan de minister worden voorgelegd. Bij de huiszoeking in Vaals is dat niet gebeurd.
Dat zit rechter-commissaris Hoekstra niet lekker. Dat blijkt uit zijn interne brief van 17 december vorig jaar aan de behandelend officier van justitie, Geuns. Hoekstra nam de zaak over na de huiszoeking en heeft zo zijn twijfels. Hij moet de Raadkamer verlof vragen voor de overdracht van de in beslag genomen spullen aan Duitsland. Normaliter is dat niet meer dan een formaliteit, maar in dit geval wil de rechter-commissaris niet zonder meer de verantwoordelijkheid op zich nemen. Hoekstra schrijft aan het OM: ‘Het probleem is natuurlijk of het hier gaat om een vervolging in Duitsland in verband met de staatkundige overtuiging van de betreffende verdachte. En of het hier niet gaat om een geval waarvoor machtiging van de minister van Justitie vereist was. Of dat het niet verstandiger was geweest het ministerie minstens vooraf te consulteren.’ Het Limburgse OM krijgt opdracht dat alsnog te doen.
De zaak kwam eind vorig jaar in de publiciteit. De Tweede-Kamerfractie van GroenLinks stelde kamervragen over het politieke karakter van de huiszoeking in Vaals. Minister Sorgdrager antwoordde: ‘Ik ben van mening dat de onderhavige feiten waarvoor rechtshulp wordt verzocht, niet zijn te beschouwen als feiten van politieke aard.’ Maar ze zei ook: ‘In dit geval ware het beter geweest dat overleg was gepleegd alvorens tot uitvoering van het verzoek was overgegaan.’ Het Limburgse OM wordt alweer op de vingers getikt.
ER ZIJN meer vraagtekens te zetten bij het Duitse rechtshulpverzoek. Miguel Diaz wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan contacten met zowel een terroristische als een criminele organisatie. Maar de onderbouwing van dit verhaal is erg vaag. Uit het Duitse rechtshulpverzoek aan de rechtbank van Maastricht: ‘De op 13 juni 1995 en 19 december 1995 bij een huiszoeking in beslag genomen bewijsstukken laten zien dat de beschuldigde Miguel Diaz zich bezig heeft gehouden met de productie resp. distributie van de uitgave 151, 152 en 153’, en: ‘Er is een handgeschreven briefje gevonden waarop staat dat de persoon met de codenaam Hans te bereiken is onder telefoonnummer xxx. Dat is het aansluitnummer van een vereniging in Vaals. Volgens de Kamer van Koophandel is Miguel Diaz een van de bestuursleden van deze vereniging. Bij codenaam Hans gaat het dus om Miguel Diaz.’
De geheimzinnige vereniging waar het rechtshulpverzoek op doelt, is in werkelijkheid een woongroepenvereniging. Diaz denkt dat de Duitse justitie bij hem terecht is gekomen vanwege zijn activiteiten in een van de solidariteitsgroepen die zijn opgericht na de huiszoekingen in Duitsland in 1995.
Strafrechtdeskundige professor Rüter is niet te spreken over de argumenten die de Duitse justitie heeft aangevoerd voor het rechtshulpverzoek. Voor het VPRO-radioprogramma Argos zei hij dat hij ‘de mededeling aan de Nederlandse justitie “We hebben veel tegen die man, en dan moeten we nog even kijken”, niet zonder meer zou geloven. In dit soort zaken is de Duitse justitie opgefokt en radicaal en pleegt ze dwars door de justitiële hekken te gaan. Als ik rechter-commissaris was geweest, had ik die bewijsmiddelen graag willen zien. Die huiszoeking is niet aangevraagd om verder bewijs te verkrijgen tegen iemand die al verdacht is, maar om bewijsmateriaal te verzamelen waardoor iemand verdacht wordt. En dan mag je geen huiszoeking doen.’
Nederland importeert buitenlandse opvattingen over opsporing door de toenemende internationale samenwerking, waarschuwt Rüter. Via rechtshulpverzoeken gaan voor de vervolging van Radikal hier Duitse normen gelden. ‘Dat betekent dat de meest repressieve opvattingen telkens aan jouw minder repressieve opvattingen gaan knabbelen.’
AAN DE BEOORDELING van de rechtmatigheid van de huiszoeking is de Limburgse rechtbank nog niet toegekomen. Vorige week pas vescheen Miguel Diaz voor de Raadkamer, bijna een jaar na de gebeurtenissen in Vaals.
In de tussentijd is er veel gebeurd dat van invloed is op deze zaak. De rechtszaak tegen vier andere, in 1995 in Duitsland opgepakte, vermoedelijke redactieleden nam een verrassende wending. De rechtbank in Koblenz deed een principiële uitspraak: medewerkers van Radikal kunnen niet vervolgd worden als leden van een criminele vereniging, omdat het kenmerk daarvan het plegen van een strafbaar feit is, en niet het oproepen daartoe. Ook was er in het geval van Radikal volgens de rechter geen sprake van ondersteuning van een terroristische organisatie.
De Raadkamer moet nu beslissen of het in beslag genomen materiaal aan de Duitsers mag worden overgedragen. Miguel Diaz diende een bezwaarschrift in tegen uitlevering van zijn spullen. Zijn advocaat Ties Prakken vindt dat de Limburgers wel erg makkelijk met Duitse rechtshulpverzoeken omgaan. In eerste instantie lag er niet eens een verzoek tot uitlevering van het bewijsmateriaal. Pas na een boze brief van Prakken hebben de Duitsers alsnog zo’n stuk geproduceerd. Buitenlandse opsporingsambtenaren mogen alleen bij huiszoekingen aanwezig zijn om aanwijzingen te geven. De vriendin van Diaz, Henrike, kan getuigen dat de Duitse politieagenten in Vaals het eigenlijke werk deden.
Een paar maanden na de inval wilde Diaz zijn computer terug. De rechter-commissaris ging akkoord, maar het Openbaar Ministerie had geen tijd om de floppies te kopiëren. Of het goed was dat de Duitse politie dat deed. Prakken: ‘Natuurlijk niet! Er is nog niet eens toestemming voor de uitlevering van de spullen. Al deze aanwijzingen doen mij vermoeden dat de Duitsers allang inzage hebben gehad.’
Het belangrijkste bezwaar van Prakken is dat de vereiste dubbele strafbaarheid ontbreekt. Bij een rechtshulpverzoek kijkt justitie of het strafbare feit waarvoor de huiszoeking wordt verricht in Nederland ook in het wetboek staat. Prakken: ‘Het enige wat blijft staan is het feit van opruiing. Maar juist daarover heeft de rechtbank in Koblenz zich duidelijk uitgesproken.’ Deze beslissing zou de zitting bij de Raadkamer overbodig moeten maken. Het verbaast Ties Prakken dat het uitleveringsverzoek niet is ingetrokken. ‘Het is een schandaal dat ze niet inbinden.’
Voor meer informatie: Radikal