Geertje kreeg in haar Amsterdamse woning onverwacht twee mannen van de inlichtingendienst over de vloer. Ze wilden dat zij hen zou informeren over komende studentenacties.
Op 4 februari 2020 om 19.45 uur stonden twee ‘rechercheurs’ in burgerkleding van de Amsterdamse inlichtingendienst in de woonkamer van ‘Geertje’. Dat was even schrikken want zij dacht aanvankelijk dat de politie serieus werk maakte van een oplichter waar zij in januari 2020 last van had gehad. Maar daar doet de politie natuurlijk geen onderzoek naar, wel naar Geertje en haar collega-activisten. Geertje neemt sinds een aantal jaar deel aan het studentenprotest.
Het ging allemaal heel snel. Ze deed de voordeur open omdat de twee blanke mannen zeiden dat ze van de politie waren. Een oudere man, kort grijs haar, niet heel groot, tegen de vijftig en met een stoppelbaard voerde met een zware stem het woord. Hij en zijn collega lieten wel een pasje zien, maar dat ging te snel. De jongere man, eind twintig, begin dertig hield zich op de achtergrond. Hij had een spijkerbroek en een kunststof jas aan. Net als zijn collega liep hij op wandelschoenen.
Over de oplichting ging het gesprek niet, al veinsden ze wel dat ze geïnteresseerd waren in hoe het met haar ging. Na de oplichting had Geertje 112 gebeld waarna agenten in uniform langskwamen om haar verhaal aan te horen. Na de introductie werd al snel duidelijk dat de twee mannen voor de inlichtingendienst werkzaam waren. Een ‘speciale eenheid’ van de Amsterdamse politie, maar niet de AIVD en ook niet de politie, zo probeerden ze haar keer op keer krampachtig uit te leggen. Ze hadden het over de collega’s in het blauw die geen collega’s waren.
De twee mannen veinsden interesse in het leven van Geertje en leken goed op de hoogte. Eerst ging het gesprek over haar scriptie en wat ze belangrijk vond, eerlijke verdeling van middelen (daklozencrisis en onderwijsdeelname). De inlichtingendienst had haar Facebookpagina zorgvuldig bestudeerd. Ze spraken over haar maatschappelijke betrokkenheid, dingen die ze had gedeeld over daklozen op Facebook, waarbij ze een oproep had geplaatst: wie wil meedoen om zich voor deze groep in te zetten?
Ze praatten over het klimaat, onderwijs en stelden dat Geertje een leider is. Geertje benadrukte dat er geen leiders zijn. Zij beaamden dat, maar stelden dat ze dat eigenlijk wel is. „We hebben je gezien op televisie en je schrijft veel in de krant”, gaven ze aan, alsof ze haar constant aan het volgen zijn op alle mogelijke media.
De opmerking over haar betrokkenheid bij Extinction Rebellion (XR) is een beetje scarry. Geertje: „Ze wisten ook dat ik in Utrecht werkzaam ben en dat ik op een avond van XR aanwezig was (hoewel maar heel kort). Ik was aan het dansen. Ik vroeg door wat zij nog meer wisten van mij en zij gaven aan dat alle informatie gebaseerd was op openbare bronnen, sociale media etc. Ze mogen niet afluisteren etc., echt niet, zeiden ze.”
Geertje had een unheimisch gevoel over het bekeken voelen door de overheid. Niet alles over haar was namelijk te vinden op sociale media. „Geen lekker gevoel”, zegt ze achteraf. Volgens de twee mannen is openbare orde belangrijk voor ons allemaal. De politie heeft beperkte middelen en wil daarom beter weten wat er gaat gebeuren binnen het studentenprotest en of er ‘radicalen’ tussen zitten zodat zij hun inzet kunnen bepalen. Met hoeveel pelotons moeten we er staan? En hebben mensen op een bepaalde hoek ideeën met een molotovcocktail? Gekke dingen dat kan niet zomaar en ook niet onverwacht.
Plotseling kwam daar ook het bezetten van gebouwen bij. Geertje was een beetje verbaasd, waar kwam dit plotseling vandaan, want het leek erop dat ze benaderd werd voor mogelijke studentenprotesten. De mannen zeiden dat het zo zonde van het belastinggeld is dat er achteraf €60.000 naar de PCH-bezetting (PC Hoofthuis in Amsterdam) is gegaan, dat wil Geertje toch ook niet? Om de één of andere reden dachten de mannen dat zij tegen de bezetting van het PC Hoofthuis was, terwijl zij zich al geruime tijd inzet voor studentenrechten.
De mannen stelden tegen beter weten in dat als Geertje hen had geïnformeerd, zij de bezetting hadden kunnen voorkomen! Hierop antwoordde Geertje: „Dat is toch precies de reden waarom ik jullie niet inlicht?” De wedervraag van Geertje, waarom ze mee zou werken aan het verklikken van haar collega-activisten bleef onbeantwoord. Ze herhaalden het mantra van de publieke orde, goed geïnformeerd zijn en de boel kunnen inschattingen, lees: voorkomen. Volgens de mannen wist de politie veel minder dan dat Geertje denkt. Vanwaar dan het persoonsgericht volgen op allerlei media en zelfs het archiveren van niet publieke zaken?
Voor Geertje was haar loyaliteit duidelijk, maar hoe krijg je twee vieze mannen de deur uit? Al met al duurde het gesprek een uur, elke keer hadden ze een nieuwe redenen om het gesprek te verlengen en maar door te gaan. „Ze wilden af en toe gewoon een kop koffie drinken of ergens wat eten op een openbare plek of een keer bellen, het maakte ook niet uit als ik niets te vertellen had. Zij zouden de info dan doorgeven aan de politie die zich dan beter kon voorbereiden.”
Het lijkt allemaal zo onschuldig en alsof het normaal is dat deze twee mannen een persoon benaderen in haar woning. Maar niets is minder waar. „Ik voelde me achteraf vies, betast. Het voelt naar, ze zitten en lopen door je huis. Alles wat ze van je weten noemen ze op, dat geeft een ontzettend naar gevoel, door en door.”